ECLI:NL:RBNNE:2023:4732

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
17 november 2023
Zaaknummer
18-183774-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte tot ISD-maatregel wegens diefstal met recidive

Op 16 november 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een ISD-maatregel van twee jaar. De verdachte had op 24 juli 2023 in een winkel in Heerenveen meerdere goederen, waaronder poloshirts en een oortelefoon, gestolen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks eerdere veroordelingen tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen, bleef recidiveren. De rechtbank heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, maar concludeerde dat er geen alternatief was voor de ISD-maatregel, gezien de ernst van de feiten en het recidiverisico. De rechtbank heeft vastgesteld dat voldaan is aan de eisen van artikel 38m lid 1 van het Wetboek van Strafrecht voor het opleggen van de ISD-maatregel. De rechtbank benadrukte dat de ISD-maatregel niet alleen gericht is op resocialisatie, maar ook op de beveiliging van de samenleving. De verdachte is veroordeeld tot de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren, zonder rekening te houden met de duur van het voorarrest.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.183774.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 16 november 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [pleegdatum] 1995 te [pleegplaats] , wonende te [adres] , thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 02 november 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P. Bollema, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Veen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 juli 2023, te [plaatsnaam] , in de gemeente Heerenveen, (meermalen) in of uit of bij een winkel, gelegen aan of bij het [adres] , (onder meer) drie poloshirts en/of een oortelefoon (Audiologic) en/of een wandlader (Reloud dual USB) en/of een datakabel (Reloud) en/of een verpakking sneakersokken en/of een nijptang en/of een set oortjes (Sologic) en/of een speaker, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan het winkelbedrijf [naam] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd. Verdachte heeft de diefstal van een speaker ontkend.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 02 november 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb op 24 juli 2023 spullen gestolen uit de [naam] . Ik heb een lader, drie shirts, sokken, oortjes en een koptelefoon weggenomen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 juli 2023, opgenomenop pagina 2 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023195768 d.d.
25 juli 2023, inhoudend als verklaring van [naam] :
Datum: 24 juli 2023
Plaats: [plaatsnaam]
Straatnaam: [adres]
Omschrijving weggenomen goederen:
Poloshirt (3x)
Audiologic bluetooth oortelefoon
Reloud dual USB wandlader
Reloud datakabel
Sneakersokken
Nijptang
Sologic oortjes Speaker.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juli 2023, opgenomen op pagina 9 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [naam] en [naam] :
Wij zagen op 24 juli 2023 dat de verdachte in de tas welke hij met zich droeg de volgende goederen had zitten:
Audiologic bluetooth oortelefoon
Reloud dual USB wandlader
Reloud datakabel
Sneakersokken
Nijptang
Speaker
Ik hoorde het personeel zeggen dat deze goederen afkomstig waren uit hun winkel.
Tevens zagen wij dat de verdachte meerdere poloshirts over elkaar droeg. Wij hoorden het personeel zeggen dat de drie poloshirts afkomstig waren uit hun winkel.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juli 2023, opgenomen op pagina 11 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [naam] en [naam] :
Wij hoorden het aanwezige winkelpersoneel zeggen dat de verdachte twee keer vlak achter elkaar in de winkel was geweest. Bij het tweede bezoek werd het personeel aangesproken door een klant welke hen zei dat de verdachte de verpakking van bluetooth earpods had opengemaakt en deze earpods aansluitend hierop in zijn oren had gestopt.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 24 juli 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente Heerenveen, uit een winkel gelegen aan het [adres] , drie poloshirts en een oortelefoon (Audiologic) en een wandlader (Reloud dual USB) en een datakabel (Reloud) en sneakersokken en een nijptang en een set oortjes (Sologic) en een speaker, die geheel aan het winkelbedrijf [naam] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaardeHet bewezen verklaarde levert op: diefstal.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Motivering van de maatregel

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de oplegging van een ISD-maatregel zinloos is, omdat verdachte daar in geen enkel geval aan mee wil werken. Gelet op het resocialisatiebeginsel ligt het meer voor de hand om een kale gevangenisstraf op te leggen dan een ISD-maatregel. Bovendien wordt het doel om verdachte van de straat te houden ook bereikt middels de oplegging van een langdurige gevangenisstraf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de afdoening heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport van 4 oktober 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal door bij een winkel meerdere producten te stelen. Dit is een vervelend feit waar winkeliers veel overlast van ondervinden en waardoor zij ook financiële schade lijden. Verdachte heeft met zijn handelen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de winkelier.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de onderhavige diefstal meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Verdachte staat ook als veelpleger geregistreerd. De rechtbank merkt op dat verdachte in 2021 in Nederland is komen wonen en dat hij sindsdien, in die relatief korte periode, steeds in aanraking blijft komen met politie en justitie. De rechtbank neemt verdachte dit kwalijk.
Uit het reclasseringsrapport dat over verdachte is opgemaakt, blijkt dat verdachte kampt met problemen op vrijwel alle leefgebieden. Hij heeft geen sociaal netwerk, geen dagbesteding en geen inkomen. Hij spreekt de Nederlandse taal niet en door het sociaal onaangepaste gedrag van verdachte is de toekomst in verband met zijn verblijfstitel in Nederland onduidelijk. Verdachte is niet goed ingebed in de Nederlandse samenleving en blijft vervallen in crimineel gedrag. Het bestaan van psychische problematiek kan niet worden uitgesloten en de kans op herhaling en onttrekking aan voorwaarden wordt als hoog ingeschat. Gezien de strafrechtelijke ontwikkelingen in de afgelopen twee jaren en het ogenschijnlijke gemak waarmee verdachte lijkt te recidiveren, is in de visie van de reclassering het opleggen van een ISD-maatregel noodzakelijk om te komen tot een afname van het hoge recidiverisico. De verwachting is dat de duur van een intensief ISD-traject zal bijdragen aan het bewerkstelligen van een duurzaam positieve gedragsverandering bij verdachte. De reclassering acht het van belang om tijdens de intramurale fase van de ISD-maatregel een diagnose te stellen ten behoeve van een in gang te zetten klinisch behandeltraject. Binnen de ISD-maatregel kan de problematiek van verdachte vervolgens optimaal worden behandeld, zodat het herhalingsgevaar kan worden teruggedrongen en de maatschappij kan worden beschermd.
Tijdens de behandeling ter terechtzitting van 2 november 2023 is door de reclasseringswerker benadrukt dat de reclassering geen alternatief ziet voor een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. Daarbij heeft zij aangegeven dat het – gelet op de onzekere verblijfsstatus van verdachte – ook zou kunnen zijn dat ervoor wordt gekozen de ISD-maatregel zo in te vullen dat deze niet is gericht op resocialisatie in Nederland.
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de eisen die in artikel 38m lid 1 Wetboek van Strafrecht zijn bepaald voor het opleggen van een ISD-maatregel. Verdachte heeft een misdrijf begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, hij is in de vijf jaren voorafgaand aan dat feit tenminste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsstraf veroordeeld en de feiten zijn gepleegd na de tenuitvoerlegging van deze straffen. Uit het reclasseringsrapport blijkt dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten en de relatief korte periode waarin deze zijn begaan.
Verdachte blijft vervallen in crimineel gedrag. De eerdere veroordelingen tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen hebben er niet toe geleid dat verdachte geen misdrijven meer pleegt. Gelet op de persoonlijke omstandigheden en de problematiek van verdachte, ziet de rechtbank evenals de reclassering geen alternatief voor de oplegging van de onvoorwaardelijke ISD-maatregel. De ISDmaatregel dient als ultimum remedium voor het terugdringen van het herhalingsgevaar en het beveiligen van de maatschappij tegen delictgedrag van verdachte. De rechtbank is, anders dan de raadsman heeft betoogd, van oordeel dat het resocialisatiebeginsel niet het primaire doel is van de ISD-maatregel. De ISD-maatregel is in de eerste plaats bedoeld om de samenleving te beveiligen.
Binnen de ISD-maatregel worden verdachte mogelijkheden geboden te werken aan zichzelf en aan een terugkeer in de maatschappij. Of verdachte daar gebruik van maakt is aan hem. De mededeling van verdachte dat hij daaraan niet zal meewerken, maakt niet dat van oplegging van de ISDmaatregel moet worden afgezien.
Alles afwegend zal de rechtbank verdachte de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren opleggen. De rechtbank ziet geen aanleiding om rekening te houden met de duur van het voorarrest en zal deze daarom niet in mindering brengen op de twee jaren durende ISD-maatregel.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38m, 38n en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Vlietstra, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en mr. A. de Jong, rechters, bijgestaan door mr. S.J. Boersma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 november 2023.