Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
In de zaak met parketnummer 18.279249-19
De rechtbank acht de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
zij op 20 november 2019 te Assen, pakken koffie, die aan een ander toebehoorden, te weten aan de [winkel] (aan de [adres] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
zij op 21 november 2019 te Assen, voedings- en/of levensmiddelen, die aan een ander
toebehoorden, te weten aan de [winkel] (aan de [adres] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
In de zaak met parketnummer 18.198885-21
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
zij op 30 mei 2020 te Assen, een autolader en een powerbank en een USB-snellader, die aan [bedrijf] (gelegen aan de [adres] ) toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
In de zaak met parketnummer 18.017275-22
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
zij op 20 januari 2022 te Groningen een haarborstel, die aan de [winkel] ( [adres] ) toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlasteleggingen taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het bewezen verklaarde levert op:
In de zaak met parketnummer 18.279249-19
1.
Diefstal.
2.
Diefstal.
In de zaak met parketnummer 18.198885-21Diefstal.
In de zaak met parketnummer 18.017275-22Diefstal.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de gepleegde diefstallen wordt veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 100 uren waarvan 60 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en onder de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met medeverdachte [naam] .
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met het tijdsverloop in onderhavige zaken, met de proceshouding van verdachte en met het feit dat zij inmiddels (vrijwillig) hulp heeft gezocht in verband met haar drugsverslaving. De raadsman heeft bepleit om te volstaan met een geheel voorwaardelijke taakstraf met oplegging van de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met [naam] .
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van de reclassering van 7 mei 2021, het uittreksel uit de justitile documentatie van 3 oktober 2023, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De aard en ernst van de feiten
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere gevallen van winkeldiefstal. Winkeldiefstallen zijn aan de orde van de dag en bezorgen winkeliers de nodige materile schade en tijdverspilling. Verdachte heeft de winkeldiefstallen gepleegd uit eigen financieel gewin en daarmee laten zien geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met voornoemd uittreksel justitile documentatie betreffende verdachte waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke strafbare feiten.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat zij hulp heeft gezocht bij VNN om van haar drugsverslaving af te komen en dat zij daartoe is opgenomen in een verslavingskliniek ( [instelling] ). Verdachte heeft aangegeven dat zij veel baat heeft bij de hulp die zij krijgt, dat het inmiddels een stuk beter met haar gaat en dat zij zeer gemotiveerd is om de behandeling positief af te ronden en haar leven een andere wending te geven.
De strafoplegging
De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte, alsmede in het tijdsverloop ten aanzien van parketnummers 18.279249-19 en 18.198885-20, aanleiding om, anders dan door de officier van justitie geist, in dit geval geen onvoorwaardelijke taakstraf op te leggen. De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen verklaarde, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een geheel voorwaardelijke taakstraf van 60 uren, met een proeftijd van 2 jaren, passend en geboden is.
De rechtbank zal mede op basis van het advies van de reclassering, met het oog op een zo gunstig mogelijk verdere ontwikkeling van verdachte en ter voorkoming van recidive, aan de voorwaardelijk op te leggen taakstraf de bijzondere voorwaarden verbinden van een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met [naam] . De verdachte heeft aangegeven dat zij aan deze voorwaarden wil meewerken.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 310 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 18.272114-20 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder parketnummer 18.279249-19 onder 1 en 2, onder parketnummer 18.198885-21 en onder parketnummer 18.017275-22 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Bepaalt dat deze taakstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat, indien het mocht komen tot de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde taakstraf, vervangende hechtenis voor de duur van 30 dagen zal worden toegepast, indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vr de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de (eventuele) uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden: