De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij vonnis van 19 april 2018 heeft de rechtbank veroordeelde veroordeeld tot achttien maanden gevangenisstraf wegens verkrachting. Tevens is hem de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd. De terbeschikkingstelling is aangevangen op 19 november 2018.
Bij beslissing van 15 oktober 2021 heeft de rechtbank alsnog de verpleging van overheidswege van veroordeelde bevolen en de termijn van de terbeschikkingstelling verlengd met twee jaren. Op het ingestelde hoger beroep door veroordeelde heeft het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bij beslissing van 9 februari 2022 de beslissing van de rechtbank tot verpleging van overheidswege vernietigd en tevens de vordering van de officier van justitie tot het alsnog geven van een bevel tot verpleging van overheidswege afgewezen. Verder heeft het gerechtshof de voorwaarden gewijzigd, in die zin dat veroordeelde verplicht is mee te werken aan een klinische behandeling en aan een ambulante behandeling (nazorg). Bij beslissing van 24 februari 2022 heeft de rechtbank een vordering tot wijziging van de voorwaarden afgewezen, omdat deze reeds door het gerechtshof waren gewijzigd.
Het advies van VNN
In het verlengingsadvies van VNN van 25 september 2023 wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar. Daarbij wordt geadviseerd de voorwaarden te wijzigen, in die zin dat het alcoholverbod wordt gewijzigd in beheersing van het alcoholgebruik.
In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Op 14 maart 2022 werd veroordeelde ogenomen in de [instelling] voor een tweede klinische behandeling. Veroordeelde was goed in staat om tot een constructieve en effectieve behandelrelatie en samenwerking te komen. Het doel van de behandeling was aanscherpen van het delictscenario, delict preventieplan, terugvalpreventieplan, signaleringsplan en tot slot het onderzoek naar de mogelijke aanwezigheid van parafilie. Veroordeelde stelde zich open en heeft zich actief ingezet. Er werd door zowel de reclassering als het behandelteam een duidelijke interne motivatie waargenomen om te willen begrijpen en bevatten. Veroordeelde heeft goed zicht op zijn risicofactoren en lijkt gemotiveerd om geen middelen meer te gebruiken.
In maart 2023 werd veroordeelde zijn woonprofiel afgerond en werd voldaan aan de voorwaarden voor ontslag, te weten een intake bij de [instelling] en overbruggingsgesprekken met de psychotherapeut. Sinds veroordeelde per 12 juni 2023 op zichzelf woont zijn de meldplichtcontacten met de reclassering geïntensiveerd naar eens per week. Gemiddeld wordt er eens per twee weken een urinecontrole afgenomen, die tot dusver altijd schoon zijn geweest.
De aankomende periode zal een geleidelijke overdracht plaatsvinden tussen de psychotherapie van de [instelling] naar de [instelling] om de continuering van de (ambulante) behandeling te waarborgen.
Het risico schuilt in het feit dat veroordeelde onlangs zelfstandig is gaan wonen. Tot nu toe lijkt dat goed te gaan, maar veroordeelde heeft dit nog niet eerder gedaan. Daarnaast zit veroordeelde momenteel midden in de transitie van zijn ambulante behandeling bij de [instelling] naar de [instelling] . De reclassering is voornemens de komende tijd nauwlettend te volgen hoe veroordeelde zich aanpast aan deze nieuwe situatie. Tevens heeft veroordeelde laten weten dat hij aan het daten is. De reclassering beschouwt dit als één van de risicofactoren die aandacht vereisen. Gezien het gegeven dat veroordeelde gerecidiveerd is terwijl het destijds ogenschijnlijk goed met veroordeelde ging, maakt dat de reclassering waakzaam is en het toezicht voorlopig wenst voort te zetten. De reclassering adviseert de voorwaarde omtrent alcoholgebruik aan te passen van verbod naar beheersing. Dit biedt zowel de reclassering als veroordeelde de mogelijkheid om, wanneer gewenst, te ‘oefenen’ met alcoholgebruik binnen het huidige justitiële kader.
De reclasseringswerker [naam] heeft tijdens de terechtzitting van 6 november 2023 het advies bevestigd.
De adviezen van de deskundigen als bedoeld in artikel 6:6:12, tweede lid Sv.
In het door de psychiater drs. P.A. de Mon op 7 augustus 2023 opgemaakte rapport wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. Het advies houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Bij veroordeelde is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van verslavingsproblematiek (amfetaminen) welke in langdurige remissie is. Ook worden vermijdende trekken in de persoonlijkheid waargenomen. De eerdere diagnose van ADHD kan niet meer in zijn volledigheid gesteld worden.
Onder de huidige maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt de kans op recidive op de korte en langere termijn als laag ingeschat. Zonder de maatregel wordt de kans op recidive op de korte termijn als laag en op de langere termijn als matig ingeschat. Gezien de korte tijd waarin veroordeelde zelfstandig woont, is nog niet duidelijk of de aanwezige persoonlijkheidsproblematiek voldoende is verbleekt. Daarnaast is nog niet duidelijk of veroordeelde te allen tijde de vaardigheden die hij geleerd heeft kan toepassen.
Het is in het kader van risicomanagement van groot belang dat er de komende tijd toezicht op veroordeelde blijft en dat de psychotherapie en de behandeling bij de VNN gecontinueerd worden. Dit zodat er zicht blijft bestaan op de (seksuele) belevingswereld, de emoties en het welbevinden van veroordeelde. Indien het komende jaar blijkt dat de persoonlijkheidsproblematiek verbleekt is, veroordeelde abstinent blijft van middelen en stabiel blijft functioneren, is er geen noodzaak meer tot verdere behandeling. Naar alle waarschijnlijkheid is er dan ook geen reden meer om de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden te continueren.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met één jaar. Daarbij heeft de officier gevorderd de voorwaarden te wijzigen zoals geadviseerd door de reclassering.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
De veroordeelde en zijn raadsman hebben zich niet verzet tegen een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar. De veroordeelde heeft daarnaast ingestemd met wijziging van de voorwaarden.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de inhoud van voormelde adviezen, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen, vereist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd. Gelet op de nog prille veranderingen in het leven van veroordeelde acht de rechtbank het noodzakelijk dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt gecontinueerd en de reclassering betrokken blijft. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling, overeenkomstig de vordering en het verlengingsadvies, met één jaar verlengen.
Daarbij bepaalt de rechtbank, conform het advies van de reclassering, dat de voorwaarden worden gewijzigd, zodat het alcoholverbod wordt aangepast naar alcoholbeheersing. De overige voorwaarden (zoals het drugsverbod) blijven onveranderd.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.