20.54uur verschijnen [verdachte] en [medeverdachte] in beeld. [verdachte] loopt als eerste in beeld. Daarachter loopt [medeverdachte] . Te zien is dat [verdachte] op [medeverdachte] wacht om daarna samen verder te lopen naar een bankje. Om 21.01 uur loopt [medeverdachte] weg bij het bankje. [verdachte] is gaan staan. Te zien is dat [medeverdachte] stopt en zich omdraait. [verdachte] loopt in zijn richting en loopt achter [medeverdachte] aan. Om 21.02.05 uur brengt [medeverdachte] zijn hand naar zijn hoofd en blijft zo lopen. Om 21.02.10 uur loopt [medeverdachte] rechts uit beeld. [verdachte] blijft in dezelfde richting lopen en loopt op 21.02.27 uur ook rechts uit beeld.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 15 september 2022, opgenomen op pagina 219 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige] :
V: Wat heeft [verdachte] over de overval verteld aan jou?
A: Ze zeiden dat ze geld wilden hebben. V: Wanneer zei [verdachte] dat?
A: Die avond.
V: Hoe zouden ze de overval plegen? A: Met een mes.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 8 juni 2023, opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris en de griffier, inhoudende als verklaring van [naam 5] :
Op 9 september 2022 gingen wij op een bankje zitten waar ook twee andere mannen zaten. En van de mannen vertelde dat hij uit [land] kwam. Die man had geen baard. Hij was niet wit, maar ook niet heel donker. De andere man was wat bleker. De beide mannen stonden op en deden handschoenen aan. Ze hadden rugzakken bij zich. De mannen zeiden dat ze iets gingen doen wat de politie niet leuk zou vinden. Volgens mij zeiden beide mannen dat. Wij hebben gekeken waar de mannen naartoe liepen. Dat was naar een winkel ongeveer honderd meter van ons vandaan.
Bewijsoverweging
De rechtbank leidt uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen af dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] op 8 en 9 september 2022 met elkaar hebben afgesproken, samen zijn opgetrokken, hebben gesproken over het plegen van een overval en over de mogelijke buit. Uit de verklaring van verdachte, afgelegd op 12 september 2022, en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , afgelegd op 27 oktober 2022 en 10 september 2022, volgt dat op enig moment er concrete plannen en afspraken zijn gemaakt tot het plegen van een overval en de mogelijke buit. Ter uitvoering daarvan is medeverdachte [medeverdachte] op 9 september 2022 naar de [bedrijf 1] gelopen, heeft een mes gepakt en zijn gezicht bedekt, om vervolgens onder bedreiging van dat mes de inhoud van de kassalade te stelen. Verdachte is met medeverdachte [medeverdachte] meegelopen in de richting van de [bedrijf 1] , is voor de winkel blijven staan en heeft zich niet gedistantieerd van het handelen door medeverdachte [medeverdachte] . Dit alles, terwijl verdachte wist n zag wat er gebeurde, dan wel zou gaan gebeuren. Uit de getuigenverklaringen van [getuige] en [naam 5] blijkt dat verdachte al dan niet in versluierde bewoordingen heeft aangekondigd samen met medeverdachte [medeverdachte] een overval te gaan plegen. Uit de eigen verklaring van verdachte, afgelegd op 12 september 2022, leidt de rechtbank bovendien af dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] voor aanvang van de overval afspraken hebben gemaakt over de verdeling van de buit en waar zij elkaar nadien zouden treffen.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden gekwalificeerd indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde intellectuele en/of materile bijdrage van verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Bij de vorming van het oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking kan de rechtbank onder meer rekening houden met de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geigend tijdstip.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachten. Verdachten hebben gezamenlijk een plan opgevat, zich gezamenlijk naar de winkel begeven en afspraken gemaakt
over onder meer (de verdeling van) de buit. Voornoemd handelen van verdachten draagt naar hun uiterlijke verschijningsvorm het karakter van een gezamenlijk ondernomen diefstal van het geldbedrag, vergezeld van bedreiging met geweld. Dat verdachte daarbij niet zelf ook een bijdrage heeft geleverd aan de bedreiging met geweld maakt dit niet anders. De rechtbank is van oordeel dat op grond van voorgaande overwegingen, in samenhang met de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen, het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 2 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 november 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 september 2022, opgenomen op pagina 26 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R022086 (Moldavi) d.d. 30 november 2022, inhoudende de verklaring van [naam 6] .
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 september 2022, opgenomen op pagina 30 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R022086 (Moldavi) d.d. 30 november 2022, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op 9 september 2022 ben ik in Hoogeveen mishandeld door twee jongens. Toen de twee jongens mij zagen liepen ze gelijk mijn kant op en blokkeerden mijn weg. Jongen 1 pakte mij vast bij mijn trui ter hoogte van mijn keel en trok mij van mijn scootmobiel af. Hij sleepte mij ongeveer 7 meter mee naar de achterzijde van een schuurtje. Hier kon niemand ons zien. Jongen 2 liep achter ons aan. Ik stribbelde tegen en viel een paar keer, maar jongen 1 bleef mij mee trekken. Toen sloeg jongen 1 mij hard met zijn vuist op mijn rechter slaap. Ik viel op de grond. Volgens mij viel ik toen even weg, want toen ik bij kwam en op de grond lag waren jongen 1 en jongen 2 mij aan het trappen en slaan tegen mijn hoofd. De trappen van beide jongens waren allemaal op mijn hoofd gericht. Ik ben nog een tweede keer even bewusteloos geweest. De rechterkant van mijn gezicht is lelijk en kapot en ik heb een schaafwond op mijn achterhoofd. Ik heb een beurs en dik oog. Ook mijn kaak, jukbeen en neus zijn zwaar gekneusd. Bij 3 4 van mijn tanden zijn stukjes afgebroken.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 27 oktober 2022, opgenomen op pagina 261 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte] :
A: Op 9 september 2022 begreep ik dat [verdachte] iemand wilde pakken. [verdachte] had problemen met hem. Ik moest toen met [slachtoffer 1] achter dat hok wachten. Dat is ook wat ik heb gedaan. [verdachte] is toen om de hoek gekomen en heeft [slachtoffer 1] een paar flinke klappen gegeven in het gezicht. Ik heb geprobeerd om hem omhoog te zetten, omdat [verdachte] op hem bleef inrammen.
V: Hoe vaak sloeg [verdachte] ?
A: Heel wat, vooral op het hoofd. Ook heeft hij flinke trappen gegeven op het hoofd van die jongen.
3. Een geneeskundige verklaring, op 18 november 2022 opgemaakt en ondertekend door dr. P.T. den Hoed, chirurg Ikazia ziekenhuis, voor zover inhoudend, als zijn/haar geneeskundige verklaring:
Naam: [slachtoffer 1]
Geboortedatum: [geboortedatum] -2007
Bovengenoemde patint werd op 10-09-2022 gezien op de Spoedeisende Hulp van het Ikazia ziekenhuis.