De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de onder 1, 2, 3 genoemde geldbedragen, de onder 7 genoemde weegschaal en de onder 5 en 8 genoemde mobiele telefoons, vatbaar voor verbeurdverklaring. De geldbedragen zijn immers verkregen uit de baten van het onder 1 bewezen verklaarde feit. Ook de mobiele telefoons en de weegschaal zijn gebruikt om voornoemd feit te begaan.
De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de onder 4, 6, 9, 10 en 11 genoemde verdovende middelen, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet.
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten de onder 12 genoemde elektrische fiets, moet worden teruggegeven aan de rechtmatige eigenaar, [slachtoffer] , nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
Bij onherroepelijk vonnis van 20 januari 2020 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot - onder meer - een gevangenisstraf van 5 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.
Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 27 september 2023 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat in plaats van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf in plaats daarvan een taakstraf van 160 uur te gelasten.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit de proeftijd te verlengen dan wel te komen tot een gedeeltelijke tenuitvoerlegging met omzetting naar een taakstraf.
Oordeel van de rechtbank
Nu veroordeelde de bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de proeftijd, kan de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet op hetgeen ter terechtzitting is behandeld, ziet de rechtbank aanleiding om in plaats daarvan een taakstraf van 160 uren (gelet op de orintatiepunten van het LOVS) te gelasten.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 57, 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf , niet zal worden ten uitvoer
gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een
strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden: