ECLI:NL:RBNNE:2023:4784

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
20 november 2023
Zaaknummer
18-122473-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf en tbs-maatregel voor poging tot afpersing en verboden wapenbezit

Op 21 november 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 14 mei 2023 in Groningen een gewapende overval heeft gepleegd op een avondwinkel. De verdachte, geboren in 1982 en thans gedetineerd, heeft geprobeerd de eigenaar en een medewerker van de winkel te dwingen tot de afgifte van geld door geweld en bedreiging met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot afpersing en het voorhanden hebben van een verboden wapen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaren en de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met verpleging van overheidswege opgelegd. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, het hoge recidiverisico en de psychische problematiek van de verdachte, waaronder een antisociale persoonlijkheidsstoornis en verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar verklaard en benadrukt dat de tbs-maatregel noodzakelijk is om de veiligheid van de samenleving te waarborgen. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de omstandigheden van de zaak, de impact op de slachtoffers en de noodzaak van behandeling voor de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18/122473-23

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 7 november 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.T. Huisman, advocaat te Groningen. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Hij op of omstreeks 14 mei 2023 te Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] (eigenaar avondwinkel [bedrijf] ) en/of [slachtoffer 2]
(medewerker avondwinkel [bedrijf] ) te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] (eigenaar avondwinkel [bedrijf] ) en/of een derde toebehoorde(n)
  • de avondwinkel [bedrijf] is binnengelopen in de richting van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer2] en/of daarbij heeft gezegd:”Fuck you, geef me geld” en/of “ik wil geld, ik wil nu geld” en/of woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
  • daarbij zijn arm vooruit heeft gestrekt en/of in zijn hand een vuurwapen althans een op eenvuurwapen gelijkend voorwerp vasthad en/of het vuurwapen althans het op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft gericht en/of daarbij (meerdere malen) de trekker van het vuurwapen althans het op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft overgehaald en/of
  • die [slachtoffer 1] (meerdere malen) heeft geslagen en/of met het vuurwapen althans met het opeen vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of met zijn vuist op het gelaat (oog) van die [slachtoffer 1] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Hij op of omstreeks 14 mei 2023 te Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een geldbedrag in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] (eigenaar avondwinkel [bedrijf] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke poging tot diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (medewerker avondwinkel [bedrijf] ), te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
  • de avondwinkel [bedrijf] is binnengelopen in de richting van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer2] en/of daarbij heeft gezegd:”Fuck you, geef me geld” en/of “ik wil geld, ik wil nu geld” en/of woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
  • daarbij zijn arm vooruit heeft gestrekt en/of in zijn hand een vuurwapen althans een op eenvuurwapen gelijkend voorwerp vasthad en/of het vuurwapen althans het op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft gericht en/of daarbij (meerdere malen) de trekker van het vuurwapen althans het op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft overgehaald en/of
  • die [slachtoffer 1] (meerdere malen) heeft geslagen en/of met het vuurwapen althans met het op
een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of met zijn vuist op het gelaat (oog) van die [slachtoffer 1] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
Hij op of omstreeks 14 mei 2023 te Groningen een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie te weten een BB gun/balletjespistool/veerdrukwapen, wat een sprekende gelijkenis vertoont met een echt vuurwapen (Beretta M9), dan wel een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een BB gun/balletjespistool/veerdrukwapen, voorhanden heeft gehad.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1 primair en feit 2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat feit 1 primair en feit 2 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht feit 1 primair en feit 2 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
T.a.v. feit 1 primair:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 november 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 mei 2023, opgenomenop pagina 6 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023122178 d.d. 13 juni 2023, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1] .

T.a.v. feit 2:

de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 november 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 mei 2023, inclusiefbijlagen, opgenomen op pagina 37 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend een relaas van verbalisant.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1 primair en feit 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair.
hij op 14 mei 2023 te Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld
[slachtoffer 1] (eigenaar avondwinkel [bedrijf] ) en [slachtoffer 2] (medewerker avondwinkel [bedrijf] ) te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, dat geheel aan die [slachtoffer 1] (eigenaar avondwinkel [bedrijf] ) toebehoorde
  • de avondwinkel [bedrijf] is binnengelopen in de richting van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en daarbij heeft gezegd: “Fuck you, geef me geld” en/of “ik wil geld, ik wil nu geld” en
  • daarbij zijn arm vooruit heeft gestrekt en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp vasthad en hetop een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] heeft gericht en
  • met het op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft geslagenen met zijn vuist op het gelaat (oog) van die [slachtoffer 1] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 14 mei 2023 te Groningen een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie te weten een BB gun/balletjespistool/veerdrukwapen, dat een sprekende gelijkenis vertoont met een echt vuurwapen (Beretta M9), voorhanden heeft gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

primair. poging tot afpersing;
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Motivering van de oplegging van de straf en de maatregel

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 primair en feit 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren, alsmede oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs-maatregel) met verpleging van overheidswege. Bij haar strafeis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten en de impact die de feiten op de slachtoffers hebben gehad. Gelet op het hoge recidiverisico moet worden voorkomen dat verdachte onbehandeld terugkeert in de samenleving. Nu verdachte niet gemotiveerd is voor een behandeling, acht de officier van justitie naast een gevangenisstraf enkel tbs met verpleging van overheidswege passend.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat oplegging van een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege niet proportioneel is, nu sprake is geweest van een knullige overval. Daarnaast heeft de raadsman bij de rechtbank de vraag neergelegd of de bij verdachte geconstateerde persoonlijkheidsstoornis wel ernstig genoeg is om oplegging van een tbs-maatregel te rechtvaardigen. De raadsman heeft de rechtbank in overweging gegeven aan verdachte een maatregel in het kader van de Wet Forensische Zorg (zorgmachtiging) op te leggen, waarbij verdachte zou kunnen worden opgenomen in [instelling] . Subsidiair heeft de raadsman verzocht de zaak aan te houden en aan de pro justitiarapporteurs de vraag voor te leggen welke psychiatrische aandoening er behandeld moet worden en welke instantie voor die behandeling dan de meest aangewezen is.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de over verdachte opgemaakte rapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het bewezenverklaarde
Verdachte heeft zich op 14 mei 2023 schuldig gemaakt aan een gewapende overval op avondwinkel ‘ [bedrijf] ’ in Groningen. Bij binnenkomst heeft verdachte vrijwel direct een wapen gericht op de slachtoffers, te weten de eigenaar en een medewerker van de avondwinkel, waarbij verdachte riep dat hij geld wilde. Vervolgens heeft verdachte met het wapen de eigenaar van de avondwinkel op zijn hoofd geslagen. Het is de slachtoffers uiteindelijk gelukt om verdachte, die zich hevig verzette, te overmeesteren. De eigenaar en de medewerker van de avondwinkel, alsmede een tijdens de overval in de zaak aanwezige klant zijn enorm geschrokken van de overval, niet alleen door het geweld dat door verdachte is gebruikt, maar ook doordat zij dachten dat verdachte een echt vuurwapen bij zich had en op hen richtte.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij door zijn gewelddadige handelen de slachtoffers ernstig heeft bedreigd en vrees heeft aangejaagd waarbij tevens geweld is gebruikt. Dit soort overvallen zijn voor de direct betrokkenen, personeel en bezoekers, zeer ingrijpend en traumatisch en brengen doorgaans nadelige psychische gevolgen met zich mee. Ook leiden deze feiten doorgaans tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Verdachte heeft zich op geen enkel moment bekommerd om de impact die zijn strafbaar handelen zou hebben op de slachtoffers en heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen financieel gewin.
Dat in juridisch opzicht sprake is gebleven van een poging is niet te danken aan verdachte, maar aan het kordate optreden van de slachtoffers. Door dat optreden heeft verdachte immers niet bereikt wat hij wilde. Bij de oplegging van de straf houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat sprake is van een ver gevorderde poging met forse geweldshandelingen.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp dat is gebruikt bij de overval. Ook dit feit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Strafblad
De rechtbank heeft verder in aanmerking genomen dat verdachte een omvangrijk strafblad heeft en dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat uit verdachtes strafblad blijkt dat hij de onderhavige strafbare feiten heeft gepleegd terwijl hij in een proeftijd liep. Kennelijk heeft de proeftijd verdachte er niet van weerhouden wederom strafbare feiten te plegen.
Gedragsdeskundige rapportages en reclasseringsrapportage
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de volgende rapportages die in het kader van verdachtes persoonlijke omstandigheden, alsmede zijn psychische gesteldheid, zijn opgemaakt:
  • Psychiatrisch pro Justitiarapport d.d. 20 september 2023 opgemaakt door C.J.F Kemperman, psychiater;
  • Psychologisch pro Justitiarapport d.d. 12 september 2023 opgemaakt door
C. Sipma, GZ-psycholoog;
- Reclasseringsrapport van Verslavingszorg Noord Nederland d.d. 25 september 2023.
De psychiater heeft bij verdachte een stoornis in het gebruik van heroïne en cocaïne, in detentie in gedwongen remissie, en daarnaast een antisociale persoonlijkheidsstoornis en zwakbegaafdheid vastgesteld. Deze stoornissen waren ook aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde. Volgens de psychiater is het onduidelijk of deze stoornissen de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte beïnvloedden ten tijde van het tenlastegelegde. Daarom wordt door de psychiater geen uitspraak gedaan over de mate van toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat. Verdachte heeft een omvangrijk strafblad en zonder significante verandering lijken de patronen die zich hebben afgetekend voort te zullen gaan. Diverse (ambulante en klinische) behandelingen in het verleden hebben vooralsnog niet geleid tot een betekenisvolle reductie van verdachtes problematiek. Er is geen sprake van beschermende factoren. Gelet op het hoge recidiverisico wordt geadviseerd om over te gaan tot een klinische behandeling en van daar uit toe te werken naar een beschermde woonvoorziening. Gelet op de diverse mislukte pogingen in een voorwaardelijk strafkader door onttrekkingen aan behandelingen en terugvallen in drugsgebruik en ter verlaging van het recidiverisico en ter beveiliging van de maatschappij wordt geadviseerd om een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege op te leggen.
De psycholoog heeft bij verdachte geconstateerd dat hij op een licht verstandelijk beperkt niveau functioneert en lijdt aan een aandachtsdeficiëntiestoornis met hyperactiviteit. Verder is bij verdachte sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en jarenlange verslavingsproblematiek. Deze stoornissen waren ook aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde en ook bestaat er een causaal verband tussen de stoornissen en het tenlastegelegde. Het is zeer waarschijnlijk dat verdachte voorafgaand aan de overval een enorme behoefte had aan drugs en de overval heeft gepleegd om aan geld voor drugs te komen. Verdachte heeft de overval waarschijnlijk gepleegd onder invloed van alcohol, cannabis en cocaïne, wat van invloed zal zijn geweest op het beoordelingsvermogen van verdachte. Verdachtes geweten zal weinig sturend zijn geweest in zijn handelen, nu de gewetensfuncties onvoldoende ontwikkeld zijn gelet op zijn antisociale persoonlijkheidsstoornis. Tot slot maken verdachtes verstandelijke beperkingen dat hij zich niet goed staande kan houden in de maatschappij, hij kwetsbaar is en gevoelig is voor negatieve beïnvloeding. Verdachte is verminderd in staat om oorzaak-gevolgrelaties te begrijpen en verstandige keuzes te maken op basis van verwachtingen over de gevolgen van zijn handelen. De psycholoog adviseert verdachte de feiten in verminderde mate toe te rekenen. Nu verdachte zich vermomd heeft en een nepwapen heeft meegenomen naar de overval is wel sprake geweest van enige controle over zijn denken en handelen, waardoor de feiten niet volledig kunnen worden verklaard vanuit de stoornissen.
De psycholoog schat het recidiverisico evenals de psychiater in als hoog. Er is sprake van een belaste voorgeschiedenis en veel risicofactoren. Verdachte heeft een zeer omvangrijke justitiële voorgeschiedenis met veroordelingen voor verschillende typen delicten, eerdere schendingen van voorwaarden, geweld jegens zowel bekende als onbekende slachtoffers, negatieve beïnvloeding vanuit het sociale netwerk en een lange voorgeschiedenis van problematisch middelengebruik. Het ontbreekt verdachte aan inzicht in zijn problematiek, hij overschat zijn eigen mogelijkheden en er zijn tekortkomingen op het gebied van zelfredzaamheid. Ook is hij niet echt gemotiveerd voor behandeling of begeleiding en accepteert hij professionele ondersteuning amper. Een langdurige en intensieve klinische behandeling waaraan verdachte zich niet kan onttrekken en waarbij direct kan worden ingegrepen wanneer verdachte vervalt in problematisch gedrag is nodig om de risico’s te verminderen. Vanwege verdachtes blijvende beperkingen zal hij vermoedelijk altijd enige externe controle en toezicht nodig hebben om recidive op langere termijn te voorkomen. De behandeling moet plaatsvinden in een gespecialiseerde instelling voor de behandeling en begeleiding van mensen met een licht verstandelijke beperking, zoals [instelling] .
Gelet op de ernst van de feiten, de aard van de problematiek en het hoge recidiverisico wanneer verdachte onbehandeld en onbegeleid terugkeert in de maatschappij, wordt de tbs-maatregel geadviseerd. Nu te verwachten valt dat verdachte zich aan de behandeling en het toezicht zal onttrekken als dit hem in het kader van een voorwaardelijke veroordeling of tbs met voorwaarden wordt opgelegd, wordt tbs met verpleging van overheidswege geadviseerd.
De rechtbank kan zich met de inhoud en de conclusies van de adviezen verenigen en neemt ook de conclusies van de psycholoog ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid van verdachte over. De rechtbank verklaart verdachte daarom verminderd toerekeningsvatbaar.
De rechtbank heeft eveneens acht geslagen op het hiervoor genoemde reclasseringsrapport. De reclassering acht het recidiverisico hoog en verzet zich niet tegen het advies van de deskundigen om aan verdachte een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege op te leggen. De reclassering is niet in staat om een alternatief plan op te stellen dat strekt tot het opleggen van recidivebeperkende of gedragsveranderende interventies in het kader van een voorwaardelijke gevangenisstraf en adviseert om een onvoorwaardelijke straf zonder bijzondere voorwaarden, dan wel een (tbs)maatregel op te leggen.
Oplegging gevangenisstraf
De rechtbank is van oordeel dat in beginsel een langdurige gevangenisstraf passend is, nu de bewezenverklaarde feiten ernstige feiten betreffen en er bovendien sprake is van forse recidive. De rechtbank neemt voor wat betreft de hoogte van de gevangenisstraf de LOVS-oriëntatiepunten als uitgangspunt. Het uitgangspunt voor een overval op een winkel met ‘ander geweld’ dan enkel licht geweld betreft drie jaren onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De feiten dat verdachte een wapen heeft gebruikt dat op een echt vuurwapen leek, verdachte tijdens de overval vermomd was en verdachte flink geweld heeft gebruikt tegen de slachtoffers, kunnen daarbij als strafvermeerderende factoren worden meegewogen.
Zoals hiervoor is overwogen is verdachte verminderd toerekeningsvatbaar en wordt geadviseerd om aan verdachte een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege op te leggen. Zoals de rechtbank hierna zal motiveren, acht de rechtbank oplegging van een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege onvermijdelijk. De rechtbank ziet daarin aanleiding om een gevangenisstraf van kortere duur op te leggen dan het genoemde uitgangspunt, omdat het van groot belang is dat de tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel spoedig kan aanvangen. De rechtbank zal daarom, conform de eis van de officier van justitie, aan verdachte een gevangenisstraf van twee jaren opleggen.
De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zal op de gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Oplegging tbs-maatregel
De rechtbank is van oordeel dat een langdurige en intensieve behandeling van verdachte noodzakelijk is om het gevaar op herhaling terug te dringen. Uit de deskundigenrapporten en uit het strafrechtelijk verleden van verdachte volgt dat een strafkader met bijzondere voorwaarden niet volstaat. Als verdachte dan niet meewerkt, moet hij de voorwaardelijke straf alsnog uitzitten en komt hij onbehandeld weer buiten. Dat is in het verleden meermaals gebeurd en onwenselijk.
De rechtbank stelt vast dat aan de wettelijke voorwaarden voor oplegging van de tbs-maatregel is voldaan. Blijkens de hiervoor al genoemde psychiatrische en psychologische rapportages bestond bij verdachte tijdens het begaan van het bewezen verklaarde een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Het door verdachte onder 1 primair begane feit is een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Het gaat bovendien om een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Verder eist de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de oplegging van die maatregel.
Verdachtes gebrek aan motivatie voor behandeling en begeleiding, in combinatie met de ernst van de stoornissen, zijn gebrekkig ziekte-inzicht en het feit dat eerdere trajecten niet hebben voorkomen dat verdachte wederom ernstige strafbare feiten heeft gepleegd, nopen de rechtbank om verdachte tbs met verpleging van overheidswege op te leggen. De rechtbank zal dan ook de terbeschikkingstelling van verdachte gelasten en bevelen dat hij van overheidswege wordt verpleegd.
Duur van de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege – niet gemaximeerd
De tbs-maatregel met verpleging van overheidswege wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten poging tot afpersing, zoals in de bewezenverklaring gespecificeerd. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Afwijzing verzoek verdediging
Voor zover de raadsman een voorwaardelijk verzoek heeft ingediend om nader onderzoek te doen naar de type stoornissen van verdachte en de daarvoor aangewezen behandeling, zal dit verzoek gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, worden afgewezen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 37a, 37b, 45, 57 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.V. Nolta, voorzitter, mr. M.A.M. Wolters en mr. J.H.S. Kroeze, rechters, bijgestaan door mr. C.A.C. Thiadens, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 november 2023.