ECLI:NL:RBNNE:2023:4819

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
18.127717.23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering in dienstbetrekking met groot benadelingsbedrag

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 17 november 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1996, die werd beschuldigd van verduistering in dienstbetrekking. De verdachte was werkzaam als hoofdinkoper en verkoper bij een bedrijf en heeft in de periode van 7 juli 2021 tot en met 1 september 2022 meermalen goederen verduisterd, waaronder autoradio's en coronatesten, met een totaal benadelingsbedrag van meer dan 400.000 euro. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde, namelijk verduistering gepleegd door iemand die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De verdachte heeft erkend de verduistering van de autoradio's en coronatesten, maar ontkende de verduistering van gereedschap. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat ook dit onderdeel van de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen is. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het meer of anders ten laste gelegde, aangezien dit niet bewezen is geacht.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/127717-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 november 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 november 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B. Tijkotte, advocaat te Koog aan de Zaan. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. B. Broerse.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 7 juli 2021 tot en met 1 september 2022 te [adres 1] , gemeente Ooststellingwerf, in elk geval in Nederland meermalen en op verschillende tijdstippen opzettelijk: - (tussen 7 juli 2021 tot en met 17 november 2021) meerdere autoradio's (ter waarde van in totaal ongeveer 162.743,50) en/of toebehoren en/of;
  • (tussen 14 april en 28 juli 2022) grote hoeveelheden, althans meerdere, coronatesten (ter waarde van intotaal ongeveer 273.971,00) en/of;
  • (tussen 16 juni tot en met 1 september 2022), meerdere stuks gereedschap van Einhell, in elk gevalenig(e) goed(eren), die/dat geheel of ten dele toebehoorde aan:
[bedrijf] ., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten:
als (hoofd) inkoper en/of verkoper bij/van, althans als werknemer bij/van, [bedrijf] ., in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeigend
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 7 juli 2021 tot en met 1 september 2022 te [adres 1] , gemeente Ooststellingwerf, in elk geval in Nederland meermalen en op verschillende tijdstippen opzettelijk: - (tussen 7 juli 2021 tot en met 17 november 2021) meerdere autoradio's (ter waarde van in totaal ongeveer 162.743,50) en/of toebehoren en/of;
  • (tussen 14 april en 28 juli 2022) grote hoeveelheden, althans meerdere, coronatesten (ter waarde van intotaal ongeveer 273.971,00) en/of;
  • (tussen 16 juni tot en met 1 september 2022), meerdere stuks gereedschap van Einhell,in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] ., in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde op basis van de aangiftes, de verklaring van verdachte ter terechtzitting en het onderzoek verricht door de politie.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden met uitzondering van het laatste gedachtestreepje, namelijk het gereedschap. Verdachte erkent de verduistering van de autoradios en de coronatesten, maar hij ontkent de verduistering van het gereedschap. Verdachte heeft verklaard dat hij het gereedschap op eigen naam heeft gekocht, betaald en heeft verkocht.
De gestelde waardes van de autoradios en coronatesten kunnen op basis van het dossier niet worden vastgesteld en dienen in de bewezenverklaring te worden weggestreept.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 3 november 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik was vanaf begin 2018 in dienst bij [bedrijf] . Ik heb autoradios en coronatesten ingekocht en betaald met gelden van [bedrijf] om deze goederen vervolgens op eigen naam te verkopen. De betalingen kwamen op mijn bankrekening terecht.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 augustus 2022, opgenomenop pagina 9 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2022262157 d.d. 11 april 2023, inhoudend als verklaring van [naam] :
Ik ben eigenaar van de online webwinkel [bedrijf] .. Mijn bedrijf is gevestigd in [adres 1] . En van mijn medewerkers, [verdachte] , heeft over een periode van circa een half jaar op naam van mijn bedrijf een grote partij coronatests besteld en doorverkocht aan anderen (afnemers). Het betreft medewerker [verdachte] uit [adres 1] . [verdachte] was onze hoofd inkoop. Wij hebben [verdachte] per 1 februari 2018 bij ons in dienst genomen. Tevens behandelde hij grotere verkoopopdrachten naar klanten toe. Op dinsdag 2 augustus jl. zagen wij dat bij twee leveranciers ( [bedrijf] en [bedrijf] ) vanaf april 2022 een enorme toename was van bestellingen, die rechtstreeks werden afgeleverd bij dezelfde adressen. Bij n van de inkooporders stond een telefoonnummer van de ontvanger, die de meeste bestellingen ontving ( [bedrijf] in Enschede). Een collega heeft vervolgens met deze [bedrijf] gebeld met de vraag hoe dat eigenlijk zat met de zendingen. Al deze zendingen gingen zonder factuur en werden contant, per Tikkie of bankoverschrijving betaald aan [verdachte] . [verdachte] heeft gefraudeerd en mijn bedrijf hiermee financieel gedupeerd.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aanvullend verhoor d.d. 30 augustus 2022,opgenomen op pagina 12 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] : Ik ben meerdere verdachte leveringen tegengekomen. Het gaat dan om leveringen die wel door mijn bedrijf zijn ingekocht maar niet meer verkocht zijn door mijn bedrijf. De goederen zijn tevens verdwenen. Ik ontdekte op [bedrijf] dat onze ex-medewerker, [verdachte] , goederen aanbod die hij via mijn bedrijf, [bedrijf] , had besteld. Ik zag dat [verdachte] via [bedrijf] o.a. gereedschap van Einhell aanbood. Circa 2 maanden geleden had ik gezien dat er een pallet met gereedschap van Einhell bij ons bedrijf werd geleverd. Medewerkers hebben gezien dat [verdachte] de goederen van deze pallet heeft meegenomen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 13 september 2022,opgenomen op pagina 15 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Ons bedrijf is genaamd [bedrijf] en wij verhandelen producten via onze website. Over de inkopen kan ik u zeggen dat alle inkopen gedaan zijn door ons bedrijf, en in dit geval [verdachte] , allemaal zijn betaald door ons bedrijf. Wij kwamen erachter dat er eerder was begonnen met fraude en wel vermoedelijk rond augustus 2020 tot en met februari 2022.
Dit betreft de bestelling en betaling gedaan door ons bedrijf van autoradios. Deze autoradios zijn zoals dat later is gebleken besteld door onze collega [verdachte] en zijn ook door ons bedrijf betaald. Het is uit ons onderzoek gebleken dat de betalingen door onze klanten allemaal gedaan zijn naar de privrekeningen van dhr. [verdachte] , dan wel contant, althans niet naar de rekening van ons bedrijf.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 maart 2023,opgenomen op pagina 98 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verbalisant [verbalisant] :
In de bijlage die [bedrijf] heeft meegestuurd, zie ik verbalisant [verbalisant] , de lijst met goederen, die verdachte [verdachte] heeft verkocht/te koop aangeboden via [bedrijf] , van 30 augustus 2022 tot en met 1 september 2022.
Aangever [naam] heeft een verkoopfactuur (
de rechtbank begrijpt inkoopfactuur)bijgeleverd met de
Einhell gereedschappen die verdachte [verdachte] heeft verduisterd. Op deze factuur zie ik verbalisant [verbalisant] , dezelfde stationaire zaagmachine, kruislijnlaser, ex. schuurmachine, multi schuurmachine, elektrische cirkelzaag, solo batterij takkenzaag, multitool, vlakschuurmachine en acculamp staan als op de lijst aangeleverd door [bedrijf] .
Overweging
Uit voornoemde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde op de wijze zoals hierna uit de bewezenverklaring blijkt.
Het inkopen van het gereedschap van het merk Einhell onder de naam van het bedrijf [bedrijf] en het verkopen van dit gereedschap voor eigen rekening heeft verdachte ontkend. De rechtbank acht ook dit onderdeel van de tenlastelegging wel wettig en overtuigend bewezen en overweegt hiertoe het volgende. Verdachte heeft verklaard dat hij de gereedschappen die hij op [bedrijf] heeft aangeboden op eigen naam heeft ingekocht. Gelet op de bewijsmiddelen en hetgeen verdachte overigens (onderbouwd) wordt verweten, had het op weg van verdachte gelegen om zijn verweer op dit punt nader te onderbouwen en concretiseren.
Ondanks de gelegenheid die verdachte hiertoe had, heeft hij niet aannemelijk gemaakt dat hij het gereedschap priv heeft ingekocht. Gelet hierop ziet de rechtbank geen aanleiding om verdachte in zijn verklaring te volgen.
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 7 juli 2021 tot en met 1 september 2022 in Nederland, meermalen en op verschillende tijdstippen opzettelijk: - meerdere autoradios en/of toebehoren en;
- grote hoeveelheden coronatesten en; - meerdere stuks gereedschap van Einhell,
die toebehoorden aan [bedrijf] . en welke goederen verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten als hoofdinkoper en verkoper bij [bedrijf] wederrechtelijk zich heeft toegeigend.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het bewezen verklaarde levert op:
Primair. Verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht bij een strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Hij heeft gepleit voor taakstraf voor de duur van 240 uren en een grote voorwaardelijke straf. Verdachte moet een groot geldbedrag betalen aan zijn ex-werkgevers.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het rapport van de reclassering, het uittreksel uit de justitile documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking. Hij heeft hiermee zijn werkgever groot financieel nadeel toegebracht. Naast de financile schade heeft verdachte ook het vertrouwen beschaamd van zijn oud-werkgevers in hun werknemer. Met dit handelen heeft verdachte enkel aan zijn eigen financieel gewin gedacht. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank gaat uit van een benadelingsbedrag van meer dan 400.000,-. Dit vanwege de in het dossier aanwezige processen-verbaal met daarin opgenomen de schattingen van [bedrijf] over de omvang van de schade en ook wegens het naar verluidt gewezen civiele vonnis, zoals dat namens verdachte ter terechtzitting is verwoord. Uit de landelijk gehanteerde orintatiepunten (LOVS) volgt dat bij een benadelingsbedrag tussen de 250.000,- en 500.000,- een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tussen de twaalf en achttien maanden wordt opgelegd.
De rechtbank houdt rekening met de omstandigheid dat verdachte waarschijnlijk de rest van zijn leven bezig zal zijn met terugbetaling van het door hem verduisterde geldbedrag. De rechtbank heeft de indruk gekregen dat verdachte hetgeen is gebeurd niet lichtvaardig opneemt. Echter is de rechtbank ook van oordeel dat verdachte weliswaar een bekennende verklaring heeft afgelegd, maar hierin geen volledige openheid van zaken lijkt te hebben gegeven.
De rechtbank heeft verder in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet met een andere straf worden volstaan dan een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf met name vanwege het grote benadelingsbedrag. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, passend en geboden is.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 321, 322 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer
gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.S. Langius, voorzitter, mrs. M. Brinksma en S.T. Kooistra, rechters, bijgestaan door W. van Goor, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 november 2023.