In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 23 oktober 2023 een beschikking gegeven inzake een opvolgende rechterlijke machtiging voor betrokkene, die lijdt aan een verstandelijke handicap en een psychische stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene, ondanks haar positieve ontwikkeling en zelfinitiatief in de therapie, nog steeds onvoldoende sturing heeft over haar gedrag. Dit leidt tot de noodzaak van een rechterlijke machtiging om de risico's voor haar en haar omgeving te minimaliseren. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en de bijbehorende documenten, waaronder medische verklaringen en eerdere beschikkingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 oktober 2023 zijn betrokkene, haar advocaat en een psychiater gehoord. De advocaat heeft gepleit voor afwijzing van het verzoek of een verkorting van de machtiging, maar de rechtbank oordeelt dat de situatie van betrokkene kwetsbaar blijft en dat de machtiging noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft besloten de machtiging te verlenen voor de duur van een jaar, tot en met 23 oktober 2024, en benadrukt dat dit niet betekent dat betrokkene niet vooruitgang boekt. De beschikking is mondeling gegeven en later schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.