ECLI:NL:RBNNE:2023:4997

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 december 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
18-133740-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld in vereniging, medeplegen van verduistering, mishandeling en poging tot diefstal

Op 4 december 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal met geweld in vereniging, verduistering, mishandeling en poging tot diefstal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden. De zaak kwam aan het licht na een incident op 28 mei 2023, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte een gewapende beroving pleegde. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van het slachtoffer, die onder bedreiging van een vuurwapen zijn telefoon en auto moest afgeven, betrouwbaar was. De verdachte en zijn medeverdachte werden ook beschuldigd van andere diefstallen en mishandelingen die plaatsvonden in de periode van 18 maart 2023 tot en met 28 mei 2023. De rechtbank achtte de betrokkenheid van de verdachte bij deze feiten bewezen, met uitzondering van een winkeldiefstal die niet wettig en overtuigend kon worden bewezen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte, wat leidde tot de opgelegde gevangenisstraf. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk werd gesteld voor de schade.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/133740-23
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 08/078262-23
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18/294379-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 4 december 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 november 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.M. Kuyp, advocaat te Laren. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Veen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
parketnummer 18/133740-23
1.
hij, op of omstreeks 28 mei 2023 te Emmen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer mobiele telefoons, een geldbedrag en/of een personenauto (met kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een vuurwapen te tonen en/of door te laden en/of vervolgens te richten op de torso, althans het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 28 mei 2023 te Emmen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto (met kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij, in de periode van 18 mei 2023 tot en met 19 mei 2023 te Emmen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een sleutelbos, althans een autosleutel en/of een personenauto (met kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, in de periode van 18 mei 2023 tot en met 19 mei 2023 te Emmen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een personenauto (met kenteken [kenteken] ), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en welk goed verdachte en/of zijn mededaders anders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten uit hoofde van een leenovereenkomst, wederrechtelijk zich heeft toegeigend;
3.
hij, op of omstreeks 11 mei 2023 te [adres] , gemeente Emmen [slachtoffer 3] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 3] te slaan/stompen en/of te schoppen/trappen op de neus en/of het jukbeen, althans in het gezicht;
4.
hij, op of omstreeks 26 maart 2022 te Emmen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meerdere geurtjes, althans verzorgingsmiddelen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] (gelegen aan de [adres] ), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5.
hij, op of omstreeks 18 maart 2023 te Emmen een sleutelbos, althans een autosleutel en/of een personenauto (met kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6.
hij, op of omstreeks 18 maart 2023 te [adres] , gemeente Hardenberg tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een band en/of velg, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen: de personenauto van voornoemde [slachtoffer 5] op een krik heeft gezet en/of vervolgens een of meer wielmoeren van de voorwiel heeft verwijderd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en/of een of meer onbekend gebleven mededaders op of omstreeks 18 maart 2023 te [adres] , gemeente Hardenberg tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn/hun
mededader(s) voorgenomen misdrijf om een band en/of een velg, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander dan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen de personenauto van voornoemde [slachtoffer 5] op een krik heeft/hebben gezet en/of vervolgens een of meer wielmoeren van de voorwiel heeft/hebben verwijderd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 18 maart 2023 te [adres] , gemeente Hardenberg opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door in de nabije
omgeving op de uitkijk te staan;
7.
hij, op of omstreeks 18 maart 2023 te [adres] , gemeente Hardenberg tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een band en/of velg, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 08/078262-23
hij op of omstreeks 18 maart 2023 te [adres] , gemeente Hardenberg een (elektrische) fiets (van het merk: Batavus, framenummer: [nummer] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
parketnummer 18/133740-23
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feiten 1 primair, 2 subsidiair, 3, 4, 5, 6 subsidiair
en 7.
Ten aanzien van feit 4 heeft de officier van justitie aangevoerd dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht op grond van de aangifte en de herkenning van verdachte op de camerabeelden door de verbalisant.
parketnummer 08/078262-23
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het tenlastegelegde feit.
Standpunt van de verdediging
parketnummer 18/133740-23
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1 primair. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat aangever aantoonbaar leugenachtig heeft verklaard en de verklaringen van aangever derhalve onbetrouwbaar zijn. De verklaringen van aangever kunnen daarom niet voor het bewijs gebezigd worden. De weggenomen goederen en het wapen dat zou zijn gebruikt bij de diefstal zijn daarnaast niet aangetroffen bij verdachte. De raadsman heeft daarnaast betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1 subsidiair, nu het enkele feit dat verdachte mogelijk in de gestolen auto van aangever is gezien onvoldoende is om aan te nemen dat verdachte de auto van aangever zich wederrechtelijk heeft toegeigend.
De raadsman heeft tevens betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 2 primair, nu het oogmerk op het wederrechtelijk toe-eigenen van de auto ontbreekt. Verdachte dient ook vrijgesproken te worden van het subsidiair tenlastegelegde, nu het niet onmogelijk is dat sprake was van een leenovereenkomst tussen verdachte en aangever. Het enkele niet op tijd terugbrengen van een geleende auto levert geen verduistering op.
De raadsman van verdachte heeft daarnaast betoogd dat voor feit 3 vrijspraak dient te volgen, nu op basis van het dossier niet is vast te stellen door wie aangever is mishandeld.
Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsman betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken wegens gebrek aan wettig bewijs en overtuigend bewijs. De herkenning van verdachte door de verbalisant is volgens de verdediging onvoldoende betrouwbaar.
De raadsman van verdachte heeft verder verzocht verdachte vrij te spreken van feit 5 bij gebrek aan bewijs voor het oogmerk tot wederrechtelijke toe-eigening van de auto van aangever.
De raadsman van verdachte heeft daarnaast verzocht verdachte vrij te spreken van feit 6 primair en subsidiair, nu niet kan worden bewezen dat sprake is van medeplegen dan wel medeplichtigheid.
Ten aanzien van feit 7 heeft de raadsman verzocht verdachte vrij te spreken bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
parketnummer 08/078262-23
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank wat betreft de bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak ten aanzien van feit 4
De rechtbank spreekt verdachte vrij van de onder feit 4 ten laste gelegde winkeldiefstal bij de [bedrijf 1] op 26 maart 2022 te Emmen. De rechtbank is van oordeel dat de weinig concrete herkenning van verdachte op de camerabeelden door een enkele verbalisant in dit geval onvoldoende is om dit feit wettig en overtuigend bewezen te achten.
Ten aanzien van de overige feiten
Betrouwbaarheid verklaring aangever [slachtoffer 1]
De verdediging heeft betoogd dat de verklaring van aangever [slachtoffer 1] onbetrouwbaar is en niet voor het bewijs gebezigd kan worden, nu aangever volgens de verdediging aantoonbaar leugenachtig heeft verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat getwijfeld kan worden aan hetgeen aangever heeft verklaard over de aanleiding van en de aanloop naar het incident, nu er gelet op de bevindingen van de politie in tegenstelling tot hetgeen aangever hierover heeft verklaard wel degelijk aanwijzingen zijn dat verdachte en medeverdachte met aangever hadden afgesproken teneinde drugs van aangever te kopen en er mogelijk sprake zou zijn van een zogenaamde ripdeal. Dat getwijfeld kan worden aan hetgeen aangever heeft verklaard over de aanleiding van en de aanloop naar het incident, maakt echter niet dat de gehele verklaring van aangever onbetrouwbaar moet worden geacht. De rechtbank is van oordeel dat (het deel van) de verklaring van aangever over de diefstal met geweld voldoende ondersteuning vindt in andere bewijsmiddelen en derhalve in zoverre betrouwbaar is en voor het bewijs gebezigd kan worden
parketnummer 18/133740-23
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Ten aanzien van feit 1
1.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 29 mei 2023, opgenomen op pagina 2 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NN3R023041 d.d. 10 juli 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Vanavond 28 mei 2023 omstreeks 21.35 uur was ik op de parkeerplaats aan de [adres] te Emmen in de gemeente Emmen. Ik was met mijn auto een zwarte Opel Corsa voorzien van het kenteken [kenteken] en ik was alleen. Ik zag dat twee mannen naar de bijrijderskant van mijn auto liepen en vervolgens in de auto stapten. De donkere/getinte man ging naast mij zitten. De andere man die achterin zat was blank. Ik gaf, nadat we een stukje hadden gereden, bij de mannen aan dat we er waren.
Ik zie op dat moment dat die donker getinte man een vuurwapen te voorschijn haalt. Een aluminium geborstelde kleur had het wapen. Ik zag dat hij hem in zijn rechterhand vast had. Ik zag op dat moment dat hij het pistool door lade. Hij deed de bovenzijde van het wapen naar achteren waardoor ik in soort van gat kon kijken. Ik zag dat er een koperkleurig voorwerp in zat. Ik hoorde de donker getinte man tegen mij schreeuwen: "Telefoon afgeven, afgeven die telefoon." Ik voelde op dat moment dat ik het pistool tegen mijn rechterzijde kreeg gedrukt. In de zij. Ik heb direct mijn telefoon uit mij rechterbroekzak gepakt en hield hem omhoog. Die man met het pistool pakte hem uit mijn handen. Vervolgens hoorde ik man achterin roepen: 'Hij heeft ook pepperspray, hij heeft ook pepperspray". De donker getinte man voelde vervolgens mijn zakken na en trof in mijn linker broekzak 4 biljetten van 50 euro aan. Deze pakte hij ook van mij af.
Die donker getinte man zei toen :"uitstappen en liggen".
Ik ben uit de auto gestapt. Ik hoorde toen mijn auto weg rijden. Ik zag dat de donker getinte man achter het stuur zat van mijn auto en dat die andere man nog steeds achter in zat.
Ik heb ingelogd op de telefoon van een vriend van mij, [naam 1] , en kon zien dat mijn telefoon op de [adres] of zoiets aanstraalde. De vrouw die nog bij mij stond bevestigde dat het de [adres] was en mogelijk perceel [adres] . De mannen hebben dus mijn auto, mijn IPhone en 200 euro van mij gestolen onder bedreiging van een vuurwapen. In de auto heb ik mijn portemonnee liggen in het middenconsole daar zitten al mijn bankpasjes in en ook mijn rijbewijs. De papieren van de auto liggen er ook in.
Ik kan de donker getinte man als volgt omschrijven:
  • Ik schat hem 1.75 meter lang.
  • Ik schat hem tussen de 40 a 45 jaar.
  • Mollig /dikkig postuur.
  • Getinte wat donkere huid.
  • Baardje/sikje wat grijzig van kleur. Kort.
  • Kort zwart haar.
  • Tatoeage op zijn linker hand die ik verder niet kan omschrijven. Ik denk wel dat het een langere tatoeage moet zijn die uitloopt op de hand.
  • Ik weet niet zeker maar volgens mij zag ik ook mogelijk een tatoeage in zijn nek.
  • Gebrekkig Nederlands met een accent.
  • De man droeg een donkerkleurige jas. Volgens mij had hij een wit shirt aan met een print aan voorzijde met iets roods daarin.
Verder kan ik niks over deze man. Hij was duidelijk de man die het aanstuurde.
De andere man die achterin ging zitten kan ik als volgt omschrijven:
- Ik schat hem best lang ik denk wel 1.90 meter.
  • Dun lang postuur
  • Blanke huiskleur
  • Ingevallen wangen een beetje.
  • Gebrekkig Nederlands sprekend
  • Donkerblauw joggingspak mogelijk. Een compleet setje.
  • Kort blond haar.
  • Ik schat hem rond de 38 jaar.
2.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 mei 2023, opgenomen op pagina 9 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [naam 2] en [naam 3] :
Op zondag 28 mei 2023 waren wij belast met algemene surveillance in Emmen. Op die dag en datum, omstreeks 21:45 uur werd een melding verstrekt omtrent een beroving van een personenauto. Hierbij had een van de daders gedreigd met een grijs vuurwapen. Aanrijdend ontvingen wij aanvullende informatie dat deze personen zich bevonden op de locatie [adres] te Emmen.
Bij het adres [adres] te Emmen stonden meerdere personen buiten die op het tumult waren afgekomen. Wij, verbalisanten, kennen de bewoner van dit adres en herkenden hem aldaar. Dit betreft [naam 4] , geboren [geboortedatum] -1977 . [naam 4] verklaarde zakelijk weergegeven dat hij thuis kwam van een bruiloft en onderweg bericht kreeg van de hem bekende [verdachte] , ook wel bekend als ' [verdachte] '. Deze [verdachte] had twee telefoons in zijn 'bak' gelegd. Op het moment dat [naam 4] zijn straat in reed zag hij deze [verdachte] aan komen rijden in een zwarte Opel Corsa. [verdachte] reed vervolgens door. Het is ons, verbalisanten, bekend dat wanneer men spreekt over ' [verdachte] ' dit [verdachte] betreft. Door [naam 4] werden de genoemde telefoons aan ons overhandigd. In ons bijzijn bekeek [naam 4] de beelden van zijn camera's. Hierop bleek te zien dat een kale man gekleed in zwarte bovenkleding met versnelde pas de voortuin van [naam 4] inloopt. Daar, naast de voordeur, staat een kunststoffen bak die doorgaans voor het opbergen van kussens gebruikt wordt. Deze kale man herken ik, [naam 3] , als de mij ambtshalve bekende [medeverdachte 1] . Ik, [naam 3] , heb [medeverdachte 1] een week geleden gehoord als verdachte. Op die beelden is ook een deel van een auto te zien waar [medeverdachte 1] mogelijk uit is gestapt en later ook instapte. Enkel de rechtervoorzijde van dit voertuig is te zien. Wij, verbalisanten, herkennen dit type als een zwarte Opel Corsa.
3.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 juni 2023, opgenomen op pagina 46 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 5] :
Door mij verbalisant is onderzoek gedaan naar de data uit de telefoon van de verdachte [verdachte] . Mij werd gevraagd onderzoek te doen naar relevante gegevens aangaande meerdere zaken. Uiteindelijk is door mij verbalisant twee relevante afbeeldingen en n filmpje aangetroffen. Hierop is een zilverkleurig vuurwapen te zien. Het filmpje is van 28 mei 16:39:57.
Ten aanzien van feit 2
1.
De door verdachte ter zitting van 20 november 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat ik in de periode van 18 mei 2023 samen met [medeverdachte 1] de auto van [slachtoffer 2] heb meegenomen.
2.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 mei 2023 opgenomen op pagina 124 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Plaats delict: [adres] Emmen
Pleegdatum/tijd: Tussen vrijdag 19 mei 2023 om 00:00 uur en vrijdag 19 mei 2023 om 02:00 uur.
Ik doe aangifte van diefstal van mijn personenauto met kenteken [kenteken] , dit betreft een grijze Peugeot type 207 SW met een panorama dak.
3.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 mei 2023 opgenomen op pagina 113 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 6] :
Op dinsdag 23 mei 2023, omstreeks 23:00 uur bevond ik mij in Groningen. Aldaar ben ik enige tijd gebleven tot ik om 23:20 uur ben opgehaald door een vriend van mij, [verdachte] . [verdachte] ken ik van Emmen. [verdachte] is 38 36 jaar oud. Ik stapte bij hem in de auto ter hoogte van de parkeerplaats bij [bedrijf 2] aan de [adres] te Groningen. De auto van [verdachte] betrof een grijze Peugeot familie auto. Ik weet niet precies welk merk.
4.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 mei 2023, opgenomen op pagina 136 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [naam 7] en [naam 8] :
Op 24 mei 2023 omstreeks 02:00 uur zagen wij op de parkeerplaats tegenover het ziekenhuis van Emmen een personenauto staan van het merk Peugeot en met Duits kenteken [kenteken] . Wij zagen dat in de auto op de passagiersstoel een man lag te slapen. Ik [naam 7] herkende deze man als de mij ambtshalve bekende [medeverdachte 1] en voorts was mij bekend dat deze [medeverdachte 1] een vriend was van [verdachte] . [medeverdachte 1] had een kale kop en de motor voelde nog warm aan.
Ten aanzien van feit 3
1.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 11 mei 2023 opgenomen op pagina 182 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Plaats delict: [adres]
Pleegdatum/tijd: tussen donderdag 11 mei 2023 om 03:00 uur en donderdag 11 mei 2023 om 04:00 uur. Hierbij doe ik aangifte van mishandeling. Door de klappen die ik heb gekregen ben ik gewond geraakt. Gisteravond omstreeks 23.00 uur ging ik naar de woning van [medeverdachte 1] . Zij woont aan de [adres] in Emmen. Iemand in de flat vertelde mij dat zij niet thuis was maar dat ze in [adres] was. Ik ben toen naar [adres] gereden, volgens mij naar de [adres] , nummer weet ik niet. Daar heb ik wat gezeten en gedronken. [medeverdachte 1] en [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: [verdachte]) zaten in de woning. [verdachte] wilde naar [adres] want hij had daar een afspraak en vroeg aan mij of ik mee wilde. Wij zijn toen in mijn auto gestapt. Ik heb een blauwe VW Polo. Kenteken weet ik niet. [verdachte] zat achter het stuur en ik zat naast hem in de auto. [medeverdachte 1] zat achterin. Wij stoppen dan in [adres] . Verder weet ik op dit moment niets meer. Hij is waarschijnlijk helemaal los gegaan op mij. Ik heb veel pijn en letsel. Mijn gezicht is bont en blauw. Ook is er een stukje van mijn tand af.
Op een gegeven moment kom ik weer een beetje bij en voelde ik dat de politie mij overeind hielp. De politie heeft de ambulance gebeld en ben toen naar het ziekenhuis gebracht.
In het ziekenhuis vertelde ze mij dat ik een gebroken neus en jukbeen heb en een hersenschudding.
2.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 mei 2023, opgenomen op pagina 201 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [naam 9] en [naam 10] :
Wij, verbalisanten, zagen op donderdag 11 mei 2023 op de [adres] in [adres] een personenauto rijden welke felblauw van kleur was. Ik, verbalisant [naam 9] , liep in de richting van het voertuig. Ik zag dat de bestuurdersportier en het bijrijdersportier open gingen. Ik zag dat er een donker getint persoon, die later [verdachte] bleek te zijn, achter het stuur zat. Ik zag dat de bijrijder meteen naar mijn collega, [naam 10] , liep. Ik zag twee personen achterin het voertuig zitten. Deze personen bleken later te zijn: [medeverdachte 1] en [naam 11] . Ik, verbalisant [naam 10] , zag dat n van deze mannen, wie later bleek te zijn [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] , later te noemen het slachtoffer, een ernstig
bebloed gezicht had. Ik hoorde hem zeggen: "Ik ben zo blij dat jullie hier zijn. Haal mij alsjeblieft weg bij deze mannen. Ik ben bang voor hun. [verdachte] heeft dit gedaan", of woorden van gelijke strekking.
3.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juni 2023, opgenomen op pagina 212 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 12] :
[naam 11] vertelde dat op de terugweg op 11 mei 2023 er wat onenigheid ontstond in de auto en dat de bestuurder de bijrijder toen sloeg en er wat over en weer ruzie ontstond.
Ten aanzien van feiten 5, 6 en 7
1.
De door verdachte ter zitting van 20 november 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat ik op 18 maart 2023 de auto van [slachtoffer 4] heb meegenomen.
2.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 maart 2023, opgenomen op pagina 259 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 4] :
Op zaterdag 18 maart 2023 was ik thuis samen met mijn vriendin. Omstreeks 04:00 uur schrok ik wakker van lawaai vanaf de achtertuin. Ik hoorde glasgerinkel. Ik ben direct
gaan kijken en zag dat het raam van de tuindeur was vernield. Ik zag dat er een gat
in het glas zat van het raam. Ik heb geen personen gezien. In de tuin zag ik voor de achterdeur op de grond een breekijzer en een schroevendraaier liggen. Deze heb ik binnen op de tafel gelegd. Ik dacht dat het bij een poging inbraak was gebleven en heb niet direct de politie gebeld. Omstreeks 07:00 uur ontdekte ik dat mijn auto ook was weggenomen. Ook ontdekte ik dat de sleutelbos was weggenomen.
Deze zat in de binnenkant van de vernielde tuindeur. Aan deze sleutelbos zaten huissleutels, sleutels van mijn huis en mijn ouders huis en de betreffende autosleutel. Het voertuig dat is weggenomen betrof een paars / blauwe Mercedes c200 voorzien van het kenteken [kenteken] .
3.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 maart 2023, opgenomen op pagina 317 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 5] :
Gisteravond 18 maart 2023, omstreeks 20.15 uur, liep ik vanuit mijn woning aan de [adres] in [adres] naar buiten. Toen ik naar mijn auto liep zag ik een donkere man op mij af komen lopen. Die ben ik voorbij gelopen. Ik vond het wel vreemd, achteraf denk ik dat deze man op de uitkijk stond. Ik hoorde materiaal op de grond vallen en keek naar mijn auto. Ik zag dat mijn auto op een krik stond en dat vier van de vijf wielmoeren van mijn rechtervoorwiel waren verwijderd. Ik zag dat 4 van de vijf bouten van mijn wiel op de grond lagen. Een man (man 1) was bezig om de moeren van mijn wielen eraf te halen. De andere man (man 2) zat gehurkt naast de andere man. Ik wist het zeker dat deze twee mannen bezig waren om het wiel van mijn auto te stelen.
De man die de wielmoeren van mijn auto haalde was een blanke man van ongeveer 40 jaar
oud. De andere man die gehurkt zat was ook blank en had zwart haar met een baardje. De derde man ging iets verderop staan (man 3). Het was net of dat deze man op de uitkijk bleef staan hij liep wat heen en weer te kijken.
Ik zag dat man 1 de wielmoeren weer vast draaide. Man 3 was de hele tijd aan het rond lopen dan stond hij even bij ons en dan liep hij weer weg. Ik kreeg de indruk dat hij alles in de gaten hield. Mij, de andere twee mannen en de omgeving. Nadat het wiel weer vast zat aan mijn auto liepen ze samen weg.
Ik kan de drie mannen als volgt omschrijven:
Man 1, dit was de man die de wielmoeren eraf haalde. Blanke man. Ik denk dat hij ongeveer 40 a 50 jaar oud was. Hij droeg een blauwe spijkerbroek en volgens mij een bruine trui. Hij had lichte haar kleur, het haar was echt dun glad naar achteren gekampt. Ik schat dat de man ongeveer 1.85 a 1.90 meter lang was.
Man 2, dit was de man die gehurkt bij de auto zat. Een blanke man. Hij droeg een zwart trainingspak. Hij was jonger dan de andere twee, ik denk eind dertig. Hij had zwart haar en een kort baardje met snor. Deze man was duidelijk goed dronken of iets op van drugs misschien. Ik schat dat hij ongeveer 1.80 meter lang was.
Man 3, dit was de man die op de uitkijk stond en de hele tijd alles in de gaten hield. Hij had een donkere huidskleur. Ik denk dat hij rond de 40 jaar oud was, hij leek wel Surinaams. Hij had zwart kaal stoppeltjes haar. Hij droeg een donker kleurige trainingsbroek en een winterjas met een capuchon. Ik denk dat hij rond de 1.90 meter lang was.
4.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 maart 2023, opgenomen op pagina 332 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 6] :
Op 18 maart 2023 omstreeks 19.45 uur was ik op visite. Omstreeks 21.23 uur kwam ik weer thuis. Ik liep de portiek in en ik zag dat er op de stapel banden die ik had liggen er een (1) miste. Mijn vader heeft toen een facebook bericht geplaatst of iemand wat had gezien. Hier reageerde via via iemand op dat er nog een getuige was die de jongens betrapt zou hebben bij zijn auto. Mijn vader heeft die getuige gesproken en het zou gaan om twee blanke mannen en een donkere man. Mijn vader is gaan rondrijden en ik ook. Mijn vader trof ze aan. Ik kwam er bij en zag toen drie mannen staan een (1) donkere man en twee blanke mannen.
De donkere man vertelde [verdachte] te heten. Ik herkende hem toen omdat hij een relatie heeft gehad met een kennis. Op het moment dat de politie kwam is [verdachte] voorzichtig weggelopen, verder de [adres] in. [verdachte] hebben we verder niet weer gezien. Later in de nacht trof ik een auto aan in de [adres] in [adres] waar mijn velg onder zat. De
auto heeft het kenteken [kenteken] en is door de politie afgesleept.
5.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor van verdachte [medeverdachte 2]

d.d. 17 augustus 2023, opgenomen op pagina 4 e.v. van het aanvullend proces-verbaal op voornoemd dossier ingekomen bij de rechtbank Noord-Nederland op 24 augustus 2023, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 2] :

A: Ik was op 18 maart 2023 met [medeverdachte 1] , [verdachte] reed en die reed de band lek. Ik moest wachten, ik was in winkelcentrum in [adres] . [medeverdachte 1] en [verdachte] gingen samen rijden. Ik was ze kwijt en kwam later [medeverdachte 1] weer tegen en [verdachte] was weg.
V: We gaan even terug. Wat voor auto reden jullie? A: In een Mercedes.
V: Een melder trof bij zijn auto drie personen aan. Zijn auto stond op een krik. Wat waren jullie aan het doen?
A: Een band van zijn kameraad onder de auto weg halen en die wilde [medeverdachte 1] er onder hebben.
[verdachte] en [medeverdachte 1] hadden gezeur. [verdachte] speelde de baas de hele tijd. Maar die band moest onder de auto vandaan en moest onder onze auto gezet worden. Die band kwam bij een
kameraad vandaan zei hij. Ik weet het ook niet. [verdachte] kent al die mensen. V: Wie zijn idee was dit van die band?
A: Ja van [verdachte] . [verdachte] zette [medeverdachte 1] onder druk. [verdachte] wilde mij ook onder druk zetten
maar ik gaf een grote bek terug en daardoor trok [verdachte] zich een beetje terug. V: Wie had de band los gedraaid?
A: [medeverdachte 1] had de band los gedraaid.
V: Wie zat er naast?
A: Dat moet ik geweest zijn. Hij stond met de man te praten. Dit was [verdachte] .
V: Als wij het signalement zeggen; donkere huidskleur, bleek Surinaams, ongeveer 40 jaar oud, ongeveer 1.90 meter lang en zwart kaal stoppeltjeshaar. Wie moet dit zijn? A; Dat is [verdachte] .
V: Als wij het volgende signalement geven, dit was van de persoon die bezig was met de wielmoeren los te draaien. Signalement: Blanke man, 40/50 jaar oud, 1.85 a 1.90 meter, blauwe spijkerbroek, mogelijk bruine trui, licht gekleurd, dun en glad naar achter gekamd haar. Wie is dit?
A: Dat moet [medeverdachte 1] zijn.
V: Naast de man zat de volgende man gehurkt; blanke man, ongeveer eind 30 jaar oud,
1.8
lang, zwart haar, kort baardje met snorretje en een zwart trainingspak. A: Ja dat komt wel overeen met mij.
6.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 maart 2023, opgenomen op pagina 11 e.v. van het dossier van Politie Oost-Nederland met nummer PL0600- 2023120750, inhoudend als relaas van verbalisanten [naam 13] en [naam 14] :
Ik hoorde dat melder zei dat vanavond [verdachte] met twee vrienden voor haar deur stond. Ik hoorde dat melder zei dat [verdachte] aan gaf dat ze pech met de auto hadden en geen reserveband hadden. Ik hoorde dat melder [verdachte] hielp met hun auto, echter was er geen reservewiel. Later kwam [verdachte] terug met een wiel. Die bleek achteraf te zijn gestolen van een ander voertuig, aldus melder. Melder kwam hier bij omdat een kennis van haar een bericht op Facebook had geplaatst dat zijn BMW-wiel was gestolen. Melder gaf aan dat de politie de twee vrienden van [verdachte] had aangehouden.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 28 mei 2023 in vereniging mobiele telefoons, een geldbedrag en een personenauto toebehorend aan [slachtoffer 1] heeft weggenomen, waarbij hij een vuurwapen heeft getoond en gericht op de torso althans het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] . De rechtbank acht de verklaring van slachtoffer [slachtoffer 1] betrouwbaar wat betreft hetgeen hij verklaart over het wegnemen van de goederen en het vuurwapen dat daarbij op hem is gericht. De telefoon van het slachtoffer wordt kort na de diefstal aangetroffen op het adres [adres] te Emmen, alwaar [naam 4] verklaart dat verdachte deze telefoon hier heeft neergelegd. Tevens verklaart voornoemde [naam 4] dat verdachte kort na de diefstal in een zwarte Opel Corsa door zijn straat reed. Op de telefoon van verdachte zijn fotos en een filmpje, gedateerd 28 mei 2023, aangetroffen waarop een zilverkleurig vuurwapen is te zien. Deze bevindingen passen bij de verklaring van slachtoffer over het zilverkleurige vuurwapen dat is gebruikt bij de diefstal met geweld.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Uit het dossier volgt dat verdachte en medeverdachte bij het slachtoffer in de auto zijn gestapt en goederen van hem hebben weggenomen, waarbij verdachte een vuurwapen heeft getoond aan en gericht heeft op het slachtoffer. Verdachte is weggereden in de auto van het slachtoffer, terwijl de medeverdachte bij hem in de auto zat. Verdachte en medeverdachte zijn vervolgens samen naar het huis van [naam 4] gereden, alwaar medeverdachte de weggenomen telefoon in de bak voor het huis van deze [naam 4] heeft gelegd. Verdachte en medeverdachte zijn vervolgens weer samen weggereden in de weggenomen Opel Corsa van het slachtoffer.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Ten aanzien van feit 2
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij en medeverdachte de auto van [slachtoffer 2] met toestemming hebben meegenomen. De rechtbank is van oordeel dat op grond van het dossier niet buiten redelijke twijfel valt uit te sluiten dat verdachte en medeverdachte de auto inderdaad aanvankelijk met toestemming van [slachtoffer 2] hebben meegenomen. Het in het dossier opgenomen berichtenverkeer biedt daar in ieder geval (enige) ondersteuning voor. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair ten laste gelegde, de diefstal van de personenauto.
De rechtbank is van oordeel dat het subsidiair ten laste gelegde, de verduistering van de auto van [slachtoffer 2] , wettig en overtuigend bewezen is. Uitgaande van het scenario dat verdachte heeft geschetst, namelijk dat hij de auto even mocht lenen, geldt immers dat verdachte en medeverdachte de auto niet zo spoedig mogelijk hebben teruggegeven, ondanks het feit dat aangever al vrij snel na het meenemen, en nog meermalen daarna, zijn auto had teruggevraagd. Verdachte en medeverdachte hebben op 18 mei 2023 en de dagen daarna - in het geval van verdachte in ieder geval tot en met 23 mei 2023, zo blijkt uit de verklaring van [naam 6] - als heer en meester over de auto beschikt.
Verbalisanten treffen op 24 mei 2023 medeverdachte slapend aan in de auto, terwijl op die auto op dat moment andere kentekenplaten waren bevestigd. De auto is slechts na ingrijpen van politie weer in bezit van [slachtoffer 2] gekomen. Derhalve is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte en medeverdachte zich de auto van [slachtoffer 2] wederrechtelijk hebben toegeigend, nadat zij deze van voornoemde [slachtoffer 2] hadden geleend. Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen van verduistering bewezen.
Ten aanzien van feit 3
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 11 mei 2023 [slachtoffer 3] heeft mishandeld. De verklaring van verdachte ter terechtzitting dat [slachtoffer 3] al gewond was toen verdachte hem ophaalde acht de rechtbank ongeloofwaardig, nu deze geen steun vindt in andere bewijsmiddelen en in strijd is met de aangifte, de verklaring die [slachtoffer 3] heeft afgelegd op het moment dat de politie hem aantrof en de verklaring van [naam 11] .
Ten aanzien van feiten 5, 6 en 7
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 18 maart 2023 een sleutelbos en een personenauto toebehorende aan [slachtoffer 4] heeft weggenomen. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij aangever kent, en dat aangever verdachte de desbetreffende nacht weg zou brengen in de auto. Verdachte heeft verklaard dat hij met de vriendin van aangever heeft gezoend en dat aangever daar achter is gekomen. Aangever wilde verdachte daarom niet meer wegbrengen, maar heeft verdachte wel toestemming gegeven zijn auto te lenen. De rechtbank is van oordeel dat dit verhaal van verdachte, zonder nadere onderbouwing, zodanig vergezocht en onlogisch is dat het volstrekt ongeloofwaardig is. De rechtbank acht gelet op vorenstaande het ten laste gelegde onder feit 5 wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 18 maart 2023 tezamen en in vereniging met anderen gepoogd heeft een band en velg, toebehorend aan [slachtoffer 5] , weg te nemen. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat verdachte de desbetreffende avond de baas was. Tevens heeft hij verklaard dat het verdachte was die de gehele avond de bestuurder van de auto was. Er zijn aldus aanwijzingen voor op zijn minst een gelijkwaardige rolverdeling tussen verdachte en zijn medeverdachten. Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking
tussen verdachte en zijn medeverdachte die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het onder feit 6 tenlastegelegde medeplegen bewezen.
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen tevens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 18 maart 2023 tezamen en in vereniging een band en een velg toebehorend aan [slachtoffer 6] heeft weggenomen. Gezien de tijd en plaats, en het feit dat de band en de velg van aangever worden aangetroffen onder de door verdachte weggenomen en de gehele avond gebruikte auto van [slachtoffer 4] , is de rechtbank van oordeel dat er geen alternatief scenario denkbaar is dan dat verdachte en medeverdachten de band en velg van [slachtoffer 6] hebben weggenomen. Gelet op hetgeen reeds overwogen omtrent de rolverdeling tussen verdachte en zijn medeverdachten op 18 maart 2023 is de rechtbank van oordeel dat ook hier sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het onder feit 7 tenlastegelegde medeplegen bewezen.
parketnummer 08/078262-23
De rechtbank acht het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 november 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 maart 2023, opgenomen op pagina 5 e.v. van het dossier van Politie Oost-Nederland met nummer PL0600- 2023120750 d.d. 14 juni 2023 inhoudend de verklaring van [slachtoffer 7] .

Bewezenverklaring

parketnummer 18/133740-23
De rechtbank acht feiten 1 primair, 2 subsidiair, 3, 5, 6 primair en 7 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 28 mei 2023 te Emmen, tezamen en in vereniging met een ander, mobiele telefoons, een geldbedrag en een personenauto (met kenteken [kenteken] ) die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door een vuurwapen te tonen en vervolgens te richten op de torso, althans het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] .
2.
hij in de periode van 18 mei 2023 te Emmen tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk een personenauto (met kenteken [kenteken] ) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , en welk goed verdachte en zijn mededader anders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten uit hoofde van een leenovereenkomst, wederrechtelijk zich heeft toegeigend.
3.
hij op 11 mei 2023 te [adres] [slachtoffer 3] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 3] te slaan/stompen op de neus en/of het jukbeen, althans in het gezicht.
5.
hij op 18 maart 2023 te Emmen een sleutelbos en een personenauto (met kenteken [kenteken] ) die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
6.
hij op 18 maart 2023 te [adres] tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een band en velg die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen: de personenauto van voornoemde [slachtoffer 5] op een krik heeft gezet en vervolgens een of meer wielmoeren van de voorwiel heeft verwijderd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
7.
hij op 18 maart 2023 te [adres] tezamen en in vereniging met een of meer anderen een band en velg die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
parketnummer 08/078262-23
De rechtbank acht het tenlastegelegde feit bewezen, met dien verstande dat:
hij op 18 maart 2023 te [adres] een elektrische fiets (van het merk: Batavus, framenummer: [nummer] die geheel of ten dele aan [slachtoffer 7] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
parketnummer 18/133740-23
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Medeplegen van verduistering.
Mishandeling.
5. Diefstal.
6. Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen.
7. Diefstal door twee of meer verenigde personen.
parketnummer 08/078262-23
Diefstal.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feiten 1 primair, 2 subsidiair, 3, 4, 5, 6 subsidiair en 7 van parketnummer 18/133740-23 en het ten laste gelegde onder parketnummer 08/078262-23 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring van n of meer feiten, gepleit voor oplegging van gevangenisstraf gelijk aan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De raadsman verzoekt daarbij opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsadvies van 18 juli 2023, het uittreksel uit de justitile documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een zevental strafbare feiten, te weten meerdere vermogensdelicten en een geweldsdelict, in de periode van 18 maart 2023 tot en met 28 mei 2023. Bij n van deze feiten is sprake geweest van dreigen met een vuurwapen. De rechtbank acht de bewezenverklaarde feiten ernstige strafbare feiten, waaruit blijkt dat verdachte geen enkel respect heeft voor de eigendommen en de lichamelijke integriteit van anderen. Het vorenstaande rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. De rechtbank neemt tevens in aanmerking dat verdachte zowel bij de politie als ter terechtzitting geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. De rechtbank is van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor een langere duur rechtvaardigen.
De reclassering schrijft in haar advies van 18 juli 2023 dat verdachte een uitgebreid justitieel verleden kent waarbij sprake is van een delictpatroon van voornamelijk vermogensfeiten, waaruit de reclassering concludeert dat sprake is (geweest) van een pro-criminele houding. Er is bij verdachte sprake van problematiek aangaande zijn verblijfstatus, waardoor verdachte geen aanspraak kan maken op sociale voorzieningen en niet legaal kan werken. Hierdoor heeft verdachte onvoldoende inkomen waardoor er financile problemen ontstaan welke in verband lijken te staan met de strafbare feiten gepleegd door verdachte. Er is geen sprake van een stabiele huisvestingssituatie, zinvolle dagbesteding en er zijn vermoedens van middelenproblematiek. Het feit dat verdachte geen verblijfstatus heeft maakt dat niet gewerkt kan worden aan het stabiliseren van de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waardoor inzet vanuit de reclassering niet gendiceerd is. De rechtbank maakt zich, net als de reclassering, zorgen over deze omstandigheden.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen omtrent de ernst van het bewezenverklaarde en de persoon van de verdachte is de rechtbank van oordeel dat oplegging aan verdachte van een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer 1] , tot een bedrag van 413,95 ter vergoeding van materile schade en 2.750,00 ter vergoeding van immaterile schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 2] , tot een bedrag van 458,00 ter zake van materile schade en 550,00 ter vergoeding van immaterile schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 3] , tot een bedrag van 2.110,86 ter vergoeding van materile schade en
13.926,00 ter vergoeding van immaterile schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 1]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde bedrag ter vergoeding van materile schade dient worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de gevorderde immaterile schade dient de benadeelde partij volgens de officier van justitie niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 2]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu deze vordering niet is onderbouwd.
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 3]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde bedrag ter vergoeding van materile schade ter hoogte van 385,00 betrekking hebbend op het eigen risico van verdachte dient te worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. Aangaande de overige gevorderde materile schade en de gevorderde immaterile schade dient de benadeelde partij volgens de officier van justitie niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft primair betoogd dat de vorderingen van de benadeelde partijen dienen te worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard, gelet op de bepleite vrijspraken.
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 1]
De raadsman heeft subsidiair betoogd dat de gevorderde materile schade dient te worden afgewezen of dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard nu de verdediging onvoldoende bewezen acht dat de benadeelde partij deze schade heeft geleden. In de gevorderde immaterile schade dient de benadeelde partij volgens de verdediging niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu aangever niet naar waarheid heeft verklaard over het incident. Meer subsidiair stelt de raadsman zich op het standpunt dat de gevorderde immaterile schade dient te worden gematigd tot een bedrag van 750,00.
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 2]
De raadsman heeft subsidiair betoogd gesteld dat de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu deze vordering niet is onderbouwd.
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 3]
De raadsman heeft de gevorderde materile kosten betrekking hebbend op het eigen risico en de taxikosten niet betwist. Voor het overige heeft de raadsman de gevorderde materile schade betwist en stelt de raadsman zich subsidiair op het standpunt dat de vordering in zoverre om die reden dient te worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De raadsman heeft verder betoogd dat benadeelde partij in de gevorderde immaterile schade niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu deze onvoldoende is onderbouwd. Subsidiair stelt de raadsman zich op het standpunt dat de rechtbank de
immaterile schade sterk dient te matigen.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 1]
Naar het oordeel van de rechtbank is het voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde materile schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 1 bewezen verklaarde. Nadere onderbouwing van de benadeelde partij wat betreft de weggenomen goederen hoeft naar het oordeel van de rechtbank niet van de benadeelde partij worden gevergd. De gevorderde materile schade heeft betrekking op goederen (portemonnee, rijbewijs, geldbedrag, zonnebril, uitleesapparaat auto, autoradio) die zich ten tijde van de diefstal door verdachte in de auto bevonden en door handelen van verdachte zijn weggemaakt. De gevorderde materile schade, een bedrag ter hoogte van 413,95, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2023.
De rechtbank overweegt dat de benadeelde partij in zijn aangifte geen openheid van zaken heeft gegeven over de aanleiding voor en de aanloop naar het strafbare feit. Er zijn aanwijzingen dat er sprake is geweest van een zogenoemde ripdeal. De rechtbank is van oordeel dat er in dit geval bij de benadeelde partij daarom een nadere bewijslast ligt ter onderbouwing van de door hem gestelde geleden immaterile schade. De rechtbank acht de onderbouwing thans onvoldoende om enige immaterile schade toe te wijzen, en zal dit deel van de vordering derhalve niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank daarom de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal in dit bijzondere geval het aantal dagen gijzeling op nihil stellen, nu voorzienbaar is dat bij verdachte, die geen verbljifsstatus in Nederland heeft en niet (legaal) kan werken, sprake zal zijn van betalingsonmacht.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 2]
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 2] onvoldoende onderbouwd is, en zal deze vordering derhalve niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij zijn eigen proceskosten draagt.
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 3]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 3 bewezen verklaarde. De gevorderde materile schade ten aanzien van het eigen risico van de benadeelde ( 385,00) en de taxikosten ( 50,00), waarvan de hoogte niet door de verdediging is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 11 mei 2023. De gevorderde materile schade zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, nu deze posten worden betwist door de verdediging en nadere motivering van de benadeelde partij vergen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij hiertoe in de gelegenheid te stellen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij daarnaast immaterile schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 3 bewezen verklaarde. De rechtbank stelt de hoogte van de schade naar billijkheid vast op 1.000,00. De rechtbank zal de vordering van de immaterile schade tot dit bedrag toewijzen en voor het overige deel afwijzen.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal in dit bijzondere geval het aantal dagen gijzeling op nihil stellen, nu voorzienbaar is dat bij verdachte, die geen verbljifsstatus in Nederland heeft en niet (legaal) kan werken, sprake zal zijn van betalingsonmacht.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 25 juli 2022 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Assen, is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 9 augustus 2022.
Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen. De officier van justitie heeft bij vordering van 24 oktober 2023 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging dient te worden afgewezen. Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat dat de vordering voor maximaal vier weken kan worden toegewezen, omdat de rechtbank de tenuitvoerlegging van de overige twee weken reeds heeft toegewezen.
Oordeel van de rechtbank
Nu veroordeelde de bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf. De rechtbank
zal de tenuitvoerlegging gelasten voor de duur van zes weken en niet slechts vier weken zoals door de raadsman verzocht, nu het vonnis waarbij reeds twee weken zijn toegewezen nog niet onherroepelijk is.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 300, 310, 311, 312 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 2 primair en feit 4 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder feiten 1 primair, 2 subsidiair, 3, 5, 6 primair en 7 ten laste gelegde onder parketnummer 18/133740-23 en het ten laste gelegde onder parketnummer 08/078262-23 bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van 18/133740-23 feit 1:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 1] te betalen:
  • het bedrag van 413,95 (zegge: vierhonderddertien euro en vijfennegentig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 mei 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat te betalen een bedrag van 413,95 (zegge: vierhonderddertien euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 413,95 aan materile schade.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte niet volledig betaalt, dat gijzeling voor de duur van 0 dagen kan worden toegepast.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van 18/133740-23 feit 2:
Verklaart de vordering van [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer 2] zijn eigen proceskosten draagt.
Ten aanzien van 18/133740-23 feit 3:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 3] te betalen:
  • het bedrag van 1.435,00 (zegge: duizend vierhonderdvijfendertig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 mei 2023 tot de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer 3] voor het overige deel betrekking hebbend op de materile schade niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Wijst de vordering van [slachtoffer 3] voor het overige af.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat te betalen een bedrag van 1.435,00 (zegge: duizend vierhonderdvijfendertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 mei 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 435,00 aan materile schade en 1.000,00 aan immaterile schade.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte niet volledig betaalt, dat gijzeling voor de duur van 0 dagen kan worden toegepast.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 18/294379- 21:
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen van 25 juli 2022, te weten: een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) weken.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. H. Brouwer en mr. M.A.A. van Capelle, rechters, bijgestaan door mr. T.M. Nijmeijer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 december 2023.
Mr. H. Brouwer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.