ECLI:NL:RBNNE:2023:4899

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
28 november 2023
Zaaknummer
18-194142-23 vns
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het aanwezig hebben van cocaïne en MDMA, wapenbezit en rijden onder invloed van drugs

Op 28 november 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan drie strafbare feiten. De verdachte is veroordeeld voor het aanwezig hebben van ongeveer 52,77 gram cocaïne en 45,31 gram MDMA, het voorhanden hebben van een semiautomatisch (gas)pistool met 80 stuks munitie, en het rijden onder invloed van drugs. De rechtbank heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden opgelegd, evenals een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 9 maanden.

De zaak kwam ter terechtzitting op 14 november 2023, waar de verdachte aanwezig was, bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.B. Pieters. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. J. Hoekman. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs en het rijden onder invloed van stoffen die de rijvaardigheid beïnvloeden. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van de verklaring van de verdachte en de bevindingen van de politie.

De rechtbank heeft in haar oordeel rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De verdachte heeft erkend dat hij de drugs deels heeft verkocht om zijn eigen verslaving te financieren. De rechtbank benadrukte de maatschappelijke gevolgen van het gebruik van harddrugs en het risico dat het bezit van een vuurwapen met zich meebrengt. De vordering van de officier van justitie werd in zijn geheel toegewezen, en de rechtbank oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en ontzegging van de rijbevoegdheid passend waren.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18.194142.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 28 november 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , thans gedetineerd te [instelling 1] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 november 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.B. Pieters, advocaat te Hoogeveen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J. Hoekman.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 3 augustus 2023 te Hoogeveen
  • een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een (gewijzigd) semiautomatisch (gas)pistool, van het merk Tanfoglio, type GT 28, huidig kaliber 6.35 mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en/of
  • 58 kogelpatronen, althans (een) hoeveelhe(i)d(en) munitie van categorie III, merk Fiocchi (GFL), van hetkaliber 6.35 mm en/of
  • 22 kogelpatronen, althans (een) hoeveelhe(i)d(en) munitie van categorie III, merk Prvi Partizan (PPU), vanhet kaliber 6.35 mm voorhanden heeft gehad;
2
hij op of omstreeks 3 augustus 2023 te Hoogeveen opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 52,77 gram cocane en/of 45,31 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocane en/of MDMA, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij op of omstreeks 3 augustus 2023 te Hoogeveen als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige
invloed van een stof, te weten cocane en cannabis, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
Ten aanzien van feit 1
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 november 2023;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 augustus 2023,opgenomen op pagina 31 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023205313 d.d. 29 september 2023, inhoudend het relaas van verbalisant [naam] ;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 6 september 2023,opgenomen op pagina 164 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [naam] .
1

Ten aanzien van feit 2

De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 november 2023;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen d.d. 7 augustus 2023,opgenomen op pagina 175 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten [naam] en [naam] ;
2
Een zestal deskundigenrapporten afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerievan Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2023.08.08.003 (aanvraag 001 t/m 006), d.d. 8 augustus 2023, opgenomen op pagina 180 t/m 185 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. P.H. Walinga op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige.

Ten aanzien van feit 3

De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 november 2023;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal rijden onder invloed d.d. 15 augustus 2023,opgenomen op pagina 187 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [naam] ;
Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport Drugs in het verkeer van het [instelling 2] d.d. 31 augustus 2023, betreffende onderzoek in het bloed van verdachte, opgenomen op pagina 194 e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt door dr. [naam] als ziekenhuisapotheker-klinisch farmacoloog.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij op 3 augustus 2023 te Hoogeveen
  • een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gewijzigd semiautomatisch (gas)pistool, van het merk Tanfoglio, type GT 28, huidig kaliber 6.35 mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en
  • 58 kogelpatronen, munitie van categorie III, merk Fiocchi (GFL), van het kaliber 6.35 mm en
  • 22 kogelpatronen, munitie van categorie III, merk Prvi Partizan (PPU), van het kaliber 6.35 mmvoorhanden heeft gehad;
2
hij op 3 augustus 2023 te Hoogeveen opzettelijk aanwezig heeft gehad 52,77 gram cocane en 45,31 gram MDMA, een materiaal bevattende cocane en MDMA, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3
hij op 3 augustus 2023 te Hoogeveen als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten cocane en cannabis, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

1. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan metbetrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
2. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
3. overtreding van artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden. Tevens vordert de officier van justitie een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 9 maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit om een hoge voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en af te zien van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Ten aanzien van het reclasseringsrapport heeft de raadsvrouw opgemerkt dat zij zich niet kan vinden in de volgende bijzondere voorwaarden: een klinische opname en begeleid wonen. De raadsvrouw heeft zich met betrekking tot de gevorderde ontzegging van de rijbevoegdheid gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting het reclasseringsrapport van 27 oktober 2023, het uittreksel uit de justitile documentatie van 12 oktober 2023, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een drietal strafbare feiten. De verbalisanten hebben verdachte zien rijden in een voertuig, gaven hem een stopteken en vervolgens heeft een doorzoeking van het voertuig plaatsgevonden. In totaal is er 52,77 gram cocane en 45,31 gram MDMA bij verdachte aangetroffen. De aangetroffen hoeveelheden drugs duiden op handel in harddrugs en verdachte heeft ook erkend dat hij een deel van de drugs verkocht om zijn eigen verslaving te kunnen financieren. Het is algemeen bekend dat harddrugs een ernstige bedreiging vormen voor de gezondheid van de gebruikers ervan. Het gebruik van verdovende middelen leidt bovendien vaak tot andere vormen van criminaliteit die de samenleving ontwrichten. Verdachte heeft er met zijn handelen blijk van gegeven dat hij meer waarde heeft gehecht aan het voorzien in zijn eigen behoefte dan aan de ernstige maatschappelijke gevolgen die het gebruik van harddrugs met zich meebrengen. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Daarnaast heeft verdachte een semiautomatisch (gas)pistool dat naar behoren functioneert en 80 stuks munitie voorhanden gehad. Ook dit rekent de rechtbank verdachte aan. Het aanwezig hebben van een vuurwapen en munitie kan gemakkelijk leiden tot het gebruik ervan en vormt daarom een onaanvaardbaar risico in de maatschappij. Daarnaast leidt ongeoorloofd wapenbezit tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Dat verdachte bij de politie heeft verklaard dat hij het vuurwapen voorhanden had ter zelfbescherming wegens een conflict met een voormalig buurman, doet daar niet aan af. Verdachte heeft ter terechtzitting zelfs verklaard dat het goed was dat de politie hem heeft aangehouden anders was het misschien wel anders afgelopen. Dat geeft reden tot zorg.
Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het rijden onder invloed van een forse hoeveelheid drugs. Hier was verdachte zich van bewust en de rechtbank rekent dit verdachte dan ook aan.
De reclassering heeft in haar rapport van 27 oktober 2023 uitvoerig beschreven dat zij een klinische opname gendiceerd acht om de verslavingsproblematiek van verdachte in beeld te krijgen en om zicht te krijgen op zijn netwerk. Dit heeft prioriteit om tot recidivevermindering te kunnen komen. Daarnaast adviseert de reclassering om een deels voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden.
Verdachte heeft ter terechtzitting echter duidelijk aangegeven niet mee te zullen werken aan een klinische opname. De rechtbank acht het daarom niet opportuun alsnog een klinische opname als bijzondere voorwaarde aan verdachte op te leggen. Een pakket met bijzondere voorwaarden zonder klinische opname is onvoldoende voor het terugdringen van het recidiverisico alsook voor het verhelpen van verdachtes problematiek. Dat blijkt niet alleen uit het reclasseringsrapport, maar ook uit de gang van zaken rondom de recente schorsing van de voorlopige hechtenis in onderhavige zaak. Daarbij was sprake van een ambulant kader en heeft verdachte binnen een week het middelenverbod overtreden. Hoewel de rechtbank het van belang acht dat verdachte de juiste hulp en ondersteuning krijgt voor zijn problematiek, ziet zij gelet op vorenstaande geen meerwaarde in het opleggen van een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met daarnaast een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 9 maanden, passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenbromfietsen daaronder begrepen voor de tijd van 9 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.V. Nolta, voorzitter, mr. A.S. Venema-Dietvorst en mr. R. Tesfai, rechters, bijgestaan door mr. R.L.M. Meulman, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 november 2023.
In combinatie met een tweetal kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 138-141 van voornoemd dossier.
In combinatie met een zestal kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 142, 146, 148, 150, 152 en 153 van voornoemd dossier.