Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het tenlastegelegde feit tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Uit onderzoek blijkt dat kort na de diefstal de simkaart van de telefoon van verdachte in de weggenomen telefoon van aangever zit. Daar
komt bij dat de verklaring van verdachte over zijn gestolen scooter, waar ook zijn telefoon in zou hebben gezeten, niet te verifiren is. De verklaringen van verdachte zijn daarnaast inconsistent en derhalve ongeloofwaardig.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde feit wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het tenlastegelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Aangever [slachtoffer] heeft meermalen een verklaring afgelegd over het uiterlijk van de persoon door wie hij is beroofd. Aangever heeft verklaard dat deze persoon een donkere huidskleur had met kort zwart haar, mogelijk afkomstig was uit Mexico en Engels sprak met een Latijns-Amerikaans accent. De rechtbank constateert dat deze beschrijving geenszins overeenkomt met het uiterlijk van verdachte, aangezien verdachte een blanke man is met kort blond haar.
Uit onderzoek is voorts gebleken dat de simkaart van verdachte enkele uren na de diefstal in de weggenomen telefoon van aangever heeft gezeten. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat zijn scooter, met daarin zijn telefoon in de buddyseat, twee avonden voor de diefstal zou zijn weggenomen. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij zich hierin heeft vergist, en dat dit een avond later zou zijn geweest. De volgende ochtend kreeg hij via zijn vriendin te horen dat zijn gestolen scooter was gesignaleerd, waarna verdachte naar die plek toe is gefietst. Aangekomen bij de scooter zou verdachte daar een persoon hebben aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij deze persoon een klap heeft gegeven, waarna deze persoon is weggerend. Aan het stuur van de scooter van verdachte hing op dat moment een tas met, naar later blijkt, daarin de telefoon van aangever. Verdachte heeft vervolgens de simkaart van zijn eigen telefoon, die nog in de buddyseat van de scooter zat, in de telefoon van aangever gedaan omdat zijn eigen telefoon een lege batterij had. Vervolgens heeft hij met de telefoon van aangever geprobeerd in contact te komen met zijn collega.
De rechtbank is van oordeel dat het feit dat de verklaring van verdachte op sommige punten inconsistent en moeilijk te verifiren is, niet maakt dat deze per definitie ongeloofwaardig is. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat het enkele feit dat de simkaart van de telefoon van verdachte een aantal uren na de diefstal in de weggenomen telefoon van aangever heeft gezeten, onvoldoende is om te concluderen dat verdachte schuldig is aan het tenlastegelegde feit. De rechtbank neemt daarbij vooral in aanmerking dat de beschrijving door aangever van de persoon die hem heeft beroofd, niet overeenkomt met het uiterlijk van verdachte. De rechtbank acht het tenlastegelegde feit om voornoemde redenen niet wettig en overtuigend bewezen, en zal verdachte hiervan vrijspreken.