ECLI:NL:RBNNE:2023:4898
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Ontnemingsbeslissing in verband met de verkoop van cocaïne
Op 28 november 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een ontnemingsbeslissing genomen in de zaak met parketnummer 18-194142-23. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde, geboren in 1987, wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten door het dealen van cocaïne. De officier van justitie had op 12 oktober 2023 een vordering ingediend om het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen. Tijdens de zitting op 14 november 2023 was de veroordeelde aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.B. Pieters, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. J. Hoekman.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op €8.000,-. Dit bedrag is gebaseerd op de verklaring van de veroordeelde, die op 7 augustus 2023 bij de politie heeft verklaard dat hij gedurende een half jaar drugs heeft verkocht om zijn verslaving te financieren. De rechtbank heeft ook andere bewijsmiddelen in overweging genomen, waaronder een proces-verbaal van bevindingen van de politie.
De verdediging heeft verzocht om de ontnemingsvordering af te wijzen, met het argument dat een toewijzing van de vordering negatieve gevolgen zou hebben voor het gezinsinkomen van de veroordeelde. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde niet zwaarwegend genoeg zijn om de vordering af te wijzen, gezien het relatief beperkte bedrag van €8.000,-. De rechtbank heeft de veroordeelde de verplichting opgelegd om dit bedrag aan de staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, en heeft de duur van de gijzeling vastgesteld op maximaal 160 dagen.