Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 november 2023 in de zaak tussen
[eiser] uit [woonplaats] , eiser,
Instituut Mijnbouwschade Groningen, het Instituut
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
De StAB verwijst echter naar de Jellema-serie ‘Bouwkunde voor het hoger technisch onderwijs’. De StAB legt uit dat dit een toonaangevende boekenreeks voor bouwkundig hoger onderwijs betreft. Deze serie loopt niet vooruit op ontwikkelingen in de markt, maar volgt deze juist. Al in de versie uit het midden van de jaren ’70 wordt gewezen op de specifieke eigenschappen van kalkzandsteen in het kader van krimp en uitzetting, en in dat verband op de noodzaak van het aanbrengen van dilataties bij lange gevelvlakken.
De StAB licht toe dat kalkzandsteen meer krimpt en uitzet door vocht- en temperatuurverschillen dan baksteen. De StAB concludeert daarnaast dat thans geproduceerde kalkzandsteen een verbeterd product is ten opzichte van kalkzandsteen ten tijde van de bouw van de woning. Toentertijd was kalkzandsteen veel meer onderhevig aan krimp dan nu het geval is. Omdat de grote mate van krimp van kalkzandsteen als nadelig werd ervaren, hebben de producenten middels nieuwe receptuur de krimp met 30% weten te verminderen.
De StAB berekent vervolgens (bij benadering) de lengteveranderingen die de gevels door temperatuur- en vochtwisselingen hebben ondergaan. De StAB komt tot de conclusie dat zodanige lengteveranderingen zonder dilataties niet opgevangen kunnen worden door het metselwerk en dus tot scheuren, ofwel natuurlijke dilataties, zullen leiden. Deze dilataties zullen optreden op de zwakste plekken in het metselwerk, te weten de gevelopeningen in het metselwerk. Dat het hier om natuurlijke dilataties gaat, volgt ook uit het schadebeeld. De scheuren lopen van maaiveld tot aan boeiboord, wat typerend is voor natuurlijke dilatatie. De scheuren nemen naar onder toe ook af in wijdte. Dit komt omdat de lengteverandering onder maaiveldniveau verhinderd wordt door inklemming in de bodem. Het metselwerk onder maaiveld is ook minder onderhevig aan temperatuur- en vochtwisselingen.
Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.
Latei
De raamopeningen hebben een breedte van ongeveer 1,1 m. Bij kleinere gevelopeningen (tot aan ongeveer 0,8 meter) volstaat een rollaag ter ondersteuning, in het geval er sprake is van baksteenmetselwerk en de rollaag mede steunt op de bovendorpel van het kozijn. Hier is echter sprake van grotere gevelopeningen en kalkzandsteenmetselwerk. Het ontbreken van dilataties heeft bovendien gezorgd dat lengteveranderingen niet opgevangen kunnen worden. De combinatie van deze factoren heeft geleid tot het schadepatroon, zo concludeert de StAB. De StAB constateert verder dat er geen sprake is van een dakconstructie die werkt als een stijve plaat. Er is sprake van een constructie die, overeenkomstig een traditioneel houten dak, afdraagt via de afzonderlijke houten balken. Ook in het geval de constructie wel werkte als een stijve plaat, concludeert de StAB dat een opvangconstructie voor het metselwerk noodzakelijk was geweest. De StAB komt tot deze conclusie, gezien de breedte van de gevelopeningen en het feit dat het metselwerk niet op het kozijn rust.
In het nadere adviesrapport van 3 mei 2023 voegt de StAB daaraan toe dat het aanwezig zijn van lateien in het binnenspouwblad niet voorkomt dat de schade in de buitengevel ontstaat. Deze lateien hebben enkel een dragende functie voor het binnenspouwblad, en niet voor het buitenspouwblad.
Tot slot heeft het Instituut per 1 juli 2021 een nieuw beoordelingskader ingevoerd. Het bleek dat deskundigen te weinig handvatten hadden om te beoordelen of er sprake was van een autonome andere oorzaak voor de schade. Dit had tot gevolg dat de ene deskundige nooit tot de conclusie kwam dat er sprake was van een andere autonome oorzaak, terwijl de andere deskundige altijd tot die conclusie kwam. Dit leidde tot grote verschillen in beoordeling. Ter bevordering van de uniformiteit van de beoordeling door deskundigen is toen het nieuwe beoordelingskader uitgevaardigd.
Het Instituut stelt dat hij niet gehouden is om eerder gemaakte fouten in de beoordeling van deskundigen te herhalen. Dit zou er, in verband met de grote schaal van schadeafhandeling, toe leiden dat eenieder steeds een schadebedrag zou moeten krijgen dat gelijk is aan het hoogste schadebedrag dat in de buurt of op een andere wijze vergelijkbaar geval is toegekend.
Ten overvloede wijst het Instituut erop dat het in de toekomst mogelijk wordt een aanvraag te doen voor een aanvullende vaste vergoeding van € 5.000,-. Wanneer eiser aan de voorwaarden voldoet, zal hij ook in de gelegenheid gesteld worden om deze aanvullende vaste vergoeding aan te vragen.