ECLI:NL:RBNNE:2023:499
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Machtiging gijzeling ex artikel 6:6:25 lid 1 onder b Wetboek van Strafvordering
Op 13 februari 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vordering tot machtiging gijzeling op basis van artikel 6:6:25 lid 1 onder b van het Wetboek van Strafvordering. De veroordeelde, geboren in 1974 en niet ingeschreven in de Basisregistratie Personen, had een ontnemingsmaatregel opgelegd gekregen bij vonnis van 27 april 2000, waarbij hij verplicht was om een bedrag van € 45.378,02 aan de Staat te betalen. Deze ontnemingsmaatregel is op 16 oktober 2010 onherroepelijk geworden. De officier van justitie diende op 5 december 2022 een vordering in voor het toepassen van gijzeling, omdat de veroordeelde niet had voldaan aan zijn betalingsverplichting.
Tijdens de behandeling van de vordering op 30 januari 2023 was de officier van justitie, mr. G. Veenstra, aanwezig, terwijl de veroordeelde niet verscheen. De raadsvrouw, mr. H.M. Terpstra, was wel aanwezig, maar niet gemachtigd door de veroordeelde. De rechtbank constateerde dat de veroordeelde niet, zelfs niet gedeeltelijk, had voldaan aan zijn betalingsverplichting en dat hij op de hoogte was van de ontnemingsmaatregel. Ondanks eerdere pogingen om de veroordeelde te bereiken, waaronder een betalingsherinnering tijdens zijn detentie in 2012 en correspondentie naar zijn adres in Engeland, had hij geen bewijs geleverd dat hij niet in staat was om te betalen.
De rechtbank oordeelde dat de vordering van de officier van justitie moest worden toegewezen, gezien de betalingsonwil van de veroordeelde. De rechtbank verleende daarom de machtiging tot toepassing van gijzeling voor de duur van 151 dagen. Deze beslissing werd genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit mr. T.M.L. Wolters als voorzitter, mr. M.M. Spooren en mr. A.G.D. Overmars, en werd uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting.