In de zaak met parketnummer 18.272123-20 heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 1 december 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld en mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat het primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Dit oordeel is gebaseerd op de vage en tegenstrijdige verklaringen van de aangever, die niet voldoende bewijs boden om de rol van de verdachte bij de gepleegde feiten vast te stellen. De verdachte was aanwezig tijdens de zitting, bijgestaan door zijn advocaat, mr. D.G. Hassink, terwijl het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. H.J. Veen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 10 november 2023 voor de inhoudelijke behandeling en op 1 december 2023 voor de sluiting van het onderzoek. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is om tot een veroordeling te komen, en spreekt de verdachte vrij van de beschuldigingen.