ECLI:NL:RBNNE:2023:4716

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 oktober 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
191518
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opvolgende rechterlijke machtiging voor betrokkene met verstandelijke handicap en psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 23 oktober 2023 een beschikking gegeven inzake een opvolgende rechterlijke machtiging voor betrokkene, die lijdt aan een verstandelijke handicap en een psychische stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene, ondanks haar positieve ontwikkeling en zelfinitiatief in de therapie, nog steeds onvoldoende sturing heeft over haar gedrag. Dit leidt tot de noodzaak van een rechterlijke machtiging om de risico's voor haar en haar omgeving te minimaliseren. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en de bijbehorende documenten, waaronder medische verklaringen en eerdere beschikkingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 oktober 2023 zijn betrokkene, haar advocaat en een psychiater gehoord. De advocaat heeft gepleit voor afwijzing van het verzoek of een verkorting van de machtiging, maar de rechtbank oordeelt dat de situatie van betrokkene kwetsbaar blijft en dat de machtiging noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft besloten de machtiging te verlenen voor de duur van een jaar, tot en met 23 oktober 2024, en benadrukt dat dit niet betekent dat betrokkene niet vooruitgang boekt. De beschikking is mondeling gegeven en later schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden
Zaak-/rekestnr.: C/17/191518 / FA RK 23-2011
Opvolgende rechterlijke machtiging
Beschikking van 23 oktober 2023naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een opvolgende machtiging voor de duur van een jaar als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] ,
wonende en verblijvende bij Trajectum, locatie Zeuvenakkers, op de Aekingaweg 4, 8426 GN te Appelscha,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. G.A. Pots, kantoorhoudende te Leeuwarden.

1.Procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen bij de griffie op 5 oktober 2023, en van de volgende bijlagen:
  • het indicatiebesluit d.d. 15 oktober 2019;
  • de aanvraag d.d. 19 september 2023;
  • de medische verklaring d.d. 15 september 2023;
  • een afschrift van de beschikking opvolgende rechterlijke machtiging d.d. 16 november 2022;
  • het zorgplan d.d. 26 juni 2023;
  • een afschrift van de beschikking waarbij een opvolgend mentor is benoemd d.d. 26 juni 2019;
  • een afschrift van de beschikking waarbij een opvolgende rechterlijke machtiging is verleend d.d. 16 november 2022.
1.2.
Verder heeft de rechtbank ter zitting kennisgenomen van een door betrokkene opgestelde brief waarin zij haar visie op het verzoek beschrijft.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 oktober 2023, op het verblijfadres van de betrokkene. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. G.A. Pots;
  • [naam] , psychiater;
  • [naam] , begeleider.

2.Beoordeling

2.1.
Op 16 november 2022 is door de rechtbank een machtiging tot opname en verblijf verleend tot en met 16 november 2023.
2.2.
De advocaat heeft namens betrokkene primair afwijzing van het verzoek bepleit. De advocaat heeft hiertoe aangevoerd dat betrokkene een rechterlijke machtiging niet nodig vindt en in een vrijwillig kader mee wil werken aan de benodigde behandeling. Subsidiair heeft de advocaat namens betrokkene gepleit voor bekorting van de termijn naar zes maanden in plaats van de verzochte twaalf maanden. Na zes maanden kan er opnieuw gekeken worden of de rechterlijke machtiging nog steeds nodig is.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een verstandelijke handicap en een daarmee gepaard gaande psychische stoornis. Betrokkene is gediagnosticeerd met een verstandelijke beperking, een posttraumatische stressstoornis, een autismespectrumstoornis en een verzamelstoornis. Daarnaast heeft betrokkene een gestagneerde persoonlijkheidsontwikkeling met hechtingsproblematiek en is ze bekend met gedragsproblemen.
2.4.
Deze verstandelijke handicap die gepaard gaat met een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, dan wel een aanzienlijk risico daarop:
  • levensgevaar:
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige verwaarlozing
  • maatschappelijke teloorgang;
  • bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt;
  • de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Betrokkene heeft enerzijds veel behoefte aan nabijheid, maar neigt er ook naar anderen af te stoten. Zij is kwetsbaar voor de (negatieve) invloed van anderen en heeft moeite grenzen te hanteren in het contact met anderen. Betrokkene is gewend om met negatief gedrag aandacht voor zichzelf op te eisen. Verder is betrokkene impulsief en heeft moeite met het reguleren van haar emoties. Zij kan in geval van frustratie deze niet goed verdragen en kan dan geagiteerd raken met verbale agressie, incidenteel ook met fysieke agressie tot gevolg. Wanneer de spanning oploopt, neigde betrokkene in het verleden naar zelfbeschadiging en suïcidaal gedrag.
2.5.
De voortzetting van het verblijf is noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Uit de overgelegde stukken blijkt dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
De rechtbank stelt voorop dat is gebleken dat het op het huidige verblijf best goed gaat met betrokkene. Het afgelopen half jaar hebben er geen ernstige incidenten plaatsgevonden. De rechtbank ziet dat betrokkene zich positief heeft ontwikkeld en vindt dit een compliment waard. Betrokkene neemt zelfs initiatief in het volgen van modules en ziet in hoe belangrijk de therapie voor haar is. Tegelijkertijd is het de rechtbank duidelijk geworden dat de situatie kwetsbaar blijft. Ondanks het feit dat betrokkene stappen maakt, heeft zij nog onvoldoende sturing over haar gedrag en zij is niet altijd voldoende in staat om de gevolgen van haar gedrag te overzien. Het blijft noodzakelijk dat anderen de risico’s minimaliseren voor betrokkene en haar omgeving en haar duidelijkheid, nabijheid en ondertiteling bieden. Terwijl zij tegelijkertijd het vertrouwen krijgt om zelfstandig activiteiten te ondernemen en meer autonomie te ervaren. Daarnaast is tijdens de mondelinge behandeling gebleken dat de komende periode een woonprofiel voor betrokkene zal worden opgesteld, waarna zal worden gezocht naar een passende (vervolg) plek voor betrokkene op een meer open afdeling. Het is nog onduidelijk wanneer dit mogelijk is. De rechtbank vindt het belangrijk dat de verbetering in de situatie van betrokkene wordt voortgezet. Betrokkene komt van ver en heeft dan ook veel te verliezen nu zij zich zo goed ontwikkelt. Zonder rechterlijke machtiging is de verwachting dat betrokkene teveel op haarzelf is aangewezen, er niet tijdig ingegrepen kan worden wanneer er sprake is van decompensatie en ze kan terugvallen in gedrag als voor de verbeterde situatie. De rechtbank is daarom van oordeel dat de rechterlijke machtiging nog noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat het ernstig nadeel blijvend wordt afgewend.
2.6.
Anders dan namens betrokkene naar voren is gebracht is de rechtbank van oordeel dat betrokkene zich verzet tegen de voortzetting van het verblijf. Betrokkene is het niet eens met een verlenging van de rechterlijke machtiging en geeft aan dat de behandeling niet snel genoeg gaat. Betrokkene heeft het idee dat ze altijd een rechterlijke machtiging zal hebben en vindt dit vervelend. Betrokkene gaf aan het nu eens te zijn met de opname, echter ten tijde van stress en onvrede geeft betrokkene aan weg te willen gaan. In die situaties is er sprake van verbaal verzet tegen opname. De psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat wanneer betrokkene in een boze bui is of zich beperkt voelt door de maatregelen er een risico is dat betrokkene zal weglopen. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat er nog geen sprake is van een consistente opnamewens.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor een opvolgende rechterlijke machtiging.
2.8.
De rechtbank ziet, anders dan namens betrokkene door de advocaat is verzocht, geen aanleiding om de rechterlijke machtiging in duur te beperken. De rechtbank heeft - ondanks de stijgende lijn in het gedrag van betrokkene - niet de verwachting dat een rechterlijke machtiging binnen of na een half jaar niet meer nodig is. Daar komt bij dat de verwachting is dat betrokkene in de toekomst overgeplaatst zal worden naar een meer open afdeling. Bij een dergelijke ingrijpende verandering is er een aanzienlijk risico op terugval en is het des te meer van belang dat indien nodig tijdig kan worden ingegrepen. De rechtbank benadrukt daarbij dat het feit dat er een rechterlijke machtiging wordt verleend, niet betekent dat betrokkene niet vooruit gaat. De machtiging zal daarom worden verleend voor de (verzochte) duur van een jaar, en geldt aldus tot en met 23 oktober 2024.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een opvolgende machtiging tot voortzetting van het verblijf ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] ;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 oktober 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven op 23 oktober 2023 door mr. M. van der Hoeven, rechter, bijgestaan door de griffier en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 2 november 2023.
..
fn. 977
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.