Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder feit 1 primair ten laste gelegde medeplegen van poging tot afpersing en het onder feit 2 primair ten laste gelegde medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 primair en feit 2 primair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, onder aftrek van voorarrest.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
De rechtbank acht hetgeen onder feit 1 primair, subsidiair en meer subsidiair en onder feit 2 primair en subsidiair is ten laste gelegd niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Ten aanzien van de feiten en omstandigheden:
Op zondag 14 juni 2020, omstreeks 00.33, uur komt er een melding van het Operationeel Centrum te Drachten dat er op de [adres] ter hoogte van [adres] te Assen een persoon was aangetroffen die vertelde dat hij gegijzeld was geweest. Deze persoon had een bebloed gezicht. Ter plaatse bleek dat het slachtoffer ernstig gewond was aan zijn gezicht. Het slachtoffer vertelde dat hij gegijzeld en geslagen was door [naam] , [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ) en ene [naam] (de rechtbank begrijpt: [naam] ). Het slachtoffer wenste aangifte te doen. Het slachtoffer werd steeds minder aanspreekbaar en is vervolgens door de ambulance afgevoerd. Op zondag 14 juni 2020, om 00.50 uur heeft aangever/slachtoffer [slachtoffer] aangifte gedaan en hij is daartoe op 14 en 24 juni 2020 uitgebreid gehoord. Tevens is er een letselonderzoek gedaan door een forensische GGD arts.
De rechtbank gaat bij de vaststelling van de feiten en omstandigheden uit van de verklaringen van [slachtoffer] , die grotendeels consistent en eenduidig zijn en die worden ondersteund door de verklaringen van de verdachten [naam] , [verdachte] en [naam] .
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij zaterdag 13 juni 2020 in de [adres] was samen met [verdachte] . [verdachte] heeft [slachtoffer] meegenomen naar de woning van [naam] aan de [adres] te Assen. Daar waren [naam] en [naam] aanwezig. Er is ruzie ontstaan tussen [naam] en [slachtoffer] omdat [slachtoffer] slecht gepraat zou hebben over [naam] en daarbij zijn over en weer klappen gevallen. [naam] heeft dit bij de politie en ter terechtzitting bevestigd. [slachtoffer] en [verdachte] hebben verklaard dat [naam] de eerste was die sloeg.
Op enig moment gaat [naam] zich er ook mee bemoeien en wordt [slachtoffer] nog meer mishandeld.
[slachtoffer] heeft verklaard dat [naam] hem met de vuist en met een broeksriem in zijn gezicht heeft geslagen. [naam] begon vervolgens over een boete van 100 euro die [slachtoffer] moest betalen. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij niet eerder mocht vertrekken dan nadat hij die 100 euro had betaald.
Toen [slachtoffer] zei dat hij niet kon betalen heeft [naam] gedreigd dat hij [slachtoffer] met een hamer op zijn knien zou slaan. [naam] en [verdachte] hebben verklaard dat zij hebben gezien dat [naam]
[slachtoffer] met een hamer heeft geslagen op zijn knien en tegen zijn handen. Nadat [slachtoffer] zei dat hij niet kon betalen heeft [naam] zijn telefoon afgepakt en moest [slachtoffer] inloggen om te laten zien of er geld op zijn rekening stond. Dat lukte niet omdat de telefoon eerst moest worden opgeladen. [naam] is weggestuurd om een oplader op te halen. Dit wordt bevestigd door [naam] en [verdachte] . [naam] heeft bij de politie verklaard dat [naam] hem heeft weggestuurd om de oplader op te halen en dat [slachtoffer] toen bloed aan het gezicht had.
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij heeft geprobeerd om te ontsnappen maar dat hij op de gang werd neergehaald en dat hij de kamer weer werd ingetrokken waarbij hij weer werd geslagen en geschopt. Dit wordt bij de politie en ter terechtzitting bevestigd door [naam] . [slachtoffer] moest weer op het bed gaan zitten waarbij er een vuilniszak werd neergelegd omdat hij ernstig bloedde. Toen [slachtoffer] naar de badkamer mocht om het bloed af te spoelen zag hij kans om weg te komen waarbij hij beneden in de gang nog door [naam] in zijn rug is getrapt.
Ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte:
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van al hetgeen is ten laste gelegd nu uit de in het dossier opgenomen verklaringen niet blijkt dat door verdachte geweldshandelingen tegen [slachtoffer] zijn gepleegd. De (terloopse) opmerking van [naam] dat verdachte tegen hem zou hebben gezegd dat hij ( [naam] ) de oplader moest gaan halen wordt door geen van de overige verklaringen bevestigd en is in tegenspraak met de eerdere verklaringen van [naam] bij de politie waar hij heeft verklaard dat hij ( [naam] ) door [naam] is weggestuurd om de oplader te halen.
De enkele getalsmatige aanwezigheid van verdachte in de woning van [naam] is onvoldoende om ten aanzien van de ten laste gelegde feiten medeplegen dan wel medeplichtigheid aan te nemen.
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 879,00 ter vergoeding van materile schade en
1.420,00 ter vergoeding van immaterile schade (loonderving), vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De materile schade bestaat uit de kostenposten: