Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 180 dagen, waarvan 103 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht en met oplegging van de door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) geadviseerde bijzondere voorwaarden. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 80 uren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om bij een strafoplegging het advies van de Raad te volgen en de bijzondere voorwaarden op te leggen die daarin zijn genoemd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit de over hem opgemaakte rapportages, waaronder: - het psychologisch Pro Justitia rapport van 5 oktober 2023, opgemaakt door mr. drs. R.A. Sterk, psycholoog;
- het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 26 oktober 2023.
Daarnaast is gelet op het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 19 september 2023, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag door aangever met een mes in zijn rug te steken. Verdachte had het bewust op aangever gemunt nadat aangever de zus en moeder van verdachte had uitgescholden. Verdachte voelde zich geschonden in zijn eer en dat moest worden rechtgezet. Door aldus te handelen heeft verdachte op grove wijze een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangever. Verdachte heeft het leven van aangever op het spel gezet. Dat het steken door verdachte geen fatale afloop heeft gehad, is een gelukkige omstandigheid die niet is te danken aan het handelen van verdachte. Daar komt bij dat het feit heeft plaatsgevonden op straat in het centrum van Assen, waardoor omstanders en bewoners van aangrenzende appartementen getuige zijn geweest van het handelen van verdachte en de gevolgen daarvan. Dit veroorzaakt niet alleen pijn en letsel bij aangever, maar zorgt ook voor gevoelens van angst en onveiligheid bij zowel aangever als de omstanders en mensen die daar wonen. Daarnaast heeft verdachte geen volledige verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen en blijft hij de schuld bij aangever leggen. De rechtbank rekent dit alles verdachte ernstig aan.
De persoon van verdachte
Uit het door mr. drs. R.A. Sterk, psycholoog, opgemaakte Pro Justitia rapport d.d. 5 oktober 2023 volgt dat bij verdachte geen psychische problematiek is geconstateerd. Wel lijkt er ten tijde van het tenlastegelegde sprake te zijn geweest van een aanpassingsstoornis. Verdachte heeft een moeilijke en emotioneel belaste voorgeschiedenis achter de rug. Volgens de rapporteur kan verdachte verstandelijk wel in staat worden geacht om de wederrechtelijkheid van het tenlastegelegde in te kunnen zien. Als gevolg van de geconstateerde psychische problematiek kan verdachte niet goed in staat worden geacht om zijn wil overeenkomstig voornoemd inzicht geheel in vrijheid te bepalen. De rapporteur adviseert om het tenlastegelegde – indien bewezen – verdachte in verminderde mate toe te rekenen. De kans op herhaling wordt als niet verhoogd ingeschat, behandeling in forensisch kader wordt niet nodig geacht. Wel wordt geadviseerd om de begeleiding die verdachte krijgt vanuit Cosmo Zorg voort te zetten en als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen.
De Raad heeft in haar rapport van 26 oktober 2023 de door de gedragsdeskundige beschreven problematiek en belaste voorgeschiedenis van verdachte onderstreept. Uit het advies van de Raad volgt dat verdachte na de schorsing van de voorlopige hechtenis, een zeer positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt op vele gebieden waaronder huisvesting, dagstructuur en geestelijk welbevinden. De Raad adviseert aan verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, waarbij verdachte door bijzondere voorwaarden wordt verplicht mee te werken aan de door de jeugdreclassering noodzakelijk geachte begeleiding, hulpverlening en/of behandeling, dat verdachte zal verblijven bij Cosmo Zorg of een soortgelijke instelling te bepalen door de jeugdreclassering en onderwijs zal volgen of een dagbesteding zal hebben en behouden. Voorts adviseert de Raad om aan verdachte een onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen. Ter terechtzitting heeft mevrouw [naam] namens de Raad bovenstaand advies bevestigd.
Ter terechtzitting heeft de heer [naam] namens de Jeugdreclassering te kennen gegeven dat verdachte zich in positieve zin heeft ontwikkeld bij Cosmo Zorg. Het is belangrijk dat deze positieve lijn wordt voortgezet.
De rechtbank neemt het advies van de psycholoog over en komt tot het oordeel dat het bewezenverklaarde aan verdachte in verminderde mate moet worden toegerekend. De rechtbank zal daar in strafmatigende zin rekening mee houden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte aangever doelbewust heeft opgezocht en met een mes heeft aangevallen. Dit heeft hij gedaan omdat hij zich door hem in zijn eer aangetast voelde. Verdachte moest worden tegengehouden om te voorkomen dat hij aangever opnieuw zou steken. Ter zitting heeft verdachte enerzijds woorden van spijt geuit, anderzijds heeft hij in niet mis te verstane bewoordingen aangegeven dat hij een schending van zijn eer nooit zal accepteren. Dit gedrag en deze houding van verdachte baren de rechtbank ernstig zorgen. Ook bezien in het licht van de positieve ontwikkeling waarover alle deskundigen spreken, schat de rechtbank de kans op herhaling van gewelddadig gedrag hoger in dan waarover door de deskundigen wordt gesproken.
Op te leggen straf
De rechtbank zal gelet op de positieve ontwikkelingen -ondanks de door haar bewezen geachte zwaardere vorm van opzet- de eis van de officier van justitie volgen. De rechtbank acht een jeugddetentie voor de duur van 180 dagen, waarvan 103 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, in combinatie met een onvoorwaardelijke werkstraf voor de duur van 80 uren, passend en geboden. Aan de door de rechtbank voorwaardelijk op te leggen jeugddetentie zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de Raad is geadviseerd. De rechtbank acht het van belang dat een strak kader aanwezig blijft om te voorkomen dat verdachte opnieuw de fout in gaat.