ECLI:NL:RBNNE:2023:4940

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 november 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
18.112904.23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens verkoop en aflevering van heroïne en cocaïne, en opzetheling van een elektrische fiets

Op 14 november 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1991, die beschuldigd werd van het verkopen en afleveren van heroïne en cocaïne gedurende een periode van drie maanden, alsook het opzettelijk voorhanden hebben van deze drugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 februari 2023 tot en met 1 mei 2023 meerdere keren opzettelijk heroïne en cocaïne heeft verkocht en afgeleverd. Daarnaast heeft hij op 1 mei 2023 een elektrische fiets verworven, wetende dat deze door misdrijf was verkregen. De verdachte heeft tijdens de zitting op 31 oktober 2023 bekend dat hij de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 123 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en bijzondere voorwaarden, waaronder begeleiding door een reclasseringsinstelling. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De rechtbank heeft ook de vordering van het openbaar ministerie tot verbeurdverklaring van in beslag genomen goederen en onttrekking aan het verkeer van verdovende middelen behandeld. De verdachte is eerder veroordeeld, maar niet voor aan de Opiumwet gerelateerde delicten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 18-112904-23 vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18-305271-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 14 november 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboorte datum] 1991 te [geboorte plaats] , wonende de [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het inhoudelijke onderzoek ter terechtzitting van 31 oktober 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.M. Terpstra, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door B. Rademacher.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 01 februari 2023 tot en met 1 mei 2023, te Leeuwarden, meerdere malen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende heroine en/of cocaine
en/of in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, 17 bolletjes (in de fouillering) en/of 7,11 gram (bruto) (in de woning), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroine (NFiDENT 6,02 gram / 2,10 gram / 2,74 gram)
en/of
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, 18 bolletjes (in de fouillering) en/of 3 bolletjes (in de woning), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine (NFiDENT 1,42 gram / 2,61 gram) zijnde heroine en/of cocaine
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
2
hij op of omstreeks 1 mei 2023, te Leeuwarden, een fiets (elektrisch), merk Vogue Infinity Mds, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van die fiets wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1 en feit 2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank omtrent een bewezenverklaring van feit 1 en feit 2.
Oordeel van de rechtbank1
Feit 1
De verdachte heeft bekend dat hij het onder feit 1 ten laste gelegde heeft gepleegd, zoals hierna blijkt uit de bewezenverklaring. Door hem is niet om vrijspraak van het feit gevraagd.
De rechtbank volstaat, op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen zonder de inhoud ervan weer te geven:
  • de kennisgeving van inbeslagneming
  • het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen
  • de rapporten NFiDENT
  • het proces-verbaal van bevindingen
  • de bekennende verklaring van verdachte
Feit 2
De verdachte heeft bekend dat hij het onder feit 2 ten laste gelegde heeft gepleegd, zoals hierna blijkt uit de bewezenverklaring. Door hem is niet om vrijspraak van het feit gevraagd.
De rechtbank volstaat, op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen zonder de inhoud ervan weer te geven:
  • de aangifte van [slachtoffer]
  • de bekennende verklaring van verdachte

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1 en feit 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 1 februari 2023 tot en met 1 mei 2023, te Leeuwarden, meerdere malen opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd, hoeveelheden van een materiaal bevattende herone en cocane
en op 1 mei 2023 opzettelijk aanwezig heeft gehad 10,86 gram van een materiaal bevattende herone
en
op 1 mei 203 opzettelijk aanwezig heeft gehad 4,03 gram van een materiaal bevattende cocane,
zijnde herone en cocane telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2
hij op 1 mei 2023, te Leeuwarden, een fiets (elektrisch), merk Vogue Infinity Mds, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die fiets wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

1. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalengepleegd
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
2. opzetheling.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 en feit 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen met aftrek van voorarrest waarvan een gedeelte van 123 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en de bijzondere voorwaarde van begeleiding door [instelling] .
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit een straf op te leggen conform het reeds ondergane voorarrest met een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf. De raadsvrouw heeft bepleit eventueel op te leggen bijzondere voorwaarden (een meldplicht en begeleiding door [instelling] ) onder te brengen bij de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke opgelegde straf. Zij heeft bepleit nu niet tot volledige tenuitvoerlegging over te gaan maar eventueel de bijzondere voorwaarden aan te passen. Voor zover tot ten uitvoerlegging wordt over gegaan heeft zij omzetting in een taakstraf bepleit.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de reclasseringsrapporten, het uittreksel uit de justitile documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Verdachte heeft gedurende een periode van drie maanden herone en cocane verkocht en afgeleverd. Daarvoor heeft hij ook opzettelijk een hoeveelheid van deze harddrugs voorhanden gehad. Naar eigen zeggen is verdachte hiertoe over gegaan om zijn financile problemen op te lossen. De rechtbank is van oordeel dat het handelen in harddrugs een ernstig feit is. Harddrugs zijn schadelijk voor de gezondheid en sterk verslavend. Daarnaast ontstaat door de handel in harddrugs schade en overlast voor de samenleving. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat verslaafden aan harddrugs, om in hun dagelijkse behoefte te voorzien, vaak vermogensdelicten plegen. Voorts brengt de handel in harddrugs mee dat een zwartgeldcircuit ontstaat met alle voor de economie schadelijke gevolgen van dien. Dit alles is de reden dat op de handel in harddrugs zware straffen zijn gesteld.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan opzetheling van een gestolen elektrische fiets. Dit is een ernstig feit doordat helers profiteren van een misdrijf dat door een ander is begaan en heling diefstal in de hand werkt.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het verdachte betreffend uittreksel justitile documentatie van 4 oktober 2023. Hieruit blijkt dat verdachte vaker is veroordeeld wegens strafbare feiten, maar niet voor aan de Opiumwet gerelateerde delicten.
De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met (onder meer) het meest recente advies van de reclassering van 31 augustus 2023. Geconcludeerd is dat verdachte momenteel bij zijn moeder woont. Het lopende schorsingstoezicht verloopt goed. Hij houdt zich aan de voorwaarden en heeft de benodigde structuur gevonden. Tegelijkertijd is merkbaar dat er veel wordt gevraagd van verdachte met het uitgebreide pakket aan voorwaarden. De motivatie begint af te nemen en de weerstand (voornamelijk tegen de enkelband) te groeien.
Verdachte werkt mee met de begeleiding van [instelling] en werkt hij mee aan de behandeling bij de forensische poli van de GGZ. Verder heeft verdachte dagbesteding bij het 50/50 workcenter van het Leger des Heils in Leeuwarden.
Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. De reclassering verwacht een afname van het recidiverisico op het moment dat verdachte eigen woonruimte heeft, succesvol is behandeld voor zijn problematiek en schuldenvrij is.
Geadviseerd wordt een straf zonder bijzondere voorwaarden. De reclassering acht extra interventies of toezicht niet nodig. De schorsingsvoorwaarden hebben verdachte geholpen bij de opstart na detentie. Hij heeft hierdoor structuur gekregen wat hem in positieve zin heeft geholpen. Daarbij komt dat verdachte onder reclasseringstoezicht staat tot 14 april 2025 (parketnummer 18-305271-20) met bijzondere voorwaarden die afdoende zijn om recidiverisicos te beperken. De reclassering heeft daarom negatief geadviseerd ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging.
Naast de omstandigheden de persoon van verdachte betreffende heeft de rechtbank tevens acht geslagen op de orintatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (verder: LOVS).
De orintatiepunten van het LOVS gaan voor:
  • het dealen van gebruikershoeveelheden harddrugs op straat, gedurende meer dan een maand maarminder dan drie maanden, uit van een gevangenisstraf van 6 maanden;
  • het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs van 10 tot 50 gram uit van een taakstraf van 80 uur.
De rechtbank heeft voor de opzetheling van de fiets aansluiting gezocht bij het orintatiepunt voor diefstal van een fiets, nu het strafmaximum voor diefstal en opzetheling gelijk is.
De rechtbank heeft geconstateerd dat verdachte op 1 mei 2023 in verzekering is gesteld. De bewaring is op 4 mei 2023 bevolen en de gevangenhouding op 17 mei 2023. Op 26 juni 2023 is de voorlopige hechtenis geschorst onder voorwaarden. Sindsdien draagt verdachte een enkelband en is hij beperkt in zijn vrijheid. De rechtbank heeft met ingang van 2 november 2023 de schorsingsvoorwaarden gewijzigd in die zin dat de enkelband (Elektronische Monitoring) is komen te vervallen. De rechtbank concludeert dat verdachte 57 dagen in voorarrest heeft doorgebracht, zodat bij de strafoplegging daarmee rekening gehouden moet worden. Bovendien heeft de verdachte gedurende ruim vier maanden zich gehouden aan strenge schorsingsvoorwaarden die hem in zijn vrijheid hebben beperkt en die hij als een straf heeft ervaren.
De rechtbank is van oordeel dat een vrijheidsstraf de enige passende straf is, omdat de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel moeten leiden, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank zal een deel van de vrijheidsstraf voorwaardelijk opleggen om verdachte er in de toekomst van de weerhouden wederom strafbare feiten te plegen en de oplegging van bijzondere voorwaarden mogelijk te maken. De rechtbank acht de oplegging van een meldplicht en begeleiding door [instelling] noodzakelijk omdat uit het reclasseringsrapport blijkt dat dit heeft bijgedragen aan het verkrijgen van structuur in het leven van verdachte, hetgeen een positieve invloed heeft op verdachtes leven en in de toekomst de kans op herhaling vermindert.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden is. De rechtbank zal daarnaast geen taakstraf opleggen omdat deze zal volgen in het kader van de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de verbeurdverklaring gevorderd van de geldbedragen, twee telefoons en de elektrische fiets.
De officier van justitie heeft de onttrekking aan het verkeer gevorderd van de verdovende middelen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat op de Lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen met een strafrechtelijk beslagtitel van 20 september 2023 de navolgende voorwerpen zijn vermeld:
een geldbedrag van 610,00
een geldbedrag van 70,00
een geldbedrag van 505,50
7,11 gram herone
een mobiele telefoon, merk Nokia
3 bolletjes cocane/crack
een weegschaal
een mobiele telefoon, merk Apple
2320 gram hennep
17 stuks verdovende middelen
18 stuks verdovende middelen
een elektrische fiets, merk Vogue.
De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de onder 1, 2, 3 genoemde geldbedragen, de onder 7 genoemde weegschaal en de onder 5 en 8 genoemde mobiele telefoons, vatbaar voor verbeurdverklaring. De geldbedragen zijn immers verkregen uit de baten van het onder 1 bewezen verklaarde feit. Ook de mobiele telefoons en de weegschaal zijn gebruikt om voornoemd feit te begaan.
De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de onder 4, 6, 9, 10 en 11 genoemde verdovende middelen, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet.
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten de onder 12 genoemde elektrische fiets, moet worden teruggegeven aan de rechtmatige eigenaar, [slachtoffer] , nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
Bij onherroepelijk vonnis van 20 januari 2020 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot - onder meer - een gevangenisstraf van 5 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.
Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 27 september 2023 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat in plaats van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf in plaats daarvan een taakstraf van 160 uur te gelasten.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit de proeftijd te verlengen dan wel te komen tot een gedeeltelijke tenuitvoerlegging met omzetting naar een taakstraf.
Oordeel van de rechtbank
Nu veroordeelde de bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de proeftijd, kan de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet op hetgeen ter terechtzitting is behandeld, ziet de rechtbank aanleiding om in plaats daarvan een taakstraf van 160 uren (gelet op de orintatiepunten van het LOVS) te gelasten.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 57, 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf , niet zal worden ten uitvoer
gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een
strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich binnen 5 dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Verslavingszorg NoordNederland (VNN) op het adres Oostergoweg 6 (8932 PG) te Leeuwarden. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
dat de veroordeelde meewerkt aan begeleiding vanuit [instelling] of een soortgelijke zorgverlener, tebepalen door de reclassering. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een ofmeer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis.
een geldbedrag van 610,00
een geldbedrag van 70,00
een geldbedrag van 505,50
5. een mobiele telefoon, merk Nokia
7. een weegschaal
8. een mobiele telefoon, merk Apple
7,11 gram herone
6. 3 bolletjes cocane/crack
9. 2320 2320 gram hennep
9. 2320 17 stuks verdovende middelen
9. 2320 18 stuks verdovende middelen
aan [slachtoffer] (wonende: [adres] ) van het in beslag genomen en nog niet
teruggegeven voorwerp, te weten:
12. een elektrische fiets, merk Vogue.
Gelast het verrichten van een taakstraf voor de duur van , in plaats van de last tot tenuitvoerlegging van gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, oorspronkelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 20 januari 2020.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde deze taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 2 maanden zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M.L. Wolters, voorzitter, mr. M. Brinksma en
mr. G.C. Koelman, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 november 2023.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpaginas, zijn dit paginas uit het dossier van politie eenheid Noord Nederland met proces-verbaalnummer 2023110107, doorgenummerd 1 tot en met 182.
Paginas 163 en 164.
Paginas 168 en 169.
Paginas 175, 176 en 177.
Paginas 179, 180, 181 en 182.
Pagina 124.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 oktober 2023.
Paginas 130 en 131.
Pagina 170.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 oktober 2023.