ECLI:NL:RBNNE:2023:4968

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
C/18/228491 / FA RK 23-6338
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening over exclusief gebruik van de echtelijke woning in het kader van een echtscheiding met betrekking tot de belangen van de kinderen

In deze zaak heeft de man de rechtbank benaderd met een verzoek om voorlopige voorzieningen in het kader van een echtscheiding. Het verzoek betreft het exclusieve gebruik van de echtelijke woning en de inboedel, alsook de toevertrouwing van de kinderen en de kinderalimentatie. De man verzoekt de rechtbank om hem het recht te geven om de woning alleen te gebruiken, terwijl de vrouw verzoekt om het gebruik van de woning en de toevertrouwing van de kinderen aan haar toe te kennen. De rechtbank heeft op 23 november 2023 de zaak mondeling behandeld, waarbij beide partijen met hun advocaten aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen gehuwd zijn onder huwelijkse voorwaarden en dat zij twee minderjarige kinderen hebben. De man is eigenaar van de woning en het melkveebedrijf dat op hetzelfde perceel staat. De vrouw heeft jarenlang in het bedrijf meegewerkt. De rechtbank heeft overwogen dat het belang van de kinderen voorop staat en dat zij zo min mogelijk last moeten hebben van de echtscheidingsprocedure. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is dat de vrouw in de woning blijft wonen, omdat dit de minste veranderingen voor hen met zich meebrengt. De man heeft onvoldoende aangetoond dat zijn bedrijfsvoering vereist dat hij in de woning woont.

De rechtbank heeft daarom beslist dat de vrouw met ingang van 7 november 2023 het exclusieve gebruik van de echtelijke woning krijgt en dat de man de woning moet verlaten. Daarnaast is er overeenstemming bereikt over de kinderalimentatie, waarbij de man € 350,00 per kind per maand aan de vrouw moet betalen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
zaak-/rekestnummer: C/18/228491 / FA RK 23-6338
beschikking voorlopige voorzieningen van 23 november 2023
in de zaak van
[naam man],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen "de man",
advocaat: mr. J-W.F. van Horssen, kantoorhoudende in Leek,
en
[naam vrouw],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen "de vrouw",
advocaat: mr. J. Borsch, kantoorhoudende in Tolbert.

1.Het procesverloop

1.1.
De man heeft zich tot de rechtbank gewend met een verzoekschrift strekkende tot het treffen van voorlopige voorzieningen als bedoeld in artikel 822 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna "Rv"). Dit verzoekschrift is op 10 november 2023 door de rechtbank ontvangen. De man verzoekt de rechtbank om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor de duur van het geding te bepalen dat hij bij uitsluiting van de vrouw gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning en de zich daarin bevindende inboedel, en dat de vrouw wordt bevolen die woning te verlaten en deze verder niet meer te betreden, behoudens met zijn voorafgaande instemming.
1.2.
Op 16 november 2023 heeft de rechtbank nadere stukken (huwelijksakte van partijen en geboorteakten van de kinderen) van de man ontvangen.
1.3.
Op 20 november 2023 heeft de rechtbank een verweerschrift met zelfstandig verzoeken met bijlagen van de vrouw ontvangen. Daarin verzoekt de vrouw de rechtbank om het verzoek van de man af te wijzen en om te bepalen dat de kinderen van partijen aan haar worden toevertrouwd, dat de man als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen (hierna "kinderalimentatie") € 350,00 per kind per maand aan haar moet betalen en dat zij bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning en de zich daarin bevindende inboedel, met bevel dat de man de woning binnen twee dagen na de te wijzen beschikking dient te verlaten en deze verder niet mag betreden zonder haar nadrukkelijke toestemming.
1.4.
Op 20 november 2023 heeft de rechtbank de zaak mondeling behandeld. Daarbij zijn partijen, ieder bijgestaan door de advocaat, verschenen en gehoord.
1.5.
Ten slotte is bepaald dat deze beschikking wordt gegeven.

2.De feiten

2.1.
De rechtbank gaat bij de beoordeling van het verzoek uit van de volgende feiten, die volgen uit de onweersproken inhoud van de processtukken en uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken.
2.2.
Partijen zijn op [datum] in de (voormalige) gemeente [naam gemeente] onder huwelijkse voorwaarden met elkaar gehuwd.
2.3.
Uit dat huwelijk zijn twee kinderen geboren, te weten:
  • [kind 1] , geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ;
  • [kind 2] , geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] .
2.4.
De man is voornemens om een verzoekschrift tot echtscheiding en eventueel nevenvoorzieningen bij de rechtbank in te dienen.
2.5.
Beide partijen én de kinderen wonen (nog) in de echtelijke woning. Dit betreft een bedrijfswoning. Het perceel en de woning zijn eigendom van de man. De hypotheek die op de woning rust, staat op naam van beide partijen. Op hetzelfde perceel staat het melkveebedrijf van de man, een eenmanszaak. De vrouw heeft jarenlang meegewerkt in het bedrijf.

3.De beoordeling

3.1.
Aan de rechtbank is gevraagd voorlopige voorzieningen te treffen die betrekking hebben op het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning en de zich daarin bevindende inboedel, de toevertrouwing van de kinderen en de kinderalimentatie.
3.2.
De rechtbank stelt bij de beoordeling van het verzoek voorop dat voorlopige voorzieningen bedoeld zijn als ordemaatregel voor de duur van de echtscheidingsprocedure (artikel 821 en 822 Rv). De rechtbank zal daarom volstaan met een korte motivering.
3.3.
Het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning en de inboedel
Partijen stellen beiden dat de spanningen in de woning te hoog oplopen. Elk wil dat de ander de woning verlaat. Er is, gelet hierop, voldoende gesteld om aan te nemen dat sprake is van een (spoedeisend) belang bij een beslissing over het gebruik van de woning tijdens de echtscheidingsprocedure. De rechtbank zal een beslissing nemen op basis van een belangenafweging en overweegt als volgt.
Partijen hebben twee minderjarige kinderen. Het is van belang dat deze zo weinig mogelijk last hebben van de relatieproblemen van hun ouders: voor hen moet er in deze fase niet nog meer veranderen dan er al is gebeurd. Dit betekent dat zij op dit moment in de woning moeten kunnen blijven én dat zij daar zo min mogelijk moeten worden geconfronteerd met een onduidelijke of nieuwe situatie. Als de vrouw in de woning blijft, verandert er voor hen het minste. De nieuwe wending die de man aan zijn leven heeft gegeven, veroorzaakt onduidelijkheid voor de kinderen, onder andere over de aanwezigheid van de vriendin van de man in de woning. Het is daarnaast aannemelijk geworden dat de kinderen op dit moment graag bij de vrouw willen blijven, en dat lijkt daarom ook in hun belang. Deze omstandigheden pleiten voor het exclusieve gebruik van de woning door de vrouw tijdens de echtscheidingsprocedure. Dat geldt ook voor het feit dat de vrouw geen alternatief onderkomen heeft. De man heeft erop gewezen dat zij bij haar moeder kan verblijven, maar de vrouw heeft betwist dat dit een realistische mogelijkheid is: haar moeder wil dat niet.
Het belang van de man om het exclusieve gebruik van de woning te hebben moet worden gerelativeerd. Het is onvoldoende gebleken dat, zoals de man stelt, de bedrijfsuitoefening beslist vereist dat hij in de woning woont. Ook in het verleden, toen de woning nog gebouwd moest worden, is het bedrijf enige jaren op afstand geleid. De situatie was toen anders in die zin dat de vader van de man toen ter plekke was, maar tegen deze achtergrond en in het licht van het verweer van de vrouw, had concreter moeten worden gemaakt wat precies het probleem is. Daarnaast is onvoldoende weersproken dat de man onderkomen kan vinden bij zijn vriendin, bij wie hij nu ook veel verblijft.
Gelet op het bovenstaande zal de rechtbank beslissen dat de vrouw voorlopig in de woning mag blijven wonen.
3.4.
De toevertrouwing van de kinderen
Er is onvoldoende gebleken dat op dit punt een beslissing moet worden genomen. De rechtbank begrijpt het standpunt van de vrouw tijdens de mondelinge behandeling aldus dat er ook geen belang meer is als zij in de woning kan blijven. Het verzoek wordt daarom in zoverre afgewezen.
3.5.
De kinderalimentatie
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling overeenstemming bereikt over de kinderalimentatie. De rechtbank zal conform die overeenstemming beslissen.
3.6.
Eén en ander betekent dat de volgende beslissing wordt genomen.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
bepaalt dat de vrouw met ingang van 7 november 2023 en voor de duur van het geding bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning, staande en gelegen aan [adres] ;
4.2.
beveelt de man de echtelijke woning per 7 november 2023 te verlaten en deze voor de duur van het geding verder niet te betreden;
4.3.
bepaalt dat de man met ingang van heden en voor de duur van het geding als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen een bedrag van € 350,00 per kind per maand aan de vrouw moet voldoen, telkens bij vooruitbetaling;
4.4.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is op 23 november 2023 gegeven door mr. S. Dijkstra, (kinder)rechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken en door de rolrechter ondertekend.
MMvR