ECLI:NL:RBNNE:2023:4786

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
20 november 2023
Zaaknummer
18-319292-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging gevangenisstraf voor ontuchtige handelingen met minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 20 november 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende twee jaar meermalen heeft geprobeerd zijn minderjarige achternichtje te verleiden tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen. De verdachte voerde nagenoeg dagelijks seksueel getinte gesprekken met het slachtoffer en heeft in die periode ook seksueel expliciete afbeeldingen naar haar gestuurd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor feit 2, 3 en 4, waarbij hij onder andere schuldig werd bevonden aan het vastpakken en knijpen in de borst van het slachtoffer, het verstrekken van schadelijke afbeeldingen aan een minderjarige en het proberen te bewegen van het slachtoffer tot ontuchtige handelingen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van feit 1 wegens het ontbreken van voldoende wettig bewijs. De opgelegde straf bestaat uit een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische schade die het slachtoffer heeft opgelopen door de gedragingen van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/319292-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 20 november 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 november 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.A.E.J. Koster, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 18 maart 2015 tot en met 17 maart 2017, te Groningen, meerdere malen, althans eenmaal, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2002, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het brengen van zijn vinger in haar vagina;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 18 maart 2015 tot en met 17 maart 2017, te Groningen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, meerdere malen, althans eenmaal, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2002, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen te plegen, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het brengen van zijn vinger in haar vagina, met voormeld oogmerk (telkens) haar bikinibroekje opzij heeft geschoven om haar vagina bloot te leggen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 14 september 2020, te [adres] , gemeente [adres] , met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2006, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het vastpakken van en/of knijpen in haar borst; 3.
hij in of omstreeks de periode van 29 juni 2019 tot en met 28 juni 2021, te Groningen en/of te [adres] , aan een minderjarige, te weten, [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2006, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, een afbeelding(en) waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft verstrekt, aangeboden en/of vertoont en bestaande die afbeelding(en) uit (een) foto's van zijn ontblote penis (al dan niet in erectie);
4.
hij in of omstreeks de periode van 29 juni 2019 tot en met 28 juni 2021 te Groningen en/of te [adres] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door giften en/of beloften van geld en/of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding, [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2006, die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt opzettelijk te bewegen ontuchtige handelingen te plegen en/of van hem, verdachte, te dulden, met voormeld oogmerk als beduidend ouder persoon een zeker overwicht op haar heeft uitgeoefend en/of als een soort vertrouwenspersoon voor haar heeft gefunctioneerd en/of haar berichten heeft toegezonden als :
  • " kom je lekker naast me liggen dan speel jij met mijn harde ding" en/of
  • " dan speel ik met jou twee van 85 cc" en/of
  • " dan laat ik je lekker klaarkomen" en/of
  • " hoe dichter bij de nul hoe strakker om de lul" en/of
  • " ik kan je poesje wel aaien of je billetjes masseren" en/of
  • " stuur anders naaktfoto's dan stuur ik je ook wel ff 1" en/of
  • " ben je sexy nat, zal ik je dan even sexy nat maken" en/of
  • " gepassioneerd kroelen met een jongedame in de auto of een bedje is ook wel lekker" en/of
  • " je mag ook wel even aan mijn schakelpook zitten" en/of
  • " ja ik laat je lekker klaarkomen, je gaat het lekker vinden" en/of
  • " dat wordt de eerste keer dat je klaarkomt denk ik" en/of
  • " familie boeit niet schat en leeftijd ook niet" en/of
  • " dan ga ik je lekker masseren en vingeren en neuken en zorg dat je klaarkomt" en/of
  • " en daarna pak ik je nog even van achteren schat, en zorg dat je nog harder klaarkomt" en/of
  • " mijn tong over je hele lichaam. Van je mond in je nek, borsten, lekker aan je tieten zuigen" en/of
  • " verder naar beneden naar je buik, zo tussen je benen bij je kut" en/of
  • " lekker likken daar ik zorg wel dat je klaarkomt" en/of
  • " je kleedt jezelf wel een keer uit. Staat op mijn bucketlist" en/of
  • " wij gaan wel een keer een feestje maken" en/of- " ik ga je nog een keer pakken als je het niet verwacht" terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van feit 1 primair en subsidiair, wegens het ontbreken van voldoende wettig bewijs.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 2, 3 en 4.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, net als de officier van justitie, betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1 primair en subsidiair, wegens het ontbreken van voldoende wettig bewijs.
Ook voor feit 2 heeft de raadsman vrijspraak bepleit, omdat het aanraken van de borst niet ontuchtig is geweest. Verdachte heeft de borst van [slachtoffer 2] per ongeluk aangeraakt toen hij haar een knuffel gaf.
Ten aanzien van de bewezenverklaring van feit 3 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Tot slot heeft de raadsman gepleit voor vrijspraak van feit 4, omdat verdachte geen opzet had op het daadwerkelijk laten plaatsvinden van de ontuchtige handelingen.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1
De rechtbank acht feit 1 primair en subsidiair niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Juridisch kader
Zedenzaken zijn dikwijls bewijstechnisch lastige zaken, omdat deze zaken zich doorgaans laten kenmerken door het feit dat er slechts twee personen aanwezig waren bij de situatie waarin de ten laste gelegde ontuchtige handelingen zouden hebben plaatsgevonden. Veelal gaat het bij een ontkennende verdachte om het woord van de aangever tegen dat van de verdachte. Dat geldt ook voor onderhavige zaak: de belastende verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] staat tegenover de ontkennende verklaring van verdachte.
Op grond van het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering en de op die bepaling betrekking hebbende jurisprudentie van de Hoge Raad kan het bewijs dat de verdachte een ten laste gelegd feit heeft begaan door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij eraan in de weg staat dat de rechter tot een bewezenverklaring komt ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Uit deze jurisprudentie volgt dat niet is vereist dat het springende punt (het door verdachte betwiste onderdeel van de betreffende verklaring) steun vindt in een ander bewijsmiddel. Voldoende is dat de gebezigde verklaring op specifieke punten steun vindt in ander bewijsmateriaal, zodat de verklaring niet op zichzelf staat, maar is ingebed in een concrete context die bevestiging vindt in een andere bron. Daarbij geldt dat de verklaringen van getuigen over wat zij van de aangever hebben gehoord onvoldoende zijn om als steunbewijs te kunnen gelden, omdat die verklaringen te herleiden zijn tot de verklaring van de aangever, terwijl daarvoor nu juist steunbewijs wordt gezocht.
Toepassing van het juridisch kader
De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer 1] , dat zij door verdachte in het buitenzwembad is gevingerd, op zichzelf betrouwbaar en daarmee bruikbaar als bewijsmiddel. De rechtbank is echter van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 1] op essentiële onderdelen niet wordt ondersteund door ander bewijs.
De verklaringen van de vader van [slachtoffer 1] , de ex-vriend van [slachtoffer 1] en van [slachtoffer 2] betreffen enerzijds verklaringen van horen zeggen en anderzijds waarnemingen van emoties. Die emoties zijn echter niet direct of korte tijd nadat het vingeren plaats zou hebben gevonden waargenomen, maar pas enkele jaren later op het moment dat [slachtoffer 1] vertelt over de ontuchtige handelingen die zouden hebben plaatsgevonden. De chatberichten die verdachte naar [slachtoffer 2] heeft verstuurd bevatten weliswaar seksueel getinte opmerkingen over [slachtoffer 1] , maar gaan niet over de tenlastegelegde handelingen en zijn ook niet kort nadat de vermeende ontuchtige handelingen zouden hebben plaatsgevonden, verstuurd. Verder is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van verdachte dat hij inderdaad met [slachtoffer 1] in het buitenzwembad is geweest nog niet maakt dat de verklaring van [slachtoffer 1] omtrent het vingeren in voldoende mate is ingebed in een concrete context. Dat verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer 1] in het buitenbad heeft geknuffeld – en dus wel heeft aangeraakt – maakt dit oordeel niet anders, omdat er een te ver verwijderd verband bestaat tussen vingeren en knuffelen (waarbij enkel sprake zou zijn geweest van aanraken op de rug).
Conclusie
Gelet op het bovenstaande bieden de bewijsmiddelen die de rechtbank voorhanden heeft – op zichzelf en in onderlinge samenhang bezien – onvoldoende concrete context en dus steunbewijs voor de verklaring van [slachtoffer 1] . De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van feit 1 primair en subsidiair, wegens het ontbreken van voldoende wettig bewijs.
Veroordeling feit 2
De rechtbank acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 2 maart 2022,opgenomen op pagina 231 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met dossiernummer 2021319968/2022040557 d.d. 22 november 2022, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
V: Wat is je volledige naam en waar woon je?
A: [slachtoffer 2] , geboren [geboortedatum] 2006, en ik woon in [adres] .
V: Wanneer heeft [verdachte] je borst aangeraakt?
A: Dat was in de avond, rond 21:30 uur. [verdachte] en [naam 1] kwamen bij ons thuis om hun nieuwe auto te laten zien. Ik was op de oprit. [verdachte] pakte mij bij mijn linkerborst vast en kneep in mijn borst. Later stuurde [verdachte] mij via de app een berichtje met de tekst: “O lekker zacht.”
2. Een schriftelijk bescheid, te weten Snapchatgesprekken tussen verdachte en [slachtoffer 2] ,gevoegd als bijlage achter een op wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen
d.d. 23 februari 2022, opgenomen op pagina 23 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten [naam 2] en [naam 2] :
[verdachte] 2020-09-12 08:25:42 [naam 1] zn auto wat nu opgehaald
[verdachte] 2020-09-12 22:19:20 Maar 1 van de 2 voelde wel lkkr aan ik wou eigenlijk een beetje masseren maar jha je ouders waren ook buitem dus beetje stiekum gedaan
3. Een schriftelijk bescheid, te weten Whatsappgesprekken tussen verdachte en [slachtoffer 2] ,gevoegd als bijlage achter een op wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen
d.d. 5 april 2022, opgenomen op pagina 200 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [naam 2] :
26-06-2021 – [slachtoffer 2] : Ik voel me aangerand
26-06-2021 – [slachtoffer 2] : Weet je nog die ene keer dat je 1 van mijn borsten aanraakte? 26-06-2021 – [verdachte] : Jhaaaaa
26-06-2021 – [slachtoffer 2] : Daardoor dus
26-06-2021 – [verdachte] : Okeee
26-06-2021 – [verdachte] : Dat kan
26-06-2021 – [verdachte] : Maar moest gsn voelen lx dusje moet weten hoe de 38c
26-06-2021 – [verdachte] : De cup van jouw
26-06-2021 – [verdachte] : Wil nu ook wel weer voelen maar mag ja niet van jiuw
4. De door verdachte ter zitting van 6 november 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb [slachtoffer 2] haar borst aangeraakt. De chatberichten die in het dossier zitten heb ik verstuurd. Het klopt dat ik met “38c” de omvang van borsten bedoel.
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt op grond van de verklaring van [slachtoffer 2] en de chatgesprekken vast dat verdachte op 12 september 2020 rond 21:30 uur een borst van [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en daarin heeft geknepen. Om 22:19 uur, dus kort nadat hij dit had gedaan, heeft verdachte via een Snapchatbericht naar [slachtoffer 2] verstuurd dat “één van de twee lekker voelde” en dat hij het “stiekem heeft gedaan”. In een later gesprek via Whatsapp geeft verdachte aan dat hij “gewoon even moest voelen”. Gelet op voornoemde berichten acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij per ongeluk de borst van [slachtoffer 2] heeft aangeraakt niet geloofwaardig. Uit bovengenoemde bewijsmiddelen blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte met opzet de borst van [slachtoffer 2] heeft aangeraakt en daarin heeft geknepen en dat zij dit niet heeft gewild. Onder deze omstandigheden kan deze handeling van verdachte niet anders worden gekwalificeerd dan als een seksuele handeling die in strijd is met de sociaal-ethische norm. Feit 2 kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook wettig en overtuigend worden bewezen.
Veroordeling feit 3
De rechtbank acht feit 3 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring
Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 november 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 2 maart 2022,opgenomen op pagina 231 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 2] .
Veroordeling feit 4
De rechtbank acht feit 4 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 2 maart 2022,opgenomen op pagina 231 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
V: Wat is je volledige naam?
A: [slachtoffer 2] geboren [geboortedatum] 2006.
V: Hou oud was je toen hij jou seksueel getinte berichten ging sturen?
A: Ik was 12 of 13 jaar toen ik voor het eerst dat soort appjes kreeg van [verdachte] , dat was in 2019. Volgens mij was 26 juni 2021 de laatste keer contact met [verdachte] .
V: Hoe belangrijk was het contact met [verdachte] voor jou?
A: Heel belangrijk. Ik vertrouwde [verdachte] heel erg en op dat moment had ik het gevoel dat ik niet zonder hem kon.
2. Een schriftelijk bescheid, te weten Snapchatgesprekken tussen verdachte en [slachtoffer 2] ,gevoegd als bijlage achter een op wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen
d.d. 23 februari 2022, opgenomen op pagina 23 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten [naam 2] en [naam 2] :
[verdachte] 2020-06-01 Kom je lekker naast mij liggen dan speel jij met mijn harde ding en speel ik met jouw 2 van 85c
[verdachte] 2020-06-01 en kan ik je poesje nogvwel aaien ofje billetjes masseren
[verdachte] 2020-06-01 Lkkr jong hoe dichter bij de 0 hoe strakker om de l*l
[verdachte] 2020-06-01 Stuur anders naakrfoto dan
[verdachte] 2020-06-01 Ik stuur je ook wel ff 1 dan
[verdachte] 2020-06-26 Ooooh ben je sexy nat??
[verdachte] 2020-06-26 Zal ik je ff nat maken dan
[verdachte] 2020-06-26 Jhup heerlijk lekker gepassioneerd kroelen met een jonge dame in een bedje
[verdachte] 2020-06-26 In de auto is ook wel lekker
[verdachte] 2020-06-26 Met tong en al over je hele lichaam van je mond in je nek oo ke borst en lkkr aan je tieten zuigen en verder naar beneden over je buik zo tussen je benen bij je kut en lkkr likken daar
[verdachte] 2020-06-26 lk zorg er wel.voor dat jr klaarkomt
[verdachte] 2020-06-26 Jhawel ik laat je lekker klaarkomen schat
[verdachte] 2020-06-26 Jawel ik laat je lekker klaarkomen en je gaat het lekker vinden
[verdachte] 2020-06-26 Word je eerste keer dat je klaarkomt denk ik
[verdachte] 2020-06-26 Familie boeit niet schat en leeftijd ook iet dus ik ga je gwn lekker likken en masseren en vingeren en neuken en zorgen dat je klaarkomt en daarna pak ik je nog ff lekker van achter schat en zorg dat je nig harder klaar komt
[verdachte] 2020-07-16 Ik kleed je zelf wel een keer uit
[verdachte] 2020-07-16 Staat in mn bucket list
[verdachte] 2020-07-16 We gaan wel een keer een feestje maken
[verdachte] 2020-08-05 Ik pak je wel gwn wanneer je het niet verwacht
[verdachte] 2020-08-05 Mmmmm zal ik je dan bij je kont pakken of zal ik naar je birsten gaaan
[verdachte] 2020-08-05 Kan ook 1 hand naar je tieten gaan en 1 hand naar beneden tussen je benen
[verdachte] 2020-08-19 Miss dacht ik kom morgen avond wel ff langs ofso
[verdachte] 2020-08-19 Miss dan ff naar jouw kamer kunnen ff lekker spelen met elkaar
[verdachte] 2020-08-19 Of je komt na school hier en was je mn rug hier en eet je mee en breng ik je savinds na huis
[verdachte] 2020-10-24 ik wil wel heen (
de rechtbank begrijpt: naar een film in de bioscoop) maar ik heb hem al gezien dus wil dan wel dat je me daan gaat verwennen (geen opcorn ofso) maar verwennen daar beneden
[verdachte] 2020-10-24 Of ik ga jouw verwenen dat kan ook
[verdachte] 2020-10-24 Miss laat ik hem wel tijdens de film ff snel aan je zien
[verdachte] 2020-11-05 ik veetel niks
[verdachte] 2020-11-05 Onder 1 voorwaarde
[verdachte] 2020-11-05 Jw noet mij ook pijpen
[verdachte] 2020-11-05 Stuur ander foto van je lkkr teten
3. De door verdachte ter zitting van 6 november 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik ben geboren op [geboortedatum] 1993. We zagen elkaar tot halverwege 2021 regelmatig, zoals tijdens familiebezoek. De chatberichten die in het dossier zitten heb ik verstuurd vanuit Groningen. Doordat [slachtoffer 2] telkens “Nee” zei werd ik afgeremd. Als zij in mijn voorstellen was meegegaan, was ik misschien wel verder gegaan en had ik haar misschien wel aangeraakt.
Bewijsoverweging
Verdachte heeft gedurende een periode van twee jaar via Snapchat en WhatsApp seksueel getinte gesprekken met zijn minderjarige achternichtje [slachtoffer 2] gevoerd. [slachtoffer 2] zag verdachte in die periode als (een soort van) vertrouwenspersoon met wie zij dingen kon bespreken die ze niet met haar ouders besprak. Vanuit deze positie, waarvan verdachte zich ook terdege bewust was, begon hij in de chats met zijn toen nog maar hooguit 13-jarige nichtje telkens over seks en stuurde hij haar meerdere keren een foto van zijn geslachtsdeel. Hij heeft in die periode meermalen aan [slachtoffer 2] gevraagd om bepaalde ontuchtige handelingen te plegen of te dulden, waarbij hij de seksuele handelingen ook expliciet benoemde. Dat verdachte de seksuele handelingen niet daadwerkelijk wilde uitvoeren, zoals verdachte heeft verklaard, strookt naar het oordeel van de rechtbank geenszins met de inhoud van de voornoemde chatberichten. Verdachte heeft namelijk expliciet benoemd wat hij met [slachtoffer 2] wilde doen en ook waar en wanneer. Ook heeft hij geprobeerd om daadwerkelijk met [slachtoffer 2] af te spreken om die handelingen te verrichten. Zo heeft hij aangegeven dat hij bij haar langskomt en dat ze dan naar haar slaapkamer zouden kunnen gaan voor seksuele handelingen. Verdachte kwam als familielid geregeld bij [slachtoffer 2] over de vloer en ook zagen ze elkaar geregeld op andere plaatsen. Ook heeft hij aangegeven dat hij met [slachtoffer 2] naar de bioscoop zou gaan onder de voorwaarde dat er een seksuele handeling in de bioscoop zou plaatsvinden (zij moest hem gaan verwennen daar beneden). Verder heeft verdachte op de vraag van [slachtoffer 2] of hij niets tegen haar ouders wilde zeggen gezegd dat hij niets zou vertellen onder voorwaarde dat zij hem zou pijpen. Doordat [slachtoffer 2] telkens weer de voorstellen van verdachte heeft afgewezen, hebben de ontuchtige handelingen niet plaatsgevonden. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat wanneer [slachtoffer 2] had ingestemd met zijn voorstellen, hij wellicht verder was gegaan en hij haar mogelijk wel had aangeraakt. Terwijl [slachtoffer 2] hem stelselmatig bleef afwijzen heeft verdachte gechat dat hij haar zou pakken als ze het niet verwacht en eenmaal is het ook onverhoeds tot een daadwerkelijke ontuchtige aanraking van de borst van [slachtoffer 2] gekomen (feit 2).
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat het verdachte zijn bedoeling (opzet) is geweest om [slachtoffer 2] te bewegen ontuchtige handelingen te plegen/dulden en de seksuele handelingen dus daadwerkelijk uit te (laten) voeren. Dit voornemen is ook door een begin van uitvoering geopenbaard. De gedragingen van verdachte zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht op voltooiing van het delict. De enige reden waarom de gevolgen, de ontuchtige handelingen, niet zijn ingetreden, is omdat [slachtoffer 2] verdachte telkens weer heeft afgewezen en afgeremd. Feit 4, de strafbare poging van artikel 248a van het Wetboek van Strafrecht (Sr), kan dus wettig en overtuigend worden bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 2, 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
2.
hij omstreeks 14 september 2020 te [adres] met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2006, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een ontuchtige handeling heeft gepleegd, te weten het vastpakken van en knijpen in haar borst;
3.
hij in de periode van 29 juni 2019 tot en met 28 juni 2021 te Groningen aan een minderjarige, te weten, [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2006, waarvan hij wist dat die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, afbeeldingen waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar heeft verstrekt, bestaande die afbeeldingen uit foto's van zijn ontblote penis (al dan niet in erectie);
4.
hij in de periode van 29 juni 2019 tot en met 28 juni 2021 te Groningen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2006, die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk te bewegen ontuchtige handelingen te plegen en van hem te dulden, met voormeld oogmerk als beduidend ouder persoon een zeker overwicht op haar heeft uitgeoefend en als een soort vertrouwenspersoon voor haar heeft gefunctioneerd, haar berichten heeft toegezonden als:
  • kom je lekker naast me liggen dan speel jij met mijn harde ding en
  • speel ik met jou twee van 85c en
  • ik laat je lekker klaarkomen en
  • hoe dichter bij de nul hoe strakker om de lul en
  • ik kan je poesje wel aaien of je billetjes masseren en
  • stuur anders naaktfoto dan stuur ik je ook wel ff 1 en
  • ben je sexy nat, zal ik je even nat maken en
  • gepassioneerd kroelen met een jongedame in de auto of een bedje is ook wel lekker en
  • ja ik laat je lekker klaarkomen, je gaat het lekker vinden en
  • dat wordt de eerste keer dat je klaarkomt denk ik en
  • familie boeit niet schat en leeftijd ook niet en
  • dan ga ik je lekker masseren en vingeren en neuken en zorg dat je klaarkomt en
  • daarna pak ik je nog even van achteren schat, en zorg dat je nog harder klaarkomt en
  • mijn tong over je hele lichaam. Van je mond in je nek, borsten, lekker aan je tieten zuigen en
  • verder naar beneden naar je buik, zo tussen je benen bij je kut en
  • lekker likken daar ik zorg wel dat je klaarkomt en
  • kleed jezelf wel een keer uit. Staat op mijn bucketlist en
  • wij gaan wel een keer een feestje maken en
  • ik ga je nog een keer pakken als je het niet verwacht,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
2. met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
3. een afbeelding, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voorpersonen beneden de leeftijd van zestien jaar, verstrekken aan een minderjarige van wie hij weet dat deze jonger is dan zestien jaar, meermalen gepleegd;
4. poging tot door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon die deleeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van hem te dulden, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 2, 3 en 4 wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 1 dag, een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van drie jaren en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden en een contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , alsook een taakstraf van 120 uren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat in strafmatigende zin rekening gehouden dient te worden met de behandeling die verdachte op dit moment vrijwillig ondergaat bij [instelling] , zijn proceshouding, zijn blanco justitiële documentatie en het tijdsverloop. Volgens de raadsman dient de nadruk te liggen op het voorkomen van recidive. Hij heeft bepleit om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte op te leggen, omdat verdachtes behandeling dan doorkruist zal worden en hij zijn baan zal verliezen. De raadsman heeft tot slot gepleit tot oplegging van een lagere straf dan gevorderd door de officier van justitie, omdat de raadsman tot een minder aantal bewezenverklaarde feiten komt.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van Reclassering Nederland van 11 oktober 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende twee jaren meermalen geprobeerd zijn minderjarige achternichtje te verleiden tot het plegen dan wel dulden van ontuchtige handelingen. Verdachte voerde nagenoeg dagelijks seksueel getinte gesprekken met haar. Daarbij heeft hij in diezelfde periode zogenoemde ‘dickpics’ naar haar verstuurd en haar borst op ontuchtige wijze aangeraakt. Dat de ontuchtige handelingen die verdachte twee jaar lang voorstelde niet hebben plaatsgevonden, is enkel te danken aan het feit dat [slachtoffer 2] sterk genoeg was en telkens weer “nee” heeft gezegd. Zij is niet gezwicht voor de druk die verdachte steeds weer op haar uitoefende.
Door de wetgever is de geestelijke en lichamelijke integriteit van jeugdigen uitdrukkelijk beschermd, onder meer op de grond dat zij op seksueel gebied nog niet volgroeid zijn en dat zij worden geacht niet zelfstandig de emotionele gevolgen van seksueel contact voldoende te kunnen overzien. Handelingen zoals de verdachte die heeft gepleegd, vormen een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en kunnen, naar de ervaring leert, leiden tot blijvende psychische schade. Dat ook bij [slachtoffer 2] sprake is van psychische schade blijkt, naast haar verklaring in het dossier, uit de ter terechtzitting besproken onderbouwing van de schadevordering en de ter terechtzitting door haar voorgelezen verklaring. Hieruit wordt duidelijk dat [slachtoffer 2] nog steeds op verschillende manieren last heeft van wat haar is overkomen.
Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank op geen enkele wijze rekening gehouden met de nadelige gevolgen van zijn handelen voor [slachtoffer 2] . Hij heeft uitsluitend oog gehad voor zijn eigen belang en de bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften. Door zijn handelwijze heeft verdachte de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 2] in ernstige mate aangetast en haar seksuele ontwikkeling verstoord. Uit de chatberichten blijkt dat zij bezig was met het ontdekken van jongens en haar eerste seksuele ervaringen had en dat zij verdachte hierover in vertrouwen nam. Verdachte heeft zich daarmee actief bemoeid, haar aangespoord tot het verrichten van vergaande seksuele handelingen en op die manier heeft hij ervoor gezorgd dat zij die fase van haar seksuele ontwikkeling niet in haar eigen tempo en op haar eigen manier heeft kunnen doormaken. Verdachte heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen dat [slachtoffer 2] in hem stelde, en van haar kwetsbaarheid en jonge leeftijd. De rechtbank neemt dat verdachte erg kwalijk.
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte, waaruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld. De rechtbank heeft voorts gelet op het reclasseringsadvies, waarin wordt geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden de meldplicht en een behandelverplichting (bij [instelling] ). Verdachte is vanwege onderhavige feiten al met een behandeling bij [instelling] begonnen. De reclassering schat het recidiverisico in op laag/matig. De rechtbank ziet dat echter anders. Verdachte heeft noch bij de politie noch ter terechtzitting volledige verantwoordelijkheid genomen voor wat hij het slachtoffer heeft aangedaan (“het ging per ongeluk”, “het waren slechts fantasieën” en “ik wilde het niet echt doen”) en heeft geen volledige openheid van zaken geven over
waaromhij deze feiten heeft gepleegd en waarom juist bij [slachtoffer 2] . Daarbij komt dat uit de chatgesprekken tussen verdachte en [slachtoffer 2] blijkt dat verdachte ook voortdurend seksueel getinte opmerkingen heeft gemaakt over zijn andere minderjarige (achter)nichtjes. Het voorgaande is gebeurd terwijl verdachte al die tijd een relatie had met een volwassen vrouw, met wie hij echter geen seks had. Verdachte lijdt bovendien een teruggetrokken leven en heeft buiten zijn naaste familie geen contacten met anderen. Dit maakt dat de rechtbank verdachte onvoorspelbaar vindt in zijn contacten online en in real life met minderjarige meisjes en een groter recidivegevaar ziet dan waar de reclassering van uitgaat.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de aard en ernst van de feiten, de lange periode waarin de feiten zijn gepleegd en het bepaalde in artikel 22b Sr (taakstrafverbod), niets anders dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. Dat verdachte is begonnen met een ambulante behandeling is voor de rechtbank onvoldoende reden om te volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf, zoals voorgesteld door de officier van justitie en de raadsman. Verdachte staat namelijk pas aan het begin van zijn behandeling.
De rechtbank acht het gelet op het recidivegevaar van belang dat ook een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd zodat verdachte een flinke stok achter de deur krijgt en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden kunnen worden opgelegd. Voor contactverboden met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] ziet de rechtbank geen aanleiding, omdat er geen concrete aanwijzingen zijn dat verdachte nog contact heeft of zal zoeken met hen. De familie is door onderhavige feiten met elkaar gebroken. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hebben ook niet om een dergelijk verbod verzocht.
Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf van zes maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden passend en geboden.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer 1] , tot een bedrag van € 677,95 ter zake van materiële schade en € 3.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 2] , tot een bedrag van € 627,44 ter zake van materiële schade en
€ 1.800,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd [slachtoffer 1] in de vordering niet ontvankelijk te verklaren, gelet op de gerequireerde vrijspraak van feit 1. Verder heeft hij gevorderd de vordering van
[slachtoffer 2] in zijn geheel toe te wijzen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft eveneens verzocht [slachtoffer 1] in de vordering niet ontvankelijk te verklaren, gelet op de bepleite vrijspraak van feit 1.
Verder heeft hij verweer gevoerd op de vordering van [slachtoffer 2] . Allereerst heeft hij aangevoerd dat het vereiste rechtstreekse verband tussen de gevorderde reiskosten voor het brengen naar de tandarts en school en de feiten ontbreekt. Dat deel van de vordering zal dus moeten worden afgewezen. Ten tweede heeft hij bepleit dat het beoordelen van de vordering tot vergoeding van de opgenomen verlofuren een onevenredige belasting van het strafproces is en dat dit deel van de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Tot slot heeft de raadsman aangevoerd dat (mede gelet op de jurisprudentie die in de onderbouwing van de schadevordering wordt aangehaald) een bedrag van € 800,00 aan immateriële schadevergoeding billijk is en zou kunnen worden toegewezen.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van [slachtoffer 1]
De rechtbank acht feit 1, waaruit de schade zou zijn ontstaan, niet bewezen. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Ten aanzien van [slachtoffer 2]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat [slachtoffer 2] de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2, 3 en 4 bewezen verklaarde. De rechtbank overweegt ten aanzien van de door de raadsman aangevoerde verweren als volgt.
De benadeelde partij heeft vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van dat laatste is volgens jurisprudentie van de Hoge Raad sprake wanneer de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen waarbij 'een enkel psychisch onbehagen' of een 'zich gekwetst voelen' niet genoeg is. Er moet hierbij sprake zijn van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld waarbij de benadeelde voldoende concrete gegevens moet aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval een psychische beschadiging is ontstaan. Hiervoor is nodig dat het bestaan van dit geestelijk letsel naar objectieve maatstaven is of had kunnen zijn vastgesteld. Dit moet door de benadeelde aangetoond worden door bijvoorbeeld medische verklaringen.
Verdachte heeft gedurende een lange periode misbruik gemaakt van het vertrouwen dat [slachtoffer
2] in hem had gesteld, de seksuele ontwikkeling van de benadeelde verstoord en een inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit. Blijkens de medische stukken (bijlage 3b van de onderbouwing) heeft de benadeelde last van autismespectrum stoornis en gegeneraliseerde angststoornis en heeft zij als gevolg van de feiten EMDR-therapie gevolgd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat voldoende is onderbouwd dat de benadeelde op andere wijze in de persoon is aangetast. Het gevorderde bedrag van
€ 1.800,00 ter vergoeding van immateriële schade komt de rechtbank redelijk en billijk voor, zodat de vordering op dit punt in zijn geheel zal worden toegewezen.
Het voorgaande houdt ook verband met de gevorderde vergoeding van de verplaatste schade, te weten de door de ouders van de benadeelde gemaakte reiskosten en opgenomen verlofuren. Deze schadeposten zijn gesteld en voldoende onderbouwd. De verdediging heeft de hoogte van die schadeposten onvoldoende betwist.
De vordering zal daarom geheel worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 28 juni 2021.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57, 240a, 247 en 248a van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot drie maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich na uitnodiging op de door de reclassering aangegeven dag, tijd en locatie meldt en zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde volgt de aanwijzingen die hem door of namens de reclassering gegeven worden op. De veroordeelde zal zich inzetten om sub(doelen) die binnen het toezicht worden geformuleerd te behalen;
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt laat behandelen door de [instelling] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Ten aanzien van feit 1:
Bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 1]niet-ontvankelijk is in de vordering.
Bepaalt dat verdachte en de benadeelde partij ieder de eigen proceskosten dragen.
Ten aanzien van feit 2, 3 en 4:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 2] te betalen:
  • het bedrag van € 2.427,44 (zegge: tweeduizendvierhonderdzevenentwintig euro en vierenveertigeurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 juni 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat te betalen een bedrag van € 2.427,44 (zegge: tweeduizendvierhonderdzevenentwintig euro en vierenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 627,44 aan materiële schade en € 1.800,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 34 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Vlietstra, voorzitter, mr. R.B. Maring en mr. B.F. Hammerle, rechters, bijgestaan door mr. L.F. Beitsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 november 2023.
Mr. R.B. Maring en mr. B.F. Hammerle zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.