ECLI:NL:RBNNE:2023:4673

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
14 november 2023
Zaaknummer
189585
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 14 juni 2023 een beschikking gegeven over een voorwaardelijke machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is behandeld op verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die als gecertificeerde instelling (GI) optreedt. De ouders van [minderjarige] zijn belast met het ouderlijk gezag en zijn als belanghebbenden aangemerkt. De kinderrechter heeft de procedure op tegenspraak gevoerd, waarbij de minderjarige, de moeder en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] onder toezicht is gesteld en eerder een machtiging voor gesloten jeugdhulp heeft gekregen. De GI heeft verzocht om een voorwaardelijke machtiging voor gesloten jeugdhulp, waarbij de duur van de machtiging is aangepast aan de ondertoezichtstelling. Tijdens de zitting is gebleken dat [minderjarige] positieve stappen heeft gezet, maar dat er nog zorgen zijn over zijn gedrag en ontwikkeling. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de voorwaardelijke machtiging noodzakelijk is om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de jeugdhulp onttrekt en om hem te ondersteunen in zijn ontwikkeling.

De kinderrechter heeft besloten om de voorwaardelijke machtiging te verlenen met ingang van 24 juni 2023 tot 28 oktober 2023, onder de voorwaarden die in het hulpverleningsplan zijn opgenomen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Leeuwarden
Zaaknummer: C/17/189585 / JE RK 23-480
Datum uitspraak: 14 juni 2023
Beschikking van de kinderrechter over een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de GI (Gecertificeerde Instelling),
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2007 te [plaats]
hierna te noemen: [minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[naam],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats] ,
[naam],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [plaats] .

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 12 mei 2023, ingekomen bij de griffie op 30 mei 2023;
- het hulpverleningsplan van Jeugdhulp Friesland van 19 mei 2023, ingekomen bij de griffie op 30 mei 2023;
- de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 11 juni 2023, ingekomen bij de griffie op 12 juni 2023.
1.2.
Op 14 juni 2023 heeft de kinderrechter tijdens de zitting met gesloten deuren behandeld. Verschenen en gehoord zijn:
- [minderjarige] , bijgestaan door mr. T.W. Delhaye;
- de moeder;
- [naam] , namens de GI.
1.3.
Tevens zijn met instemming van alle betrokkenen [naam] en [naam] (begeleiders van [minderjarige] uit [instelling] ) tijdens de zitting aanwezig geweest.
1.4.
De vader is op de juiste wijze opgeroepen, maar niet ter zitting verschenen.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 28 oktober 2022 [minderjarige] onder toezicht van de GI gesteld tot 28 oktober 2023.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 24 maart 2023 een machtiging verleend om [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 24 juni 2023.
2.4.
[minderjarige] verblijft bij [instelling] .

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt om, in aansluiting op de verleende machtiging gesloten jeugdhulp, een voorwaardelijke machtiging te verlenen voor gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] . In het verzoekschrift heeft de GI per abuis verzocht om de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van één jaar, maar ter zitting heeft zij (desgevraagd) het verzoek gewijzigd in die zin dat zij verzoekt om een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling. Voor de onderbouwing van het verzoek verwijst de GI naar het verzoekschrift en de daaraan gehechte bijlagen.
3.2.
Ter zitting heeft de GI het verzoek nader toegelicht en naar voren gebracht dat [minderjarige] voorzichtige maar positieve stappen heeft gemaakt de afgelopen tijd. Er zijn weliswaar nog incidenten, maar deze zijn minder intens dan eerder. Ook is het contact tussen [minderjarige] en de moeder beter. [minderjarige] heeft aangegeven graag zelf meer regie te willen hebben en met een voorwaardelijke machtiging kan dat bereikt worden. De GI vindt de gesloten machtiging als stok achter de deur wenselijk, omdat [minderjarige] van ver komt en het belangrijk is dat hij niet terugvalt. De GI hoopt dat [minderjarige] goed om kan gaan met de regie, zijn vrijheden meer gaat waarderen en werkt aan zijn toekomst. [minderjarige] zal de komende tijd nog op [instelling] verblijven en zodra er een perspectief biedende plek voor hem beschikbaar is, zal hij overgeplaatst worden.

4.De standpunten

4.1.
[minderjarige]
is het eens met het verzoek van de GI en stemt in met een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp. De enige voorwaarde die hij als lastig ervaart, is het niet meer mogen blowen. [minderjarige] hoopt dan ook dat de gesloten machtiging dan niet gelijk wordt verzilverd.
4.2.
De moeder
De moeder heeft ter zitting aangegeven dat [minderjarige] mooie stappen heeft gezet. De moeder is blij dat [minderjarige] nu zover is dat een voorwaardelijke machtiging tot de mogelijkheden behoort. Ook is de moeder blij dat de contactmomenten met [minderjarige] beter verlopen.

5.De beoordeling

5.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.4, eerste lid, Jeugdwet kan een voorwaardelijke machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp worden verleend indien naar het oordeel van de rechtbank deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en kan de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de accommodatie worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling op zitting is naar het oordeel van de kinderrechter gebleken dat aan de wettelijke criteria voor een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp is voldaan. [minderjarige] heeft veel meegemaakt en kent forse sociale en emotionele ontwikkelingsproblemen. Deze zorgen hebben er toe geleid dat [minderjarige] al enige tijd op de gesloten groep binnen [instelling] verblijft. De kinderrechter begrijpt van de GI dat [minderjarige] de laatste tijd een voorzichtig stijgende lijn in ontwikkeling en gedrag laat zien. Er vinden weliswaar nog incidenten plaats binnen [instelling] , maar deze zijn wel minder heftig dan voorheen en [minderjarige] lijkt zich nauwelijks meer aan de hulpverlening te onttrekken. Duidelijk is geworden dat [minderjarige] graag regie wil houden en ook zelf dingen wil kunnen (mee)beslissen en bepalen. Daarom is de begeleiding binnen [instelling] de afgelopen periode meer naast [minderjarige] gaan staan. Deze meer ontspannen benadering naar [minderjarige] toe blijkt helpend te zijn voor [minderjarige] en er worden sindsdien minder escalaties gezien. Desondanks blijven er nog wel zorgen bestaan over [minderjarige] agressieproblemen, het weglopen, delictgedrag en zijn drugsgebruik. Naar het oordeel van de kinderrechter is het verlenen van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp nodig voor [minderjarige] als stok achter de deur, om te voorkomen dat hij zich aan de jeugdhulp onttrekt en om hem zodoende te helpen de huidige positieve lijn voort te zetten en op het rechte pad te blijven.
5.3.
De kinderrechter stelt vast dat bij het verzoek een door Jeugdhulp Friesland opgesteld hulpverleningsplan, zoals bedoeld in artikel 6.1.4. zesde lid Jeugdwet, is gevoegd. Hierin staan de aan [minderjarige] gestelde voorwaarden opgenomen, welke jeugdhulpaanbieder bereid is om bij [minderjarige] bij verzilvering van de voorwaardelijke machtiging op te nemen, en is vermeld wie bevoegd is tot het nemen van het besluit tot opname. [minderjarige] heeft zich bereid verklaard om zich aan deze voorwaarden te houden. De kinderrechter zal daarom met ingang van 24 juni 2023 (na afloop van de huidige machtiging gesloten jeugdhulp) een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 28 oktober 2023.
5.4.
Wellicht ten overvloede merkt de kinderrechter nog op dat - zoals de advocaat ook ter zitting ter sprake heeft gebracht - in het hulpverleningsplan wordt gesproken over het inzetten van de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp als grond voor een time-out. Een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp is hiervoor echter geen middel, aangezien van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp slechts eenmaal gebruik gemaakt kan worden. Uit artikel 6.1.6, vijfde lid, Jeugdwet volgt immers dat de voorwaardelijke machtiging bij opname van de jeugdige in een gesloten accommodatie converteert naar een 'reguliere' machtiging gesloten jeugdhulp. Dit brengt met zich dat na verzilvering de voorwaardelijke machtiging komt te vervallen en niet 'herleeft' na een time-out.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 24 juni 2023 tot 28 oktober 2023 onder de voorwaarden welke aan [minderjarige] in het aangehechte hulpverleningsplan zijn gesteld.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2023 door mr. I.M. Dölle, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Y. Bos als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 juni 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.