ECLI:NL:RBNNE:2023:4689

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 maart 2023
Publicatiedatum
15 november 2023
Zaaknummer
188339
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, is op 23 maart 2023 uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ontwikkelingsbedreigingen die aanleiding gaven tot de ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig zijn. De minderjarige, die bij zijn oma verblijft, vertoont problematisch gedrag en heeft een belast verleden. Er zijn zorgen over zijn veiligheid en de invloed van zijn netwerk. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van één jaar, omdat er geen zicht is op verbetering in de korte termijn. Daarnaast is er een machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van drie maanden, om de minderjarige in een veilige omgeving te kunnen onderzoeken en te begeleiden. De kinderrechter heeft het verzoek tot verlenging van de uithuisplaatsing afgewezen, omdat de gesloten jeugdhulp prioriteit heeft.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaakgegevens : C/17/188277 / JE RK 23-177 en C/17/188339 / JE RK 23-195
datum uitspraak: 23 maart 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en een machtiging uithuisplaatsing/gesloten jeugdhulp
in de zaak van
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI (gecertificeerde instelling),
gevestigd te Amsterdam,
betreffende
[naam], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , hierna te noemen [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam] ,hierna te noemen de voogd,
wonende te [woonplaats] .

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing (C/17/188277 / JE RK 23-177) met bijlagen van 23 februari 2023, ingekomen bij de griffie op 27 februari 2023;
- het verzoek gesloten jeugdhulp C/17/188339 / JE RK 23-195 met bijlagen van de GI van 28 februari 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde dag;
- de instemmende verklaring d.d. 22 februari 2023 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
1.2.
Op 20 maart 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- namens de GI, [naam] ,
- [de minderjarige] , bijgestaan door mr. T.W. Delhaye,
- de voogd.
1.3.
Met instemming van partijen zijn [naam] (tante van [de minderjarige] ) en [naam] van [hulpverlenende instantie] aanwezig geweest.
2. De feiten
2.1.
Bij beschikking van 23 september 2019 is [de minderjarige] onder voogdij gesteld van zijn oma, [naam] .
2.2.
[de minderjarige] verblijft bij zijn voogd (zijn oma).
2.3.
Bij beschikking van 20 april 2022 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld tot 20 april 2023. Bij diezelfde beschikking is ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een 24-uursvoorziening verleend tot 20 april 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De GI heeft op 23 februari 2023 verzocht de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met een jaar te verlengen. Op 28 februari 2023 heeft de GI verzocht om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van de ondertoezichtstelling. De GI heeft deze verzoeken onderbouwd in het verzoekschrift met bijlagen en ter zitting nader toegelicht.
3.2.
[de minderjarige] is een beschadigde jongen, hij heeft veel meegemaakt in zijn jonge leven. Sinds de ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing woont [de minderjarige] bij [locatie] . Er is door de groep ingezet op veiligheid, rust en structuur. De groep van [de minderjarige] en de jeugdzorgwerker zien dat het gedrag van [de minderjarige] zich in een neerwaartse spiraal bevindt. Er is geen zicht op [de minderjarige] zijn netwerk buiten de groep. Er zijn ook zorgen over dit netwerk. Een voorbeeld is dat [de minderjarige] zeer recent, op 27 januari 2023 is aangehouden in het centrum van Groningen. Deze aanhouding vond plaats in het midden van de nacht. [de minderjarige] is aangehouden terwijl hij in bezit was van een wapen (mes) en verboden middelen(xtc pillen). Ook zijn er vermoedens dat [de minderjarige] in de nacht mensen op zijn kamer uitnodigt. [de minderjarige] laat zich hier niet op aanspreken en wordt direct verbaal of fysiek agressief naar de medewerkers en volgt geen instructies op. De medewerkers zijn de grip en het zicht op [de minderjarige] verloren en maken zich zorgen over de veiligheid op de groep.
Momenteel is [de minderjarige] uit contact met de woongroep. Hij verblijft bij zijn oma. Ook daar gaat [de minderjarige] zijn eigen gang en accepteert hij het gezag van zijn oma niet. Vanwege het onvoorspelbare gedrag van [de minderjarige] wordt hij echter op heel veel groepen afgewezen. Bovendien leert de ervaring dat het in het begin goed kan gaan maar dat [de minderjarige] snel terugvalt in oude patronen. Als zijn gedrag zo doorzet maakt de GI zich ernstig zorgen over zijn ontwikkeling en is de kans groot dat hij een gevaar blijft voor anderen en zichzelf. De GI ziet dan ook geen andere oplossing om de veiligheid van [de minderjarige] te kunnen waarborgen dan in een tijdelijke gesloten setting.

4.Het standpunt van de belanghebbenden

[de minderjarige]

4.1.
heeft geen verweer gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling. Hij kan ook instemmen met een plaatsing elders dan bij zijn oma. Hij wil dan wel het liefst ergens zelfstandig wonen. [de minderjarige] wil niet gesloten geplaatst worden. Hij is eerder gesloten geplaatst geweest en dat heeft niets gebracht. Alie voelt dan meer voor een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp. [de minderjarige] is erg geschrokken over wat er over hem is geschreven. Hij herkent het wel maar het is niet zo heftig als opgeschreven staat. Hij heeft het in ieder geval anders ervaren. Het klopt wel dat er strubbelingen zijn geweest op de groep maar dat komt omdat de regels niet duidelijk zijn voor [de minderjarige] en dat zorgde voor verwarring en riep spanning op bij [de minderjarige] . [de minderjarige] is nooit fysiek gewelddadig geweest naar de begeleiding. Met de meeste begeleiders gaat het wel goed. Het feit dat [de minderjarige] met een mes is aangetroffen is geen reden om hem gesloten te plaatsen. Het is helaas van deze tijd dat jongeren een mes bij zich dragen. Dat hij drugs bij zich had moet nog verder uitgezocht worden. Dat kan in dit verzoek niet worden meegenomen. De advocaat heeft de officier van justitie verzocht om de vervolging betreffende het incident bij [locatie 2] te staken. Het verzoek om [de minderjarige] gesloten te plaatsen is onvoldoende concreet. Het is volstrekt onduidelijk voor [de minderjarige] wat de bedoeling is. [de minderjarige] heeft intussen goede hulp in de vorm van ambulante hulp van [hulpverlenende instantie] die twee keer in de week langskomt en er zijn geen incidenten meer geweest. Daarbij komt dat [de minderjarige] een nieuwe jeugdzorgmedewerker krijgt. Laat die twee nu eerst kennismaken. Bovendien hebben heel veel dingen hebben een verhaal en dat moet eerst uitgezocht worden.
De Voogd/oma
4.2.
Oma begrijpt het verzoek. Voor haar is het belangrijk dat de veiligheid van [de minderjarige] gewaarborgd wordt. [de minderjarige] heeft bij oma een eigen kamer en hij is altijd welkom bij haar. Als er een probleem komt, weet oma niet wat er gaat gebeuren.

5.De beoordeling

Ten aanzien van de ondertoezichtstelling
5.1.
Op grond van artikel 1:260 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter de ondertoezichtstelling van een minderjarige verlengen wanneer aan de wettelijke vereisten uit artikel 1:255 BW wordt voldaan.
5.2.
Op grond van de overgelegde stukken en de behandeling op de zitting is de kinderrechter van oordeel dat de ontwikkelingsbedreigingen die tot de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] hebben geleid ook nu nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is dat de maatregel van ondertoezichtstelling wordt verlengd. De kinderrechter deelt de geschetste zorgen en overweegt dat de zorgen rondom [de minderjarige] toenemen. [de minderjarige] is zelfbepalend, verbaal en fysiek bedreigend naar de begeleiders/medewerkers op de groep en vertoont wegloopgedrag. [de minderjarige] overziet de gevolgen van zijn handelen niet en staat onvoldoende open voor hulpverlening. Er zijn grote zorgen over het netwerk van [de minderjarige] , ook over dat in Londen. De gezinsvoogd is daarom het komend jaar nog nodig om de ontwikkeling van [de minderjarige] te volgen en de regie te voeren over de (in te zetten) hulpverlening.
5.3.
De concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [de minderjarige] zijn:
- het ontbreken van een veilige opvoedingsomgeving waarin wordt aangesloten bij de 4
opvoedbehoeftes van [de minderjarige] ;
- het belaste verleden en de (mede hierdoor ontstane) persoonlijke problematiek van [de minderjarige] ;
- het ontbreken van schoolgang en/of dagbesteding;
- de fysieke- en verbale agressie van [de minderjarige] ;
- het zelfbepalende gedrag van [de minderjarige] en het niet accepteren van gezag;
- de terugkerende politie- en justitiecontacten en het vermoeden dat hij zich in een negatief
sociaal (drugs)netwerk bevindt;
- het ontbreken van een duidelijk toekomstperspectief.
5.4.
De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengen voor de duur van één jaar, aangezien het niet de verwachting is dat genoemde ontwikkelingsbedreigingen in een kortere periode kunnen worden weggenomen.
Ten aanizen van de gesloten jeugdhulp
5.5.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
5.6.
De kinderrechter is van oordeel dat aan bovenstaande vereisten is voldaan. Uit de stukken en de behandeling op zitting blijkt dat bij [de minderjarige] sprake is van ernstige problematiek waarvoor professionele aandacht en begeleiding noodzakelijk is. [de minderjarige] heeft een belast verleden en is mede daardoor kwetsbaar en beïnvloedbaar. Zijn zelfbepalende en (be)dreigende gedrag richting medewerkers op de groep waar hij verblijft dan wel heeft verbleven, is een grote zorg. [de minderjarige] ziet en erkent het gevaar en de risico's daarvan niet in. Hij bagatelliseert de incidenten en is veelal van mening dat de schuld in ieder geval niet bij hem ligt. Het feit dat [de minderjarige] in de nacht van 27 januari 2023 in het centrum van Groningen is aangetroffen met een mes op zak en een hoeveelheid drugs, kan niet worden weggewuifd als irrelevant. [de minderjarige] is nog erg jong en kan de gevolgen van zijn handelen niet overzien, terwijl de hoeveelheid drugs die hij bij zich had niet duidt op eigen gebruik. Er is een reëel risico dat hij slachtoffer is dan wel wordt van personen die het niet goed met hem voor hebben en dat hij steeds verder afglijdt in een netwerk waaraan hij zich niet meer kan onttrekken. [de minderjarige] accepteert het gezag van zijn oma en tante ook niet meer voldoende. [de minderjarige] heeft recht op bescherming nu hij zelf niet in staat is om zich te onttrekken aan alle gevaren waardoor hij wordt bedreigd. Om de veiligheid van [de minderjarige] te waarborgen en om te voorkomen dat hij steeds weer opnieuw van woonsituatie moet wisselen vanwege de hiervoor genoemde zorgen, zal de kinderrechter een machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de duur van drie maanden, tot 20 juni 2023. In die periode kan [de minderjarige] binnen een veilige omgeving worden onderzocht op wat hij nodig heeft om zich, als hij volwassen is, te kunnen handhaven in de maatschappij. De kinderrechter zal het verzoek voor het overige afwijzen.
5.7.
De kinderrechter heeft niet de mogelijkheid geboden een familiegroepsplan op te stellen. Gelet op de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de jeugdige heeft de kinderrechter hier vanaf gezien.
Ten aanzien van de uithuisplaatsing
5.8.
De kinderrechter zal het verzoek tot verlenging van de uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder afwijzen nu hier door voorgaande beslissing tot gesloten jeugdhulp niet aan wordt toegekomen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] met ingang van 20 april 2023 tot 20 april 2024;
6.2.
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 20 maart 2023 tot uiterlijk 20 juni 2023 betreffende [de minderjarige] ;
6.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.J. Baken, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2023. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgelegd op 29 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden
fn 315