ECLI:NL:RBNNE:2023:479

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 februari 2023
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
18/312991-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door roekeloos rijgedrag onder invloed van alcohol

Op 13 februari 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 27 februari 2022 betrokken was bij een verkeersongeval in Zuidwolde, gemeente Het Hogeland. De verdachte, geboren in 1996, bestuurde een Fiat Punto terwijl hij onder invloed van alcohol verkeerde en niet in het bezit was van een rijbewijs. Tijdens het rijden op de N46, de Eemshavenweg, kwam de auto van de verdachte stil te staan, wat leidde tot een aanrijding met een achteropkomende auto. Bij deze aanrijding raakten meerdere inzittenden van de auto van de verdachte, evenals de bestuurder van de andere auto, gewond. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig had gehandeld, wat resulteerde in schuld aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank achtte de feiten 1 primair, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren, een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 18 maanden en een geldboete van € 370,-. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de gevolgen voor de slachtoffers en het berouw van de verdachte.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18/312991-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 13 februari 2023 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 30 januari 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. F.H. Kappelhof, advocaat te Delfzijl. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 27 februari 2022 te Zuidwolde, gemeente Het Hogeland, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, Fiat Punto), daarmede rijdende over de weg, (de N46, de Eemshavenweg en/of Noordzeeweg), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend:
  • een personenauto heeft bestuurd terwijl hij, verdachte, onder invloed van alcohol verkeerde, en/of;- een personenauto heeft bestuurd terwijl hij, verdachte, niet in het bezit was van een daartoe vereist rijbewijs, en/of;
  • de personenauto die hij, verdachte, bestuurde (vanaf een pechhaven en/of de vluchtstrook en/of deberm) heeft gekeerd op die weg (de N46), alhans die personenauto de weg op heeft gedraaid/gereden, waarna de motor uit is gevallen
en/of (tengevolge waarvan) die door hem bestuurde personenauto (dwars op die weg) stil is komen te staan op die weg (de N46), tengevolge waarvan een aanrijding is ontstaan met een achteropkomende auto, waardoor (een) ander(en) (genaamd: [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten:
  • voor wat betreft [slachtoffer 1] : een hersenschudding en/of een pijnlijk nek en/of schouders,tengevolge waarvan hij een (langere) tijd niet naar school kon en/of kon sporten, en/of;
  • voor wat betreft [slachtoffer 2] : een hersenschudding en/of een klaplong en/of een gekneusde harten/of buikspier en/of;
  • voor wat betreft [slachtoffer 3] : een of meerdere breuken in het schouderblad en/of deruggenwervel en/of de/het bekken en/of het stuitbeen en/of een nierbeschadiging en/of een stent in de aorta en/of longletsel, en/of;
  • voor wat betreft [slachtoffer 4] : nek- en/of schouder- en/of rugklachten en/of ten gevolge waarvanhij ongeveer gedurende drie maanden (deels) arbeidsongeschikt was, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij (aldus) verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, danwel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, achtste of negende lid van genoemde wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 februari 2022 te Zuidwolde, gemeente Het Hogeland, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto, te weten: een Fiat Punto), daarmee rijdende op de weg, te weten: de N46, de Eemshavenweg en/of Noordzeeweg:
  • die personenauto heeft bestuurd terwijl hij, verdachte, onder invloed van alcohol verkeerde, en/of;- die personenauto heeft bestuurd terwijl hij, verdachte, niet in het bezit was van een daartoe vereist rijbewijs, en/of;
  • de personenauto die hij, verdachte, bestuurde (vanaf een pechhaven en/of de vluchtstrook en/of deberm) heeft gekeerd op die weg (de N46), alhans die personenauto de weg op heeft gedraaid/gereden, waarna de motor uit is gevallen en/of (tengevolge waarvan) die door hem bestuurde personenauto (dwars op die weg) stil is komen te staan op die weg (de N46), tengevolge waarvan een aanrijding is ontstaan met een achteropkomende auto, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2.
hij op of omstreeks 27 februari 2022 te Zuidwolde, gemeente Het Hogeland, als bestuurder van een motorrijtuig, (te weten: een personenauto: Fiat Punto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 495 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
3.
hij op of omstreeks 27 februari 2022 te Zuidwolde, gemeente Het Hogeland als bestuurder van een motorrijtuig (te weten: een personenauto: Fiat Punto) heeft gereden op de weg, de N46, de Eemshavenweg en/of Noorzeeweg, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1 primair, 2 en 3, met dien verstande dat ten aanzien van feit 1 primair sprake is van schuld in de zin van aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat vrijspraak dient te volgen voor het primair onder 1 ten laste gelegde en veroordeling voor het subsidiair onder 1 ten laste gelegde, nu niet bewezen kan worden dat verdachte is gekeerd op de weg en nu hij geen invloed had op het uitvallen van de motor waardoor de auto stil is komen te staan en een botsing is ontstaan. Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat, mocht de rechtbank verdachte wel verantwoordelijk achten voor het stilvallen van de motor, het primair onder 1 ten laste gelegde kan worden bewezen met dien verstande dat geen sprake is van roekeloosheid.
De raadsman heeft verder betoogd dat de feiten 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring van feit 1 primair redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 30 januari 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 27 februari 2022 ben ik, onder invloed van alcohol en zonder dat ik in het bezit was van een rijbewijs, in de auto gestapt. Dit was een Fiat Punto. Mijn neefjes [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en een vriend, [slachtoffer 3] , zijn bij mij in de auto gestapt. Ik heb vanaf een pechhaven aan de Eemshavenweg, de N46, de auto de weg op gedraaid. Toen is de motor afgeslagen en is er een achteropkomende auto op onze auto gebotst.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Aanrijding misdrijf d.d. 14 juni 2022,opgenomen op pagina 10 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022051111 d.d. 14 juni 2022, inhoudend als relaas van verbalisant:

Locatie ongeval

Datum: 27 februari 2022
Locatienaam: Eemshavenweg
Gemeente: Het Hogeland
Nadere plaatsaanduiding: Noordzeeweg n 46

Betrokken partijen/objecten

Betrokkene 1 (voertuig)
Voertuig: Personenauto Fiat Punto
Bestuurder: [verdachte]
Rijbewijs: Bij controle bij het Rijbewijsregister bleek de bestuurder niet bevoegd te zijn een motorrijtuig te besturen.
Betrokkene 2 (voertuig)
Voertuig: Personenauto Chrysler Voyager
Bestuurder: [slachtoffer 4]

Letsel

Bij het ongeval hebben onderstaande personen letsel opgelopen.
[slachtoffer 1] : hersenschudding en pijn in nek en schouder.
[slachtoffer 3] : fractuur in schouderblad, ruggenwervel, bekken en stuitbeen. Tevens is er een stent geplaatst in de aorta en is er sprake van een beschadigde nier. [slachtoffer 2] : hersenschudding, klaplong en een gekneusde hartspier
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal VerkeersOngevallenAnalyse d.d. 27 mei2022, opgenomen op pagina 23 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Het ongeval is niet te wijten aan een technisch gebrek, doch de oorzaak moet worden gezocht in een rij- c.q. beoordelingsfout van de bestuurder van de Fiat.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 14 maart 2022,opgenomen op pagina 75 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Ik reed vanuit Loppersum in de richting van Beijum. Ik reed over de Eemshavenweg, de N46. Ineens, ik weet dat dit in de buurt van een pechhaven ter hoogte van Bedum was, zag ik een auto op de weg. Deze auto stond dwars op de weg en ik kon er nog net, rechts, omheen sturen en voorkomen dat ik in aanrijding kwam met deze auto.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor betrokkene d.d. 7 maart2022, opgenomen op pagina 69 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 4] :
Op 27 februari 2022 kreeg ik ineens een auto, Fiat Punto, in mijn koplampen en knalde ik daar bovenop. Ik heb veel spierpijn in mijn nek, schouders en rug. Ik ben de hele week thuis geweest en kon niet werken.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2022,als los document gevoegd bij voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant: Op 11 november 2022 belde ik met [slachtoffer 4] . Ik hoorde dat [slachtoffer 4] verklaarde:
  • dat hij ongeveer één maand na het verkeersongeval niets heeft kunnen doen vanwege klachten aannek, schouder en rug;
  • dat hij halverwege de maand mei 2022 weer volledig aan het werk kon;
  • dat hij in de tussenliggende periode, na de eerste maand na het verkeersongeval en voor devolledige werkhervatting, op geleide van de klachten werkzaam was;
  • dat hij na de maand van niets kunnen doen ongeveer gedurende één maand tot maximaal 50 procent kon werken.
7. Een schriftelijk bescheid, inhoudende een geneeskundige verklaring, op 27 februari 2022 opgemaakt en ondertekend door dr. I.C.J.H. Post, vaatchirurg, opgenomen op pagina 111 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Inlichtingen betreffende [slachtoffer 2] , geboren [geboortedatum]-2004
Datum waarop voorgenoemde persoon werd onderzocht: 27-02-2022 Is er vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel? Ja.
Overige van belang zijnde informatie (operaties, blijvend letsel ed)
  • Patiënt werd kortstondig opgenomen ter observatie en uitsluiten cor contusie
  • Een minimale apicale randpneumothorax welke expectatief werd behandeld- Contusio abdomen met marginale erythrocyturie.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 31 maart 2022,opgenomen op pagina 78 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
V: Hoe gaat het nu met je?
A: Niet zo goed, ik kan niet zo veel. Na het ongeluk had ik een breuk in mijn schouderblad. Ik had ook een breuk in een ruggenwervel en in mijn bekken. Mijn stuitje is ook gebroken. Er is een stent in mijn aorta geplaatst. Verder heb ik een beschadigde nier en zie ik af en toe wazig en ben ik nog vergeetachtig.
V: Waar word je allemaal in belemmerd?
A: Ik kan eigenlijk niets momenteel. Ik ga niet naar school. Ik was bezig met een bijbaan en wilde volgend jaar naar de VEVA-opleiding. Dit is allemaal onzeker op langere termijn. Ik loop met een brace om, zonder brace mag ik alleen liggen.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 31 maart 2022,opgenomen op pagina 98 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
A: Ik had na het ongeval een hersenschudding en mijn rug en nek deden pijn. Mijn nek doet nog steeds pijn. Ik doe wel de meeste dingen weer. Ik heb drie weken niet kunnen werken.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van schuld aan een verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals primair onder 1 is ten laste gelegd, komt het volgens vaste jurisprudentie aan op het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de concrete ernst van de overtreding en de overige omstandigheden waaronder de overtreding is begaan. Van schuld in de zin van dit artikel is pas sprake in het geval van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gereden, waardoor hij een verkeersongeval heeft veroorzaakt. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank sprake van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Verdachte is na het uitgaan, zonder in het bezit te zijn van een rijbewijs en terwijl hij onder invloed van alcohol verkeerde, achter het stuur gestapt van de auto van zijn neefje. Zijn twee neefjes en een vriend zijn bij hem in de auto gestapt.
Verdachte heeft verklaard dat hij vanaf een pechhaven aan de Eemshavenweg de rijbaan op is gereden en dat hij zijn weg wilde vervolgen om vervolgens verderop bij de rotonde via dezelfde weg weer terug te rijden. Toen verdachte de auto de weg op draaide, viel de motor uit en kort daarop is er een aanrijding gevolgd met een auto die van achteren kwam.
De rechtbank ziet geen reden voor twijfel aan deze verklaring van verdachte en neemt die verklaring als uitgangspunt. De rechtbank kan op basis van de stukken niet vaststellen dat verdachte bezig was om de auto te keren op de 100 km/u weg met doorgetrokken streep. De rechtbank overweegt daarbij dat de inhoud van het proces-verbaal Verkeersongevallenanalyse de verklaring van verdachte, dat hij de weg opreed om zijn weg te vervolgen en pas verderop van de weg af wilde om terug te rijden, niet uitsluit en dat ook op grond van de getuigenverklaringen niet vast is komen te staan dat verdachte aan het keren was op de weg.
Verdachte heeft verklaard dat de auto op de weg stil is komen te staan doordat hij de koppeling niet juist heeft laten opkomen waarna de motor afsloeg. De rechtbank stelt op basis van de verklaring van de getuige [naam] (die uit tegenovergestelde richting kwam aanrijden) vast dat de auto van verdachte op dat moment dwars op de weg stond en zodanig ver was opgereden dat de getuige, die dus op de andere weghelft reed, de auto nog maar net kon ontwijken door er rechts omheen te sturen. Door op deze wijze vanaf een pechhaven op te trekken en de weg op te rijden waarbij hij de auto onvoldoende onder controle heeft gehad, een en ander terwijl hij onder invloed van alcohol verkeerde, heeft verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig gehandeld, zodat het ongeval dat volgde aan zijn schuld te wijten is. Bij dit ongeval hebben zijn passagiers letsel opgelopen.
De rechtbank acht op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat ten aanzien van [slachtoffer 3] sprake is van zwaar lichamelijk letsel ten gevolge van de aanrijding. Ten aanzien van de overige inzittenden en de bestuurder van de achteropkomende auto is naar het oordeel van de rechtbank sprake van zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
De rechtbank acht de feiten 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
T.a.v. feit 2:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 januari 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van rijden onder invloed d.d. 1 april 2022,opgenomen op pagina 18 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
een schriftelijk bescheid, inhoudende het resultaat van het ademonderzoek d.d. 27 februari 2022,opgenomen op pagina 21 van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
ACHTERNAAM VERDACHTE: [verdachte]
VOORNAAM VERDACHTE: [verdachte]
GEBOORTEDATUM VERDACHTE: [geboortedatum] .1996
GEBOORTEPLAATS VERDACHTE: [geboorteplaats]
ADEMONDERZOEK-RESULTAAT: 495 pg/1
T.a.v. feit 3:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 januari 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Aanrijding misdrijf d.d. 14 juni 2022,opgenomen op pagina 10 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1 primair, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair.
hij op 27 februari 2022 te Zuidwolde, gemeente Het Hogeland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, Fiat Punto), daarmede rijdende over de N46, de Eemshavenweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden doordat hij aanmerkelijk onvoorzichtig:
  • een personenauto heeft bestuurd terwijl hij, verdachte, onder invloed van alcohol verkeerde, en;- een personenauto heeft bestuurd terwijl hij, verdachte, niet in het bezit was van een daartoe vereist rijbewijs, en;
  • de personenauto die hij, verdachte, bestuurde vanaf een pechhaven de weg op heeftgedraaid/gereden, waarna de motor uit is gevallen en ten gevolge waarvan die door hem bestuurde personenauto stil is komen te staan op die weg (de N46), ten gevolge waarvan een aanrijding is ontstaan met een achteropkomende auto, waardoor een ander, genaamd [slachtoffer 3] , zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen, te weten: breuken in het schouderblad en de ruggenwervel en het bekken en het stuitbeen en een nierbeschadiging en een stent in de aorta en longletsel; en ten gevolge waarvan anderen, genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] , zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, te weten:
  • voor wat betreft [slachtoffer 1] : een hersenschudding en een pijnlijk nek en schouders, ten gevolgewaarvan hij een langere tijd niet naar school kon en;
  • voor wat betreft [slachtoffer 2] : een hersenschudding en een klaplong en een gekneusde hart- enbuikspier en;
  • voor wat betreft [slachtoffer 4] : nek- en schouder- en rugklachten, ten gevolge waarvan hijongeveer gedurende drie maanden deels arbeidsongeschikt was,
terwijl hij aldus verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
2. hij op 27 februari 2022 te Zuidwolde, gemeente Het Hogeland, als bestuurder van een motorrijtuig, te weten een personenauto: Fiat Punto, dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 495 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
3.
hij op 27 februari 2022 te Zuidwolde, gemeente Het Hogeland als bestuurder van een motorrijtuig te weten een personenauto: Fiat Punto heeft gereden op de N46, de Eemshavenweg, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

primair. overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994;
overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 primair, 2 en 3 wordt veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, een ontzegging van de rijbevoegdheid van 2 jaren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 3 jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor oplegging van een taakstraf van 120 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 9 maanden in het geval de rechtbank uitgaat van aanmerkelijke schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 en lichamelijk letsel. Mocht de rechtbank uitgaan van zwaar lichamelijk letsel, dan is oplegging van een taakstraf van 160 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 9 maanden passend. Oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf heeft geen enkele toegevoegde waarde, nu verdachte enorm geschrokken is van het incident en hij geen stok achter de deur nodig heeft. De raadsman heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met de grote lijdensdruk die verdachte ervaart door onderhavige zaak en het feit dat verdachte nooit slechte bedoelingen heeft gehad toen hij ervoor koos om onder invloed van alcohol en zonder rijbewijs achter het stuur te stappen met drie anderen in de auto. Ook heeft verdachte een jong gezin, werkt hij fulltime en heeft hij geen relevant strafblad.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft een ernstig verkeersongeval veroorzaakt. Hij is ’s nachts, na het uitgaan, onder invloed van alcohol en zonder in het bezit te zijn van een rijbewijs, achter het stuur gestapt. Daarbij heeft hij drie anderen met hem mee laten rijden. In een pechhaven gelegen aan de Eemshavenweg (de N46) heeft verdachte, nadat hij had ontdekt dat hij verkeerd was gereden, de route bekeken. Bij het wegrijden is hij vervolgens dwars op de weg stil komen te staan. Een achteropkomende auto kon de auto niet ontwijken en is met hoge snelheid schuin achter op de auto van verdachte gebotst. Alle betrokkenen hebben lichamelijk letsel opgelopen naar aanleiding van het verkeersongeval, waardoor zij een tijd lang hebben moeten revalideren en het normale leven niet op konden pakken. Een van hen heeft zwaar lichamelijk letsel opgelopen en kampt nog steeds met de ingrijpende en waarschijnlijk blijvende gevolgen van het ongeval. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij door de onverantwoorde keuze die hij heeft gemaakt het leven van anderen op het spel heeft gezet.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank gelet op de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld en waarbij sprake is van alcoholgebruik en het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, wordt ingevolge deze oriëntatiepunten als uitgangspunt een taakstraf van 160 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 18 maanden opgelegd.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte rekening met het feit dat hij direct na het ongeval zijn verantwoordelijkheid heeft genomen en openheid van zaken heeft gegeven. Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte doordrongen is van de ernst van zijn handelen en dat hij ook zelf te lijden heeft onder de gevolgen van het verkeersongeval en onderhavige zaak. Verdachte voelt zich erg schuldig en toont oprecht berouw.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een taakstraf van 160 uren, alsmede een ontzegging van de rijbevoegdheid van 18 maanden passend en geboden is. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen als stok achter de deur. De rechtbank zal daarnaast voor het rijden zonder rijbewijs een geldboete opleggen van € 370,-.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 23, 24c, 57 en 62 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 8, 107, 175, 176 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

T.a.v. de feiten 1 primair en 2: een taakstraf voor de duur van 160 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 80 dagen zal worden toegepast.
een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen-bromfietsen daaronder begrepen
voor de tijd van 18 maanden.
T.a.v. feit 3:
betaling van een
geldboete ten bedrage van € 370,-(zegge: driehonderdzeventig euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door 7 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.R. Bracht, voorzitter, mr. M.B.W. Venema en mr. H. Supèr, rechters, bijgestaan door mr. C.A.C. Thiadens, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 februari 2023.
Mrs. Supèr en Thiadens zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.