ECLI:NL:RBNNE:2023:4790

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
18-063675-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing van een minderjarige met bedreiging en geweld

Op 2 maart 2023 heeft de verdachte, samen met twee anderen, een 15-jarige jongen van zijn vrijheid beroofd en hem in de auto van de verdachte vastgehouden. Het doel was om informatie over een meisje te verkrijgen. Tijdens deze vrijheidsberoving is het slachtoffer mishandeld en bedreigd, onder andere met een mes, en is zijn telefoon afgenomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing. De verdachte, die op het moment van de feiten 18 jaar oud was, is veroordeeld tot een jeugddetentie van 125 dagen, waarvan 50 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 60 uur. De rechtbank heeft de toepassing van het jeugdstrafrecht gerechtvaardigd, gezien de jeugdige leeftijd van de verdachte en de omstandigheden van de zaak. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder toezicht door de jeugdreclassering. De benadeelde partij heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend, die door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade, die bestaat uit materiële en immateriële schade, en heeft de schadevergoedingsmaatregel opgelegd.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18.063675.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 7 november 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E. van der Meer, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 2 maart 2023 in de provincie Groningen in elk geval in Nederland en/of in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door,
-die [slachtoffer] mee te nemen in een personenauto en gedurende enige tijd met hem rond te rijden en/of
-die [slachtoffer] telkens te bedreigen met woorden als: "Ik snij je oren eraf" en/of "Ik trek je tanden eruit" en/of "We gaan zorgen dat het op zelfmoord gaat lijken" en/of "We gaan ervoor zorgen dat je je eigen vingers afsnijdt" en/of "Er liggen wapens met volle magazijnen in het dashboardkastje" althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
-een mes onder de kin van die [slachtoffer] te zetten en/of
-te vragen naar (zijn) de iCloud-wachtwoorden van die [slachtoffer] en/of telkens te vragen naar informatie over een meisje en/of
-die [slachtoffer] vuistslagen tegen zijn hoofd en/of kaak te geven en/of
-te zeggen dat ze naar Duitsland rijden en/of
-de deuren van de auto op slot te houden en/of gedurende enige tijd te beletten dat die [slachtoffer] de auto kon verlaten en/of
-zijn telefoon in te nemen waardoor die [slachtoffer] niemand kon bereiken;
2.
hij op of omstreeks 2 maart 2023 in de provincie Groningen, in elk geval in Nederland en/of in Duitsland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n)door
-die [slachtoffer] vuistslagen op het hoofd en/of tegen zijn kaak te geven en/of
-die [slachtoffer] te bedreigen met woorden als: "Ik snij je oren eraf" en/of ik "trek je tanden eruit" en/of "'We gaan zorgen dat het op zelfmoord gaat lijken' en/of "We gaan ervoor zorgen dat je je eigen vingers afsnijdt" althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of te zeggen dat er wapens in de auto liggen en/of
-die [slachtoffer] met een mes te bedreigen en/of
-tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij zijn telefoon moet geven.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1 en 2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 2. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte niet het oogmerk had op wederrechtelijke bevoordeling. De raadsman heeft voorts gesteld dat feit 1 bewezen kan worden verklaard. Wel heeft de raadsman vraagtekens gezet bij de verklaring van aangever dat hij door verdachte is bedreigd met een mes.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 7 november 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb [slachtoffer] in mijn auto opgehaald in [adres] . [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zaten ook in de auto.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 3 maart 2023, opgenomen oppagina 129 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL100-2023055371 d.d. 22 mei 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Op 2 maart 2023 kreeg ik om 17.00 uur een telefoontje binnen van [medeverdachte 2] .
[medeverdachte 2] vroeg aan mij of ik met hem wilde chillen. [medeverdachte 2] vertelde dat
[verdachte] ook mee zou gaan chillen. We spraken af in [adres] . [medeverdachte 2] stond te wachten in een auto. Ik zag dat er meerdere personen in de auto zaten, namelijk [medeverdachte 1] en [verdachte] . We zijn vanuit [adres] via [adres] naar [adres] gereden. Op een gegeven moment parkeerde [verdachte] de auto op een parkeerplaats. We zaten toen nog steeds met z'n vieren in de auto. [medeverdachte 2] liet aan mij een filmpje zien van een feestje. Er stonden mensen op de beelden, waaronder ik en [naam] .
Toen ik de woordenwisseling met [medeverdachte 2] had gehad, kreeg ik uit het niets meerdere vuistslagen op mijn hoofd. Ik zag dat [medeverdachte 2] mij op mijn hoofd sloeg. Ik werd zowel op mijn voorhoofd als op mijn kruin geslagen. [medeverdachte 2] schold mij uit, terwijl hij mij sloeg. Op een gegeven moment zag ik dat [medeverdachte 1] mij met een vuist tegen mijn linker kaak sloeg. [medeverdachte 1] heeft mij denk ik twee keer met een vuist geslagen. [verdachte] deed heftige uitspraken naar mij toe, namelijk: 'Ik snij je oren eraf, ik trek je tanden uit je mond', 'We gaan ervoor zorgen dat we je eigen vingers afsnijdt.' [medeverdachte 1] zei zelfs: 'We gaan zorgen dat het op zelfmoord gaat lijken.'
Op een gegeven moment zag ik dat [verdachte] een mes pakte. Ik voelde dat [verdachte] het mes net onder mijn kin zette. Gedurende de autorit hoorde ik dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] tegen mij zeiden dat zij voor 3.000 euro nieuwe wapens hadden gekocht, dat deze met volle magazijnen in het voorvakje van de auto lagen. Ik hoorde dat [medeverdachte 1] tegen mij zei: “We hebben twee 9M in het dashboardkastje liggen.”
Op een gegeven moment zei [medeverdachte 2] tegen mij dat ik mijn telefoon moest geven. Dit heb ik gedaan. Ik zag dat hij zocht door mijn chats. [medeverdachte 2] zei tegen mij dat hij een chat opzocht tussen [naam] en mij. Ik zag dat [medeverdachte 2] de naam van [naam] opzocht in de applicatie. [medeverdachte 2] vertelde dat ik mijn iCloud-wachtwoord moest geven.
Toen [medeverdachte 2] aan mij om mijn iCloud-wachtwoord vroeg, gaf ik aan dat ik die niet had en dat ik daarvoor mijn moeder moest bellen. Ik heb toen mijn moeder met mijn telefoon gebeld. Nadat mijn moeder de verbinding verbrak, werd [medeverdachte 2] heel erg boos, omdat hij het wachtwoord van de iCloud niet had gekregen. We reden op dat moment nog steeds in de auto. Op een gegeven moment hoorde ik dat [medeverdachte 2] tegen [verdachte] zei: 'Ga richting Duitsland'. Ik zag dat [medeverdachte 1] de navigatie instelde op Duitsland. We reden op dat moment in Glimmen. Ik zag vervolgens dat we in de richting van Hoogezand reden. Ondertussen bedreigden zowel [medeverdachte 2] , [verdachte] als [medeverdachte 1] mij voortdurend. We hebben uiteindelijk een hele reis gemaakt. Uiteindelijk kwamen we uit op de [adres] in Groningen.
Gedurende de gehele autorit waren de deuren op slot. Terwijl [medeverdachte 2] op mijn telefoon aan het kijken was, besloot ik de deurvergrendeling van de portiek omhoog te doen, waardoor de deur van het slot ging. Ik ben toen uit de auto gesprongen. Toen ik eenmaal was ontsnapt uit de auto, ben ik naar rijdende auto's gerend die ik zag. Een aantal auto’s reed door, maar na enige tijd stopte een auto voor mij. Hierin zaten een man en een vrouw. Ik legde de situatie kort uit, waarna de politie werd gebeld.
Wat ik wil benadrukken is dat ik me opgesloten heb gevoeld. Ik was voortdurend bezig met de vraag hoe ik uit de auto kon ontsnappen. Ik heb tijdens de autorit meerdere keren gevraagd of ze me naar huis wilden brengen. Alle drie de jongens gaven toen aan dat ik niet naar huis mocht, maar dat ik met hen mee moest. Daarnaast wil ik benadrukken dat ik me door alle uitspraken en handelingen, zoals het mes op mijn lichaam erg bedreigd heb gevoeld. Gedurende de autorit stelde [medeverdachte 2] veel vragen over [naam] .
Mijn mobiele telefoon heb ik voor het laatst in handen van [medeverdachte 2] gezien. Ik heb meerdere verwondingen op mijn hoofd van de vuistslagen. U heeft hier foto’s van gemaakt en deze mag u bij het proces-verbaal van aangifte voegen. Daarnaast heb ik verwondingen op mijn lichaam doordat ik uit de rijdende auto ben gesprongen. Ook hier heeft u foto’s van gemaakt en deze mag u bij het proces-verbaal van aangifte voegen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 maart 2023, opgenomen op pagina 216 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Door mij werd het opgenomen meldingsgesprek van aangever [slachtoffer] naar de politie meldkamer Noord Nederland beluisterd en uitgewerkt.
P: Meldkamer Noord Nederland
M: Melder
V1: Onbekende vrouwenstem
O: Opmerking verbalisant
Gesprek vond plaats op 2 maart 2023 te 19.16 uur.
P: 112 politie, wat is de locatie van uw noodgeval?
M: Ja, hallo?
O: Gehijg op de achtergrond te horen, melder klinkt buiten adem.
P: Wat is uw locatie?
M: Ja met [slachtoffer] .
M: Eeh, Groningen. P: Welke straat?
V1: Bij P+R [adres] (op achtergrond te horen).
M: Eeh, die jongens hebben mij proberen te ontvoeren eeh, ze hebben me bedreigd, met eeh messen en eh pistolen. Ze hebben mijn telefoon ook nog.
O: Hoorbaar dat melder emotioneel wordt halverwege de zin, zijn stem wordt zachter en klinkt alsof hij huilt.
M: Enne ja, zitten drie jongens in die auto.
P: Kent u deze jongens?
M: Eh ja.
P: En wat hebben ze nog meer gedaan?
M: Eh ja ze hebben me geslagen enne me spu, m'n telefoon afgepakt.
P: En d'r is nu iemand bij u hoor ik?
M: Ja, eh ik ben bij eeh, ik eeh rende naar een auto toe.
O: Snikkende geluiden op de achtergrond.
P: U kent ze wel hoe, eh, weet u ook een naam?
M: Eeh, [medeverdachte 2] (fon). En [verdachte] en [medeverdachte 1] (fon).
P: En die zijn dus, eh, met zijn drieën in een blauwe Opel Corsa vertrokken
M: Ja, en ze zijn nog ergens hier in de buurt. Ze wouden naar Duitsland toe rijden. Ze zeiden gewoon dat ze me gingen vermoorden, ze hebben m'n telefoon, ze gingen in m'n telefoon kijken.
P: Is er iets voorgevallen dat ze dit doen?
M: Ja, iets met een meisje of zo.
P: En hadden ze ook wapens?
M: Ja. Een mes en twee handpistolen.
P: En twee handpistolen, hoe zagen die eruit?
M: Eeh, ja eeh, die kon ik niet zien, die lagen in eeh, in eeh in de voorvakjes.
Nou ik eh, kon niet meer weg, ik zit al de hele tijd, al een uur of zo, twee uur met hun in de auto.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 3 maart 2023, opgenomen op pagina 167 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige] :
V: U bent hier gekomen omdat u getuige bent geweest van een incident gisteren 2 maart 2023. Wat kunt u ons over het incident vertellen?
A: Voor de rotonde bij P en R [adres] liep iemand op de weg. Mijn vrouw zat achter het stuur. Ik zag eerst een andere auto deze persoon ontwijken. Ik zag dat de persoon deze auto probeerde te laten stoppen. Vervolgens moest mijn vrouw wel afremmen. Ik deed eerst het raam open. Ik sprak met hem. Ik hoorde hem zeggen: "Daar zijn ze, ze hebben mij meegenomen.” Ik deed toen mijn deur open en ik zag en voelde dat hij mij in de armen viel. Toen zei ik: "Stap in dan gaan wij hier weg." Wij wilden eerst naar de parkeerplaats rijden maar toen raakte hij in paniek en vervolgens zijn wij doorgereden. Toen zijn wij gestopt. Toen zei ik: "Je moet denk ik heel snel 112 gaan bellen.” Hij zei dat "ze" zijn telefoon hadden afgepakt. Ik heb hem vervolgens met mijn telefoon laten bellen.
V: Weet u nog hoe laat het was toen u de man bij de rotonde tegen kwam?
A: Tussen 19.00 en 19.30. Ik hoorde aan hem dat hij opgelucht was toen hij achterin onze auto zat. Hij begon toen ook te huilen. Ik vroeg wat er was gebeurd. Ik hoorde dat hij zei dat het ging om een meisje. Ik hoorde dat hij zei dat "ze" hem wilden vermoorden en naar Duitsland wilden meenemen. Hij was nogal in paniek.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 3 maart 2023,opgenomen op pagina 170 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
V: Wat kunt u mij vertellen wat er gisteren op 2 maart 2023 is gebeurd met uw zoon [slachtoffer] ? A: Op het politiebureau zag ik [slachtoffer] zitten. Ik zag dat hij er helemaal door zat en erbij zat als een gebroken vogeltje. Ik hoorde van [slachtoffer] dat hij bedreigd was met een mes. Ik hoorde [slachtoffer] zeggen dat ze vuurwapens hadden. [slachtoffer] vertelde dat hij uit een rijdende auto was gesprongen en dat ze hem hadden geslagen. Ik zag dat zijn kleren inderdaad kapot waren. Ik zag een schaafplek op zijn broek en gaten in zijn broek.
[slachtoffer] zei dat hij was ingestapt in een blauwe Opel Corsa, bij een [medeverdachte 2] en een
[verdachte] , en een [medeverdachte 1] of iets dergelijks. [slachtoffer] zei dat er een foto was gemaakt van hem en [naam] en dat [medeverdachte 2] daar verhaal op wilde halen. Ze hebben [slachtoffer] behoorlijk bang gemaakt. Ze zouden naar Duitsland, ze zouden hem vermoorden. Gisteren om 18:46 uur werd ik gebeld door [slachtoffer] . Vervolgens vroeg [slachtoffer] aan mij naar de iCloud gegevens. Ik heb tegen hem gezegd dat hij die niet van mij kreeg.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 april 2023,opgenomen op pagina 320 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik heb de door Team Digitale Expertise veiliggestelde extractie van de inbeslaggenomen iPhone 7 bekeken. Deze iPhone 7 werd op 4 maart 2023 onder verdachte [medeverdachte 1] inbeslaggenomen. In de extractie zag ik een snapchat gesprek tussen [medeverdachte 1] (owner) en [naam] ). Het gesprek start op 03/03/2023, 21:32:54. In het gesprek zegt [medeverdachte 1] het volgende: "zit ondergedoken is voor iets, iets doms, maar weet niet zeker of ze me naam kennen, heel lang verhaal hij belande bij me in de auto, beetje misgegaan, maar komt goed, hij is vies gegaan op mijn compagnon, hij heeft seks gehad met toen zijn vriendin, pijp video's alles, terwel hij was onze mattie, dus belande hij in de auto, heb hem nu te goed op zijn plaats, maar hij kent mijn naam ook niet".
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Op grond van de opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing. De rechtbank acht daarbij tevens bewezen dat verdachte een mes onder de kin van het slachtoffer heeft gezet. De rechtbank ziet geen aanleiding om op dit punt te twijfelen aan de verklaring van het slachtoffer. Die verklaring is gedetailleerd en consistent en wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat de rol van verdachte hieruit bestond dat hij de bestuurder was van de auto waarin de feiten zich hebben afgespeeld en dat hij bedreigende woorden richting het slachtoffer heeft geuit. Mede door die handelingen van verdachte heeft het slachtoffer zich gedwongen gevoeld om zijn telefoon af te geven. Verdachte heeft daarmee een wezenlijke bijdrage geleverd aan de afpersing van het slachtoffer.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. hij op 2 maart 2023 in de provincie Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door,
-die [slachtoffer] mee te nemen in een personenauto en gedurende enige tijd met hem rond te rijden en
-die [slachtoffer] telkens te bedreigen met woorden als: "Ik snij je oren eraf" en "Ik trek je tanden eruit" en "We gaan zorgen dat het op zelfmoord gaat lijken" en "We gaan ervoor zorgen dat je je eigen vingers afsnijdt" en "Er liggen wapens met volle magazijnen in het dashboardkastje" en
-een mes onder de kin van die [slachtoffer] te zetten en
-te vragen naar de iCloud-wachtwoorden van die [slachtoffer] en telkens te vragen naar informatie over een meisje en
-die [slachtoffer] vuistslagen tegen zijn hoofd en kaak te geven en
-te zeggen dat ze naar Duitsland rijden en
-de deuren van de auto op slot te houden en gedurende enige tijd te beletten dat die [slachtoffer] de auto kon verlaten en
-zijn telefoon in te nemen waardoor die [slachtoffer] niemand kon bereiken;
2.
hij op 2 maart 2023 in de provincie Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon, door
-die [slachtoffer] vuistslagen op het hoofd en tegen zijn kaak te geven en
-die [slachtoffer] te bedreigen met woorden als "Ik snij je oren eraf" en "Ik trek je tanden eruit" en "'We gaan zorgen dat het op zelfmoord gaat lijken' en "We gaan ervoor zorgen dat je je eigen vingers afsnijdt" en te zeggen dat er wapens in de auto liggen en
-die [slachtoffer] met een mes te bedreigen en
-tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij zijn telefoon moet geven.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft -onder toepassing van het jeugdstrafrecht- gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 en 2 wordt veroordeeld tot een jeugddetentie van 123 dagen, waarvan 50 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 60 uur. Aan het voorwaardelijke strafdeel moet een proeftijd van 2 jaar worden verbonden, alsmede de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, met uitzondering van het verblijf in een instelling voor begeleid/beschermd wonen of maatschappelijke opvang. Wel acht de officier van justitie een contactverbod met het slachtoffer en de twee medeverdachten van belang.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een jeugddetentie gelijk aan de duur van het reeds ondergane voorarrest en een werkstraf van 60 uur.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van Jeugdbescherming Noord en Reclassering Nederland, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft, samen met twee anderen, een 15-jarige jongen van zijn vrijheid beroofd en beroofd gehouden in de auto van verdachte, met het doel om informatie over een meisje te krijgen. Tijdens de vrijheidsberoving is het slachtoffer mishandeld en bedreigd, onder meer met een mes, en is zijn telefoon afhandig gemaakt. Verdachte heeft met zijn handelen een grove inbreuk op de bewegingsvrijheid en de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer gemaakt. Het slachtoffer heeft zich gedwongen gevoeld uit een rijdende auto te springen. Voor het slachtoffer is dit een zeer beangstigende ervaring geweest en nog steeds heeft het gebeuren grote impact op hem, zoals blijkt uit de toelichting bij de vordering tot schadevergoeding. Een feit zoals wederrechtelijke vrijheidsberoving zorgt tevens voor gevoelens van onrust en van onveiligheid in de samenleving.
Verdachte was 18 jaar oud toen hij het bewezenverklaarde pleegde. Het Wetboek van Strafrecht geeft de rechter de mogelijkheid om rekening te houden met de jeugdige leeftijd van verdachten en het jeugdstrafrecht toe te passen (artikel 77c). De rechtbank heeft besloten om in dit geval van deze mogelijkheid gebruik te maken, mede gelet op het advies van de jeugdreclassering van 3 november 2023. Uit dit advies en de toelichting daarop ter zitting komt naar voren dat verdachte een onrealistisch beeld heeft van zijn eigen zelfstandigheid en de gevolgen van zijn acties grotendeels niet overziet. Zijn gedragingen duiden op een jongere van wie het brein op een aantal gebieden nog niet de capaciteiten heeft ontwikkeld die je van een volwassene mag verwachten. Met name deze factoren maken dat de rechtbank het adolescentenstrafrecht zal toepassen.
Hoewel op zich gelet op de ernst van het bewezen verklaarde het opleggen van een jeugddetentie van substantiële omvang gerechtvaardigd zou zijn, zal de rechtbank hiertoe gelet op een aantal omstandigheden niet overgaan.
Verdachte heeft ter terechtzitting de indruk gewekt zijn leven een positieve wending te willen geven. Die indruk heeft ook de reclassering. Gebleken is dat verdachte positief wordt beïnvloed door zijn vriendin en haar moeder en dat hij, als hij vrijkomt, bij zijn vriendin mag wonen en meteen aan het werk kan. Ter terechtzitting van 7 november 2023 heeft verdachte verklaard dat hij in februari 2024 bovendien zijn opleiding weer wil oppakken. De rechtbank vindt het, vooral gelet op de jeugdige leeftijd van verdachte, onwenselijk om deze ontwikkelingen te doorkruisen met een langdurige(r) detentiestraf. Wel vindt de rechtbank het noodzakelijk om voorwaarden te verbinden aan een voorwaardelijk strafdeel, zodat het recidivegevaar verder wordt ingeperkt.
Alles afwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden. Met zijn strafeis heeft de officier beoogd dat de duur van de onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk zou zijn aan het reeds door verdachte ondergane voorarrest. Volgens de berekening van de rechtbank zijn dat 75 dagen. De rechtbank zal verdachte daarom, naast een werkstraf van 60 uur, een jeugddetentie opleggen van 125 dagen, waarvan 50 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Aan de proeftijd zal de rechtbank de voorwaarden verbinden zoals die zijn geadviseerd door de reclassering en gevorderd door de officier van justitie. Verdachte heeft verklaard dat hij aan alle voorwaarden wil meewerken.
De rechtbank zal, gelet op artikel 77za van het Wetboek van Strafrecht, bepalen dat de voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank is van oordeel dat aan dit criterium wordt voldaan nu verdachte wordt veroordeeld voor wederrechtelijke vrijheidsberoving, waarbij het slachtoffer is mishandeld en bedreigd. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking het recidiverisico op geweld dat uit de reclasseringsadviezen naar voren komt en de omstandigheid dat de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte is opgeheven omdat hij zich niet aan de schorsingsvoorwaarden heeft gehouden.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 888,81 ter vergoeding van materiële schade en € 3.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering pondsponds-gewijs moet worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Wel heeft de raadsman gesteld dat een pondspondsgewijze verdeling aan de orde is, zodat verdachte geen contact hoeft te hebben met medeverdachte [medeverdachte 2] .
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 2 maart 2023.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom. Omdat medeverdachte [medeverdachte 2] onvindbaar is voor de politie, en mogelijk niet zal worden gevonden en veroordeeld, zal de benadeelde partij bij een pondspondsgewijze verdeling zijn vordering slechts voor twee derde deel vergoed krijgen. De rechtbank zal daarom niet tot een dergelijke verdeling overgaan.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedings-maatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden en de inning via het CJIB kan gaan plaatsvinden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 47, 77c, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 282 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een jeugddetentie voor de duur van 125 dagen.

Bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot
50 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt, dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen en adviezen van de StichtingJeugdbescherming Noord en Veilig Thuis Groningen;
dat de veroordeelde inzicht geeft in zijn sociale netwerk (ook via de telefoon, WhatsApp, Instagram,Facebook of andere sociale media);
dat de veroordeelde volgens les-/werkrooster naar school/werk gaat, zolang de reclassering datnodig acht;
dat de veroordeelde meewerkt aan onderzoek door een nader te specificeren zorginstelling enmeewerkt aan eventuele behandeling voortvloeiend uit dit onderzoek;
dat de veroordeelde gedurende de proeftijd op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zalopnemen, zoeken of hebben met het slachtoffer [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2007, en met de medeverdachten [medeverdachte 1] , geboren op
[geboortedatum] 2003 en [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum] 2001, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt; de politie ziet toe op dit verbod en heeft een signalerende functie.
Draagt voornoemde instelling op toezicht te houden op de naleving van de bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot enmet het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
Veroordeelt verdachte voorts tot:

een taakstraf, te weten een werkstraf voor de duur van 60 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 30 dagen zal worden toegepast.

Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.

ten aanzien van de feiten 1 en 2
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan
[slachtoffer]te betalen:
  • het bedrag van € 3.888,81 (zegge: drieduizend achthonderdachtentachtig euro en eenentachtigeurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 maart 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van €
3.888,81 (zegge: drieduizend achthonderdachtentachtig euro en eenentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 maart 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 888,81 aan materiële schade en € 3.000,- aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 0 dagen kan worden toegepast.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. J.V. Nolta, voorzitter, mr. M.A.M. Wolters en mr. J.H.S. Kroeze, rechters, bijgestaan door A.W. ten Have-Imminga, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 november 2023.
Mr. Kroeze is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.