ECLI:NL:RBNNE:2023:4789

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
18-063677-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing van een minderjarige

Op 2 maart 2023 heeft de verdachte, samen met twee medeverdachten, een 15-jarige jongen van zijn vrijheid beroofd en hem in een auto vastgehouden. Het doel van deze vrijheidsberoving was om informatie over een meisje te verkrijgen. Tijdens de detentie is het slachtoffer mishandeld en bedreigd met een mes, en zijn mobiele telefoon is afgenomen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 311 dagen, waarvan 150 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 150 uren. De rechtbank heeft ook voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder toezicht door de reclassering en het verbod op contact met het slachtoffer. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer in overweging genomen, evenals de jeugdige leeftijd van de verdachte. De vordering van de benadeelde partij is toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de schadevergoeding van € 3.888,81, bestaande uit materiële en immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van het delict.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18.063677.23

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 7 november 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.H.J. van Rhijn, advocaat te Doorn. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 2 maart 2023 in de provincie Groningen in elk geval in Nederland en/of in
Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door,
-die [slachtoffer] mee te nemen in een personenauto en gedurende enige tijd met hem rond te rijden en/of
-die [slachtoffer] telkens te bedreigen met woorden als: "Ik snij je oren eraf" en/of "Ik trek je tanden eruit" en/of "We gaan zorgen dat het op zelfmoord gaat lijken" en/of "We gaan ervoor zorgen dat je je eigen vingers afsnijdt" en/of "Er liggen wapens met volle magazijnen in het dashboardkastje" althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
-een mes onder de kin van die [slachtoffer] te zetten en/of
-te vragen naar (zijn) de iCloud-wachtwoorden van die [slachtoffer] en/of telkens te vragen naar informatie over een meisje en/of
-die [slachtoffer] vuistslagen tegen zijn hoofd en/of kaak te geven en/of
-te zeggen dat ze naar Duitsland rijden en/of
-de deuren van de auto op slot te houden en/of gedurende enige tijd te beletten dat die [slachtoffer] de auto kon verlaten en/of
-zijn telefoon in te nemen waardoor die [slachtoffer] niemand kon bereiken;
2.
hij op of omstreeks 2 maart 2023 in de provincie Groningen, in elk geval in Nederland en/of in Duitsland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n)door
-die [slachtoffer] vuistslagen op het hoofd en/of tegen zijn kaak te geven en/of
-die [slachtoffer] te bedreigen met woorden als: "Ik snij je oren eraf" en/of ik "trek je tanden eruit" en/of "We gaan zorgen dat het op zelfmoord gaat lijken' en/of "We gaan ervoor zorgen dat je je eigen vingers afsnijdt" althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of te zeggen dat er wapens in de auto liggen en/of
-die [slachtoffer] met een mes te bedreigen en/of
-tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij zijn telefoon moet geven.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1 en 2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 1 en 2. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte heeft ontkend dat hij aangever heeft geslagen of bedreigd. Verdachte heeft verklaard dat aangever heeft gelogen. Voor medeplegen is een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de twee medeverdachten nodig en hiervoor is geen bewijs.
Oordeel van de rechtbank
Anders dan de raadsman ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangever. Deze verklaring is gedetailleerd en consistent en wordt ondersteund door andere hierna te noemen bewijsmiddelen.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 7 november 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
[medeverdachte] heeft in zijn auto [slachtoffer] opgehaald in [plaatsnaam] . [naam] en ik zaten ook in de auto. Ik zat voorin. [naam] zat achter mij. Ik maak gebruik van het account ‘ [naam] ’.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 3 maart 2023, opgenomen oppagina 129 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL100-2023055371 d.d. 22 mei 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Op 2 maart 2023 kreeg ik om 17.00 uur een telefoontje binnen van [naam] . [naam] vroeg aan mij of ik met hem wilde chillen. [naam] vertelde dat [medeverdachte] ook mee zou gaan chillen. We spraken af in [plaatsnaam] . [naam] stond te wachten in een auto. Ik zag dat er meerdere personen in de auto zaten, namelijk [verdachte] en [medeverdachte] . We zijn vanuit [plaatsnaam] via [plaatsnaam] naar [plaatsnaam] gereden. Op een gegeven moment parkeerde [medeverdachte] de auto op een parkeerplaats. We zaten toen nog steeds met z'n vieren in de auto. [naam] liet aan mij een filmpje zien van een feestje. Er stonden mensen op de beelden, waaronder ik en [naam] .
Toen ik de woordenwisseling met [naam] had gehad, kreeg ik uit het niets meerdere vuistslagen op mijn hoofd. Ik zag dat [naam] mij op mijn hoofd sloeg. Ik werd zowel op mijn voorhoofd als op mijn kruin geslagen. [naam] schold mij uit, terwijl hij mij sloeg. Op een gegeven moment zag ik dat [verdachte] mij met een vuist tegen mijn linker kaak sloeg. [verdachte] heeft mij denk ik twee keer met een vuist geslagen. [medeverdachte] deed heftige uitspraken naar mij toe, namelijk: 'Ik snij je oren eraf, ik trek je tanden uit je mond', 'We gaan ervoor zorgen dat we je eigen vingers afsnijdt.'
[verdachte] zei zelfs: 'We gaan zorgen dat het op zelfmoord gaat lijken.'
Op een gegeven moment zag ik dat [medeverdachte] een mes pakte. Ik voelde dat [medeverdachte] het mes net onder mijn kin zette. Gedurende de autorit hoorde ik dat [verdachte] en [naam] tegen mij zeiden dat zij voor 3.000 euro nieuwe wapens hadden gekocht, dat deze met volle magazijnen in het voorvakje van de auto lagen. Ik hoorde dat [verdachte] tegen mij zei: “We hebben twee 9M in het dashboardkastje liggen.”
Op een gegeven moment zei [naam] tegen mij dat ik mijn telefoon moest geven. Dit heb ik gedaan. Ik zag dat hij zocht door mijn chats. [naam] zei tegen mij dat hij een chat opzocht tussen [naam] en mij. Ik zag dat [naam] de naam van [naam] opzocht in de applicatie. [naam] vertelde dat ik mijn iCloudwachtwoord moest geven.
Toen [naam] aan mij om mijn iCloud-wachtwoord vroeg, gaf ik aan dat ik die niet had en dat ik daarvoor mijn moeder moest bellen. Ik heb toen mijn moeder met mijn telefoon gebeld.
Nadat mijn moeder de verbinding verbrak, werd [naam] heel erg boos, omdat hij het wachtwoord van de iCloud niet had gekregen. We reden op dat moment nog steeds in de auto. Op een gegeven moment hoorde ik dat [naam] tegen [medeverdachte] zei: 'Ga richting Duitsland'. Ik zag dat [verdachte] de navigatie instelde op Duitsland. We reden op dat moment in [plaatsnaam] . Ik zag vervolgens dat we in de richting van [plaatsnaam] reden. Ondertussen bedreigden zowel [naam] , [medeverdachte] als [verdachte] mij voortdurend. We hebben uiteindelijk een hele reis gemaakt.
Uiteindelijk kwamen we uit op de [adres] .
Gedurende de gehele autorit waren de deuren op slot. Terwijl [naam] op mijn telefoon aan het kijken was, besloot ik de deurvergrendeling van de portiek omhoog te doen, waardoor de deur van het slot ging. Ik ben toen uit de auto gesprongen. Toen ik eenmaal was ontsnapt uit de auto, ben ik naar rijdende auto's gerend die ik zag. Een aantal auto’s reed door, maar na enige tijd stopte een auto voor mij. Hierin zaten een man en een vrouw. Ik legde de situatie kort uit, waarna de politie werd gebeld.
Wat ik wil benadrukken is dat ik me opgesloten heb gevoeld. Ik was voortdurend bezig met de vraag hoe ik uit de auto kon ontsnappen. Ik heb tijdens de autorit meerdere keren gevraagd of ze me naar huis wilden brengen. Alle drie de jongens gaven toen aan dat ik niet naar huis mocht, maar dat ik met hen mee moest. Daarnaast wil ik benadrukken dat ik me door alle uitspraken en handelingen, zoals het mes op mijn lichaam erg bedreigd heb gevoeld. Gedurende de autorit stelde [naam] veel vragen over [naam] .
Mijn mobiele telefoon heb ik voor het laatst in handen van [naam] gezien. Ik heb meerdere verwondingen op mijn hoofd van de vuistslagen. U heeft hier foto’s van gemaakt en deze mag u bij het proces-verbaal van aangifte voegen. Daarnaast heb ik verwondingen op mijn lichaam doordat ik uit de rijdende auto ben gesprongen. Ook hier heeft u foto’s van gemaakt en deze mag u bij het proces-verbaal van aangifte voegen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 maart 2023, opgenomen op pagina 216 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Door mij werd het opgenomen meldingsgesprek van aangever [slachtoffer] naar de politie meldkamer Noord Nederland beluisterd en uitgewerkt.
P: Meldkamer Noord Nederland
M: Melder
V1: Onbekende vrouwenstem
O: Opmerking verbalisant
Gesprek vond plaats op 2 maart 2023 te 19.16 uur.
P: 112 politie, wat is de locatie van uw noodgeval?
M: Ja, hallo?
O: Gehijg op de achtergrond te horen, melder klinkt buiten adem.
P: Wat is uw locatie?
M: Ja met [slachtoffer] .
M: Eeh, [plaatsnaam] .
P: Welke straat?
V1: Bij [adres] (op achtergrond te horen).
M: Eeh, die jongens hebben mij proberen te ontvoeren eeh, ze hebben me bedreigd, met eeh messen en eh pistolen. Ze hebben mijn telefoon ook nog.
O: Hoorbaar dat melder emotioneel wordt halverwege de zin, zijn stem wordt zachter en klinkt alsof hij huilt.
M: Enne ja, zitten drie jongens in die auto.
P: Kent u deze jongens? M: Eh ja.
P: En wat hebben ze nog meer gedaan?
M: Eh ja ze hebben me geslagen enne me spu, m'n telefoon afgepakt.
P: En d'r is nu iemand bij u hoor ik?
M: Ja, eh ik ben bij eeh, ik eeh rende naar een auto toe.
O: Snikkende geluiden op de achtergrond.
P: U kent ze wel hoe, eh, weet u ook een naam?
M: Eeh, [naam] (fon). En [medeverdachte] en [verdachte] (fon).
P: En die zijn dus, eh, met zijn drieën in een blauwe Opel Corsa vertrokken
M: Ja, en ze zijn nog ergens hier in de buurt. Ze wouden naar Duitsland toe rijden. Ze zeiden gewoon dat ze me gingen vermoorden, ze hebben m'n telefoon, ze gingen in m'n telefoon kijken.
P: Is er iets voorgevallen dat ze dit doen?
M: Ja, iets met een meisje of zo.
P: En hadden ze ook wapens?
M: Ja. Een mes en twee handpistolen.
P: En twee handpistolen, hoe zagen die eruit?
M: Eeh, ja eeh, die kon ik niet zien, die lagen in eeh, in eeh in de voorvakjes.
Nou ik eh, kon niet meer weg, ik zit al de hele tijd, al een uur of zo, twee uur met hun in de auto.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 3 maart 2023, opgenomen op pagina 167 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
V: U bent hier gekomen omdat u getuige bent geweest van een incident gisteren 2 maart 2023. Wat kunt u ons over het incident vertellen?
A: Voor de rotonde bij [adres] liep iemand op de weg. Mijn vrouw zat achter het stuur. Ik zag eerst een andere auto deze persoon ontwijken. Ik zag dat de persoon deze auto probeerde te laten stoppen. Vervolgens moest mijn vrouw wel afremmen. Ik deed eerst het raam open. Ik sprak met hem. Ik hoorde hem zeggen: "Daar zijn ze, ze hebben mij meegenomen.” Ik deed toen mijn deur open en ik zag en voelde dat hij mij in de armen viel. Toen zei ik: "Stap in dan gaan wij hier weg." Wij wilden eerst naar de parkeerplaats rijden maar toen raakte hij in paniek en vervolgens zijn wij doorgereden. Toen zijn wij gestopt. Toen zei ik: "Je moet denk ik heel snel 112 gaan bellen.” Hij zei dat "ze" zijn telefoon hadden afgepakt. Ik heb hem vervolgens met mijn telefoon laten bellen.
V: Weet u nog hoe laat het was toen u de man bij de rotonde tegen kwam?
A: Tussen 19.00 en 19.30. Ik hoorde aan hem dat hij opgelucht was toen hij achterin onze auto zat. Hij begon toen ook te huilen. Ik vroeg wat er was gebeurd. Ik hoorde dat hij zei dat het ging om een meisje. Ik hoorde dat hij zei dat "ze" hem wilden vermoorden en naar Duitsland wilden meenemen. Hij was nogal in paniek.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 3 maart 2023, opgenomen op pagina 170 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
V: Wat kunt u mij vertellen wat er gisteren op 2 maart 2023 is gebeurd met uw zoon [slachtoffer] ? A: Op het politiebureau zag ik [slachtoffer] zitten. Ik zag dat hij er helemaal door zat en erbij zat als een gebroken vogeltje. Ik hoorde van [slachtoffer] dat hij bedreigd was met een mes. Ik hoorde [slachtoffer] zeggen dat ze vuurwapens hadden. [slachtoffer] vertelde dat hij uit een rijdende auto was gesprongen en dat ze hem hadden geslagen. Ik zag dat zijn kleren inderdaad kapot waren. Ik zag een schaafplek op zijn broek en gaten in zijn broek.
[slachtoffer] zei dat hij was ingestapt in een blauwe Opel Corsa, bij een [naam] en een
[medeverdachte] , en een [verdachte] of iets dergelijks. [slachtoffer] zei dat er een foto was gemaakt van hem en [naam] en dat [naam] daar verhaal op wilde halen. Ze hebben [slachtoffer] behoorlijk bang gemaakt. Ze zouden naar Duitsland, ze zouden hem vermoorden.
Gisteren om 18:46 uur werd ik gebeld door [slachtoffer] . Vervolgens vroeg [slachtoffer] aan mij naar de iCloud gegevens. Ik heb tegen hem gezegd dat hij die niet van mij kreeg.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 april 2023, opgenomen op pagina 320 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik heb de door Team Digitale Expertise veiliggestelde extractie van de inbeslaggenomen iPhone 7 bekeken. Deze iPhone 7 werd op 4 maart 2023 onder verdachte [verdachte] inbeslaggenomen. In de extractie zag ik een snapchat gesprek tussen [naam] (owner) en [naam] . Het gesprek start op 03/03/2023, 21:32:54. In het gesprek zegt [naam] het volgende: "zit ondergedoken is voor iets, iets doms, maar weet niet zeker of ze me naam kennen, heel lang verhaal hij belande bij me in de auto, beetje misgegaan, maar komt goed, hij is vies gegaan op mijn compagnon, hij heeft seks gehad met toen zijn vriendin, pijp video's alles, terwel hij was onze mattie, dus belande hij in de auto, heb hem nu te goed op zijn plaats, maar hij kent mijn naam ook niet".
Op grond van de opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de rol van verdachte hieruit bestond dat hij, vanuit de bijrijdersstoel voor in de auto, het slachtoffer heeft geslagen en dat hij bedreigende woorden richting het slachtoffer heeft geuit. Mede door die handelingen van verdachte heeft het slachtoffer zich gedwongen gevoeld om zijn telefoon af te geven. Verdachte heeft daarmee een wezenlijke bijdrage geleverd aan beide feiten.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. hij op 2 maart 2023 in de provincie Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door,
-die [slachtoffer] mee te nemen in een personenauto en gedurende enige tijd met hem rond te rijden en
-die [slachtoffer] telkens te bedreigen met woorden als: "Ik snij je oren eraf" en "Ik trek je tanden eruit" en "We gaan zorgen dat het op zelfmoord gaat lijken" en "We gaan ervoor zorgen dat je je eigen vingers afsnijdt" en "Er liggen wapens met volle magazijnen in het dashboardkastje" en
-een mes onder de kin van die [slachtoffer] te zetten en
-te vragen naar de iCloud-wachtwoorden van die [slachtoffer] en telkens te vragen naar informatie over een meisje en
-die [slachtoffer] vuistslagen tegen zijn hoofd en kaak te geven en
-te zeggen dat ze naar Duitsland rijden en
-de deuren van de auto op slot te houden en gedurende enige tijd te beletten dat die [slachtoffer] de auto kon verlaten en
-zijn telefoon in te nemen waardoor die [slachtoffer] niemand kon bereiken;
2.
hij op 2 maart 2023 in de provincie Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon, door
-die [slachtoffer] vuistslagen op het hoofd en tegen zijn kaak te geven en
-die [slachtoffer] te bedreigen met woorden als "Ik snij je oren eraf" en "Ik trek je tanden eruit" en "'We gaan zorgen dat het op zelfmoord gaat lijken' en "We gaan ervoor zorgen dat je je eigen vingers afsnijdt" en te zeggen dat er wapens in de auto liggen en
-die [slachtoffer] met een mes te bedreigen en
-tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij zijn telefoon moet geven.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 en 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 304 dagen, waarvan 150 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 150 uur. Aan het voorwaardelijke strafdeel moet een proeftijd van 2 jaar worden gekoppeld, alsmede de door de reclassering geadviseerde voorwaarden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, gepleit voor toepassing van het jeugdstrafrecht zoals geadviseerd door de reclassering, waarbij de geadviseerde voorwaarden van groot belang zijn.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van Reclassering Nederland d.d. 13 mei 2023 en het e-mailbericht van William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering d.d. 25 oktober 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft, samen met twee anderen, een 15-jarige jongen van zijn vrijheid beroofd en beroofd gehouden in de auto van een medeverdachte, met het doel om informatie over een meisje te krijgen.
Tijdens de vrijheidsberoving is het slachtoffer mishandeld en bedreigd, onder meer met een mes, en is zijn telefoon afhandig gemaakt. Verdachte heeft met zijn handelen een grove inbreuk op de bewegingsvrijheid en de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer gemaakt. Het slachtoffer heeft zich gedwongen gevoeld uit een rijdende auto te springen. Voor het slachtoffer zijn de gebeurtenissen in de auto en het eruit moeten springen een zeer beangstigende ervaring geweest en nog steeds heeft het gebeuren grote impact op hem, zoals blijkt uit de toelichting bij de vordering tot schadevergoeding. Een feit zoals wederrechtelijke vrijheidsberoving zorgt tevens voor gevoelens van onrust en van onveiligheid in de samenleving.
Gelet op de jeugdige leeftijd van verdachte, biedt het Wetboek van Strafrecht de rechtbank de mogelijkheid om het jeugdstrafrecht toe te passen. De rechtbank heeft echter besloten om in dit geval van deze mogelijkheid geen gebruik te maken. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte momenteel een volwassen leven leidt. Hij heeft een baan met zicht op een leidinggevende functie, samenwoonplannen met zijn vriendin en hij wordt binnenkort vader.
Gelet op de ernst van de vrijheidsberoving acht de rechtbank in beginsel een vrijheidsstraf van 18 tot 24 maanden gerechtvaardigd.
De rechtbank heeft in het nadeel van verdachte tevens in aanmerking genomen dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld voor mishandeling en tijdens de terechtzitting geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen.
In strafmatigende zin heeft de rechtbank rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en zijn jeugdige leeftijd. Ook heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte zich goed aan zijn schorsingsvoorwaarden heeft gehouden en dat het contact met de jeugdreclassering goed verloopt.
Alles afwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden. Met zijn strafeis heeft de officier beoogd dat de duur van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk zou zijn aan het reeds door verdachte ondergane voorarrest. Volgens de berekening van de rechtbank zijn dat 161 dagen. De rechtbank zal verdachte daarom, naast een werkstraf van 150 uur, een gevangenisstraf opleggen van 311 dagen, waarvan 150 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Aan de proeftijd zal de rechtbank de voorwaarden verbinden zoals die zijn geadviseerd door de reclassering en gevorderd door de officier van justitie. Verdachte heeft verklaard zich aan die voorwaarden te willen houden.
De rechtbank zal bepalen dat de voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank is van oordeel dat aan dit criterium wordt voldaan nu verdachte wordt veroordeeld voor wederrechtelijke vrijheidsberoving, waarbij het slachtoffer is mishandeld en bedreigd. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking het recidiverisico op geweld dat uit het strafblad van verdachte naar voren komt.
Inbeslaggenomen goederen
De rechtbank is, evenals de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat de onder verdachte inbeslaggenomen mobiele telefoon (omschrijving: G1581570) moet worden teruggegeven aan verdachte nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 888,81 ter vergoeding van materiële schade en € 3.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering pondsponds-gewijs moet worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, gelet op de door hem bepleite vrijspraak, gesteld dat de vordering nietontvankelijk dient te worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder
1 en 2 bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 2 maart 2023.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom. Omdat medeverdachte [naam] onvindbaar is voor de politie, en mogelijk niet zal worden gevonden en veroordeeld, zal de benadeelde partij bij een pondspondsgewijze verdeling zijn vordering slechts voor twee derde deel vergoed krijgen. De rechtbank zal daarom niet tot een dergelijke verdeling overgaan.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedings-maatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden en de inning via het CJIB kan gaan plaatsvinden
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 47, 57, 63, 282 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 311 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 150 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaar, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen van de William Schrikker Stichting
Jeugdbescherming en Jeugdreclassering en zich meldt op afspraken met de reclassering zo vaak de reclassering dat nodig vindt; binnen het toezicht worden (sub)doelen geformuleerd waarvoor de veroordeelde zich in zal zetten deze te behalen;
2. dat de veroordeelde meewerkt aan het uitvoeren van diagnostiek en zich gedurende de geheleproeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, laat behandelen door [instelling] , ambulante forensische geestelijke gezondheidszorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, en zich houdt aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. dat de veroordeelde gedurende de proeftijd op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zalopnemen, zoeken of hebben met het slachtoffer [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2007, en met de medeverdachten [medeverdachte] , geboren op
[geboortedatum] 2004, en [naam] , geboren op [geboortedatum] 2001, zolang het Openbaar
Ministerie dit verbod nodig vindt; de politie ziet toe op dit verbod en heeft een signalerende functie;
4. dat de veroordeelde zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werken/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
5. dat de veroordeelde meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol/drugs om hetmiddelengebruik in kaart te brengen en, indien noodzakelijk geacht, te beheersen, waarbij de reclassering urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) kan gebruiken voor de controle en waarbij de reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd; dit kunnen zowel aangekondigde als onaangekondigde controles betreffen.
Draagt voornoemde instelling op toezicht te houden op de naleving van de bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek vanStrafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
Veroordeelt verdachte voorts tot:

een taakstraf voor de duur van 150 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 75 dagen zal worden toegepast.

Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven GSM (omschrijving: G1581570).
ten aanzien van de feiten 1 en 2
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan
[slachtoffer]te betalen:
  • het bedrag van € 3.888,81 (zegge: drieduizend achthonderdachtentachtig euro en eenentachtigeurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 maart 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van €
3.888,81 (zegge: drieduizend achthonderdachtentachtig euro en eenentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 maart 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 888,81 aan materiële schade en € 3.000,- aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 48 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden. Dit vonnis is gewezen door mr. drs. J.V. Nolta, voorzitter, mr. M.A.M. Wolters en mr. J.H.S. Kroeze, rechters, bijgestaan door A.W. ten Have-Imminga, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 november 2023.
Mr. Kroeze is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.