ECLI:NL:RBNNE:2023:494

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 februari 2023
Publicatiedatum
15 februari 2023
Zaaknummer
17-781234-05
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot gijzeling op basis van betalingsonwil en onvindbaarheid van veroordeelde

Op 13 februari 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vordering tot machtiging gijzeling ex artikel 6:6:25 lid 1 onder b van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde, geboren in 1958 en niet ingeschreven in de Basisregistratie Personen, onvindbaar was, waardoor verhaal feitelijk niet mogelijk was. De officier van justitie had op 16 november 2022 een vordering ingediend voor een gijzeling van 134 dagen wegens het uitblijven van betaling van een ontnemingsmaatregel van € 40.229,28, opgelegd bij vonnis van 1 oktober 2007. Tijdens de zitting op 30 januari 2023 was de veroordeelde niet verschenen, maar was zijn raadsman, mr. G.A. Pots, aanwezig zonder machtiging van de veroordeelde.

De rechtbank constateerde dat de veroordeelde niet volledig aan zijn betalingsverplichting had voldaan, met een openstaande vordering van € 12.933,12. Ondanks dat er betalingen waren verricht, was de huidige verblijfplaats van de veroordeelde onbekend. De rechtbank concludeerde dat de veroordeelde wel bekend was met de ontnemingsmaatregel en over vermogen beschikte, gezien eerdere geldbedragen die bij hem waren aangetroffen. De rechtbank besloot de vordering van de officier van justitie deels toe te wijzen en verleende een machtiging tot gijzeling voor de duur van 43 dagen, rekening houdend met de reeds verrichte betalingen.

De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. T.M.L. Wolters, en de rechters mr. M.M. Spooren en mr. A.G.D. Overmars, met mr. T.M. Doorn als griffier. Mr. Spooren was buiten staat om de beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Leeuwarden
parketnummer 17-781234-05

beslissing van de meervoudige kamer van 13 februari 2023 op een vordering tot

machtiging gijzeling ex artikel 6:6:25 lid 1 onder b Wetboek van Strafvordering in de
zaak van:
[veroordeelde],
geboren in 1958 te [geboorteplaats],
niet ingeschreven in de Basisregistratie Personen,
hierna te noemen: veroordeelde.

Het verloop van de procedure

Aan veroordeelde is bij vonnis van 1 oktober 2007 door de meervoudige kamer in deze rechtbank een maatregel opgelegd tot betaling van een geldbedrag van € 40.229,28 aan de Staat ter ontneming van het door hem wederrechtelijk verkregen voordeel (hierna: ontnemingsmaatregel). Dit vonnis is op 28 november 2008 onherroepelijk geworden.
De officier van justitie heeft op 16 november 2022 een vordering ingediend die strekt tot het verlenen van een machtiging tot het toepassen van het dwangmiddel gijzeling voor de duur van 134 dagen op grond van het uitblijven van volledige betaling van het verschuldigde bedrag.
De behandeling van de vordering heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 30 januari 2023. Bij de behandeling is de officier van justitie mr. G. Veenstra gehoord. Veroordeelde is behoorlijk opgeroepen maar niet verschenen. De raadsman mr. G.A. Pots, advocaat te Leeuwarden, was aanwezig, maar hij was niet door veroordeelde gemachtigd.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden toegewezen. Veroordeelde heeft zich door zijn feitelijke vertrek onvindbaar gemaakt voor de incasso van de opgelegde ontnemingsmaatregel. Daarom kan worden gesteld dat er sprake is van betalingsonwil.

De beoordelingOp grond van de stukken en de behandeling op de zitting stelt de rechtbank vast dat veroordeelde niet geheel aan de betalingsverplichting heeft voldaan. Een deel van het bedrag is afbetaald door het uitwinnen van het conservatoir beslag en daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder een deel van het bedrag geïnd bij veroordeelde. Ten slotte zijn op twee momenten (in 2018 en in 2021) geldbedragen aangetroffen bij veroordeelde toen hij werd aangehouden. De openstaande vordering bedraagt € 12.933,12. Veroordeelde is op 26 februari 2019 door de gemeente uitgeschreven. De huidige verblijfplaats van veroordeelde is onbekend.

De rechtbank concludeert dat veroordeelde onvindbaar was. Daarom was verhaal feitelijk niet mogelijk. Uit de stukken blijkt dat veroordeelde wel bekend was met de maatregel en over vermogen beschikte. Hij heeft immers op 13 januari 2015 een bedrag van € 2.080,00 naar zijn partner in Marokko overgemaakt. Daarnaast had hij bij zijn aanhouding in 2018 een bedrag van € 780,00 en bij de aanhouding in 2021 een bedrag van € 1.730,00 in contanten bij zich. Veroordeelde heeft op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt niet in staat te zijn om aan zijn betalingsverplichting te voldoen.
De rechtbank zal daarom op grond van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) het openbaar ministerie machtigen om het dwangmiddel gijzeling toe te passen. Op grond van het vijfde lid van dat artikel houdt de rechtbank bij het bepalen van de duur van de gijzeling rekening met de betalingen die reeds zijn verricht.
Door de officier van justitie is een vordering ingediend die strekt tot het verlenen van een machtiging tot het toepassen van het dwangmiddel gijzeling voor de duur van 134 dagen. Overeenkomstig hetgeen over de duur van de toe te passen gijzeling bij een eerste vordering is opgenomen in de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), zal de rechtbank een machtiging verlenen tot toepassing van gijzeling voor de duur van 43 dagen (een zesde deel van het door de rechter op grond van artikel 6:6:25 lid 4 Sv te bepalen maximum aantal dagen gijzeling bij een bedrag van
€ 12.933,12, te weten 258 dagen).
De rechtbank zal daarom de vordering van de officier van justitie deels toewijzen en een machtiging verlenen tot toepassing van gijzeling voor de duur van 43 dagen.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering toe en machtigt de officier van justitie tot de toepassing van gijzeling voor de duur van 43 dagen en wijst de vordering voor het overige af.
Deze beslissing is gegeven door mr. T.M.L. Wolters, voorzitter, mr. M.M. Spooren en mr. A.G.D. Overmars, rechters, bijgestaan door mr. T.M. Doorn, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 februari 2023.
Mr. Spooren is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.