4.5.Onweersproken is dat [eisende partij] sinds de oprichting van MMS in 2012 werkzaamheden heeft verricht voor MMS. Tussen partijen is niet in geding dat partijen daarover geen schriftelijke afspraken hebben gemaakt. Ten aanzien van de rechten en plichten die partijen zijn overeengekomen, zal daarom met name de feitelijke uitvoering van de overeenkomst van doorslaggevende betekenis zijn.
4.6.1.Voldoende is gebleken dat [eisende partij] in de jaren na de oprichting van MMS in ieder geval onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan (motoren van) schepen verrichtte voor MMS.
4.6.2.[eisende partij] heeft naar voren gebracht dat hij hierbij altijd onder gezag heeft gestaan van MMS/ [bestuurder van gedaagde partij] . Dit blijkt volgens hem uit de instructies die hij van MMS/ [bestuurder van gedaagde partij] kreeg en het gebrek aan vrijheid om te bepalen waar hij naartoe ging en welke werkzaamheden hij moest uitvoeren. [eisende partij] voert verder aan dat hij, gelet op de monteurswerkzaamheden die hij uitvoerde, was ingebed in de organisatie, geen andere opdrachtgevers had, maandelijks voor het werk werd betaald, niet aan acquisitie deed en niet deelnam aan beleidsmatige overleggen.
4.6.3.Volgens MMS stond [eisende partij] niet onder haar gezag. Ter zitting is namens MMS naar voren gebracht dat het aanvankelijk steeds de bedoeling is geweest dat [eisende partij] samen met [bestuurder van gedaagde partij] alle managementtaken zou uitvoeren, maar dat naar mate het bedrijf groeide, bleek dat [eisende partij] de managementtaken niet aan kon. [eisende partij] heeft volgens MMS net als [bestuurder van gedaagde partij] altijd de vrijheid gehad om te bepalen welke werkzaamheden hij zou verrichten, hoe en wanneer. MMS voert verder aan dat uit het gedrag [eisende partij] af te leiden valt dat hij geen werknemer was. Hij presenteerde zich ten aanzien van derden en werknemers als de baas/mede-eigenaar. Dit kwam eveneens tot uitdrukking in zijn werkzaamheden die meer inhielden dan alleen monteurswerkzaamheden. Zo was hij aanwezig bij personeelsgesprekken en had hij de vrijheid om personeel aan te nemen. Daarnaast was [eisende partij] aanwezig bij de jaarvergaderingen in tegenstelling tot de andere werknemers van MMS.
4.6.4.Gelet op de omstandigheid dat [eisende partij] gedurende de tijd dat hij voor MMS werkte, niet voor derden werkte, gaat de kantonrechter er voorshands vanuit dat partijen zijn overeengekomen dat [eisende partij] zich volledig inzette voor MMS. Dat er sprake is van een ingrijpend instructierecht, is door [eisende partij] onderbouwd met één verklaring van een oud werknemer. Daartegenover staat een veelvoud aan door MMS overgelegde verklaringen van (ex)werknemers en opdrachtgevers van MMS, waaruit naar voren komt dat [eisende partij] zelf zijn tijd en werkzaamheden bepaalde, zich niet aan de gedragscoderegels hield en zich op de werkvloer presenteerde en gedroeg als de baas van het bedrijf. [eisende partij] heeft ter zitting desgevraagd geen nadere feiten of omstandigheden kunnen noemen waaruit het instructierecht van MMS dan wel [bestuurder van gedaagde partij] bleek. Van een ingrijpend instructierecht van MMS op de inhoud van de werkzaamheden van [eisende partij] is de kantonrechter dan ook op voorhand onvoldoende gebleken. MMS voert aan dat [eisende partij] , net als [bestuurder van gedaagde partij] , naast monteurswerkzaamheden ook andere werkzaamheden verrichtte, zoals het voeren van personeelsgesprekken, het aannemen van personeel en deelnemen aan jaarvergaderingen. Nu dit niet door [eisende partij] is betwist, zal de kantonrechter daarvan uitgaan. De ter zitting door MMS toegelichte aanvankelijke bedoeling wat betreft de verdeling van de taken tussen [bestuurder van gedaagde partij] en [eisende partij] , is ook niet betwist door [eisende partij] en wordt daarom ook als juist aangenomen. Voorshands acht de kantonrechter, mede gelet op hetgeen hiervoor over de door [eisende partij] verrichte werkzaamheden is overwogen, dan ook voldoende aannemelijk geworden dat naar mate het bedrijf groeide een verschuiving ontstond in de tijd die beide mannen kwijt waren aan de monteurs- en managementwerkzaamheden en de taakverdeling door de voorkeur voor werkzaamheden ook veranderde. Een dergelijke verschuiving doet echter niet af aan hetgeen partijen eerder zijn overeengekomen wat betreft ieders rechten en plichten.
4.7.1.Een ander aspect van ieders rechten en plichten en wat daarover is afgesproken, is de beloning die [eisende partij] kreeg, het als ‘managementfee’ aangeduide maandelijkse bedrag van eerst € 7.000,- en uiteindelijk € 14.000,-.
4.7.2.[eisende partij] stelt dat hij via [eisende partij] Beheer elke maand loon ontving voor zijn bedongen arbeid. Dat de hoogte verschilde van zijn collega's had volgens hem te maken met de aandelen die [eisende partij] heeft in MMS omdat het fiscaal voordeliger was om hem via deze weg een hogere beloning per maand uit te laten betalen dan via een dividenduitkering.
4.7.3.MMS voert met betrekking tot de beloning aan dat er sprake is van een managementfee, die werd overgemaakt aan [eisende partij] Beheer op basis van facturering, waarbij over de fee btw werd gerekend. Ook een groot verschil met de werknemers van MMS is dat er geen sociale premies of loonheffing zijn afgedragen. De managementfee was afhankelijk van de resultaten van MMS en is de afgelopen jaren met de winst van MMS meegegroeid. Daarbij werd een verhoging van de beloning altijd besproken door [bestuurder van gedaagde partij] en [eisende partij] . Ten slotte voert MMS aan dat de hoogte van de managementfee gelijk is aan het bedrag dat [bestuurder van gedaagde partij] via [bestuurder van MMS Beheer] ontving en bijna drie keer zo hoog als het salaris van andere werknemers die met een lang dienstverband monteurswerkzaamheden uitoefenen bij MMS.
4.7.4.Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is voldoende komen vast te staan dat partijen zijn overeengekomen dat [eisende partij] via zijn persoonlijke vennootschap, [eisende partij] Beheer, een bepaald bedrag ontving per maand op basis van facturering. Niet is gebleken dat er sociale premies of loonheffingen zijn afgedragen. Niet is tussen partijen in geschil dat vanaf het moment dat [eisende partij] werkzaamheden heeft verricht voor MMS, de beloning gelijk was aan het bedrag dat [bestuurder van gedaagde partij] via zijn persoonlijke vennootschap heeft ontvangen. Uit een verklaring van de bedrijfsjurist van MMS komt verder naar voren dat de vergoeding voor de werkzaamheden meebeweegt met de winst van MMS.
4.8.1.Als nu gekeken wordt naar welke rechten en plichten partijen zijn overeengekomen, kunnen deze naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter niet als een arbeidsovereenkomst kwalificeren.
4.8.2.Wat betreft het vereiste van in dienst zijn heeft [eisende partij] gelijk dat het feit dat hij alleen voor MMS werkte en niet voor anderen, past bij een arbeidsovereenkomst. Dit alleen is echter niet voldoende. De overige afspraken die partijen hebben gemaakt, duiden juist niet op het bestaan van een arbeidsovereenkomst. Zoals hiervoor onder 4.6.4. gesteld is niet gebleken van een ingrijpend instructierecht. Uit de door MMS overgelegde verklaringen van (ex)werknemers en opdrachtgevers van MMS, komt geen gezagsverhouding naar voren. Uit de verklaringen rijst eerder het beeld dat [eisende partij] zowel in zijn gedrag als in zijn werkzaamheden gelijk was aan [bestuurder van gedaagde partij] . [eisende partij] stelt dat hij door het verrichten van monteurswerkzaamheden is ingebed in de organisatie, maar dat leidt nog niet tot de conclusie dat sprake is van een arbeidsovereenkomst, alleen al niet omdat (de afspraak was dat) [eisende partij] meer werkzaamheden dan alleen monteurswerkzaamheden verrichtte. Ook voor [bestuurder van gedaagde partij] gold dat hij, naast zijn managementwerkzaamheden, monteurswerkzaamheden verrichtte. Naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter wijzen het gebrek aan instructierecht en de (van te voren overeengekomen) gelijke positie tussen [eisende partij] en [bestuurder van gedaagde partij] niet op een gezagsverhouding en daarmee niet op een arbeidsovereenkomst.
4.8.3.Wat betreft het vereiste dat er loon wordt betaald, acht de kantonrechter met name de gelijke beloning van [eisende partij] en [bestuurder van gedaagde partij] van belang. [eisende partij] heeft geen duidelijke verklaring kunnen geven voor de gelijke beloning tussen [bestuurder van gedaagde partij] en [eisende partij] , terwijl [eisende partij] stelt dat [bestuurder van gedaagde partij] zijn 'baas' is. Ook een nadere uitleg over het verschil in de hoogte van beloning tussen [eisende partij] en werknemers die met een vergelijkbaar dienstverband monteurswerkzaamheden uitoefenen, is uitgebleven. Dat het fiscaaltechnisch voordeliger is om per maand een hoger bedrag aan [eisende partij] uit te keren via de beloning dan via een dividenduitkering zoals [eisende partij] stelt, komt de kantonrechter, alleen al gelet op de aandelenverhouding, niet waarschijnlijk voor. [eisende partij] bezit immers slechts 33,3% aandelen in MMS, terwijl [bestuurder van gedaagde partij] de rest van de aandelen in bezit heeft. Dat het een forse beloning betrof, wordt ook niet door [eisende partij] betwist. Naar het oordeel van de kantonrechter staat de hoogte van het betaalde maandelijkse bedrag niet in verhouding tot de verrichte monteurswerkzaamheden, althans niet als gekeken wordt naar het salaris wat volgens partijen normaal gesproken aan een ervaren monteur wordt betaald. Dat de vergoeding voor de werkzaamheden meebeweegt met de winst van MMS, impliceert dat een verlies van de onderneming invloed heeft op de beloning. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter maken al deze omstandigheden dat de door [eisende partij] ontvangen maandelijkse beloning niet als loon kan worden gekwalificeerd als bedoeld in artikel 7:610 BW.
4.8.4.Gelet op de overwegingen onder 4.8.2. en 4.8.3. komt de kantonrechter tot het voorlopig oordeel dat niet is voldaan aan de vereisten voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst. De brief van NV Schade van 9 maart 2023, waarin is opgenomen dat MMS [eisende partij] had verzekerd voor een WIA-verzekering, maakt dat niet anders, alleen al niet omdat MMS de juistheid van die brief gemotiveerd heeft betwist.