ECLI:NL:RBNNE:2023:4656

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 september 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
191034
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van gesloten jeugdhulp

Op 22 september 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], die geboren is in 2007. De kinderrechter heeft een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, aansluitend op een eerder verleende spoedmachtiging. De zaak betreft de William Schrikker Jeugdbescherming en Reclassering, de gecertificeerde instelling (GI) die betrokken is bij de zorg voor [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over het welzijn van [minderjarige], die kampt met persoonlijke problematiek, waaronder ODD en ADHD. De GI heeft aangegeven dat er geen gesloten plek beschikbaar is voor [minderjarige], waardoor hij tijdelijk op straat heeft geleefd en in conflict is gekomen met zijn moeder.

De kinderrechter heeft de situatie van [minderjarige] beoordeeld en geconcludeerd dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor zijn verzorging en opvoeding. De kinderrechter heeft de eerdere spoedmachtiging bevestigd en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 20 april 2024. De kinderrechter heeft benadrukt dat de GI een concreet plan moet maken voor de toekomst van [minderjarige], zodat hij de juiste ondersteuning kan krijgen. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaakgegevens : C/17/191034 / JE RK 23-777
datum uitspraak: 22 september 2023
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing (na spoed)
in de zaak van
William Schrikker Jeugdbescherming en Reclassering,
hierna te noemen de GI (gecertificeerde instelling),
gevestigd te Amsterdam,
betreffende
[minderjarige], geboren op [datum] 2007 te [plaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam] ,hierna te noemen de moeder.
wonende te [plaats] .

1.Het verdere procesverloop

1.1.
Op 31 augustus 2023 heeft de kinderrechter van deze rechtbank een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verleend, met ingang van 31 augustus 2023 voor de duur van vier weken. De beslissing op het verzoek is voor het overige aangehouden tot de zitting met gesloten deuren op 14 september 2023. De inhoud van deze beschikking dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
1.2.
Op 14 september 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. De kinderrechter heeft toen gesproken met:
 de heer [naam] namens de GI, als waarnemend gezinsvoogd.
1.3.
De moeder en [minderjarige] zijn goed opgeroepen maar niet op de zitting verschenen.

2.Het verzoek

2.1.
De GI handhaaft het verzoek om aansluitend aan de spoedmachtiging een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 21 april 2024.
2.2.
De GI heeft het verzoek ter zitting kort toegelicht en naar voren gebracht dat [minderjarige] een kwetsbare beïnvloedbare 15-jarige jongen is met persoonlijke problematiek (ODD, ADHD en een TIQ van 82). De GI kan de op 24 en 30 augustus 2023 verleende (spoed) machtiging gesloten jeugdhulp niet ten uitvoer leggen, omdat er nergens in Nederland een gesloten plek voor [minderjarige] beschikbaar is. [minderjarige] verbleef die week daardoor grotendeels op straat, waarna het op 30 augustus 2023 tussen [minderjarige] en zijn moeder is geëscaleerd. [minderjarige] stond die avond boos en schreeuwend bij zijn moeder thuis voor de deur, omdat hij zijn kleding wilde hebben. [minderjarige] bedreigde zijn moeder en vloog haar fysiek aan. De stiefvader van [minderjarige] legde hem toen op de grond. De kinderen van de stiefvader deden vervolgens, om [minderjarige] in bedwang te kunnen houden, tie-wraps bij [minderjarige] om. [minderjarige] is daarna door de politie aangehouden en in een politiecel gezet. Daar bleef hij tot 31 augustus 2023 aan het einde van de middag. De GI vond die middag een open plek voor [minderjarige] bij [instelling] , waar hij sinds 31 augustus 2023 verblijft op basis van de verleende spoedmachtiging tot uithuisplaatsing.
2.3.
De plaatsing van [minderjarige] bij [instelling] verloopt vooralsnog positief. [minderjarige] staat goed in contact met de groepsleiding en de jeugdzorgwerkers, is aangemeld voor school en gaat stage lopen bij een stratenmakersbedrijf. Of [minderjarige] in de toekomst weer bij zijn moeder kan wonen, is nog niet duidelijk. De GI is daarover met de moeder in gesprek. [minderjarige] kan in elk geval voor de resterende duur van de ondertoezichtstelling bij [instelling] blijven, het is bovendien een perspectief biedende plek. Om deze plek te kunnen waarborgen en de situatie van [minderjarige] te stabiliseren, is een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk.

3.De verdere beoordeling

De spoedmachtiging tot uithuisplaatsing
3.1.
De kinderrechter is van oordeel dat de beschikking van 31 augustus 2023, waarbij de spoedmachtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie jeugdhulpaanbieder ten aanzien van [minderjarige] is verleend, op terechte gronden is gegeven en vindt dat deze beschikking in stand moet blijven. De crisis en de zorgen die er op dat moment waren over het gebrek aan een gesloten plek en het rondzwerven van [minderjarige] op straat, rechtvaardigen die beslissing.
De machtiging tot uithuisplaatsing
3.2.
Op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is de kinderrechter van oordeel dat de uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter zal het verzoek daarom toewijzen en overweegt hiertoe als volgt.
3.3.
Duidelijk is dat er bij [minderjarige] in toenemende mate sprake is van fors risicovol gedrag. De zorgen die hierover in de beschikkingen van 24, 30 en 31 augustus 2023 staan omschreven, waaronder het wegloopgedrag en zijn agressieve houding naar derden, zijn nog steeds aanwezig. [minderjarige] kan op dit moment, vanwege de ernst van zijn problematiek, niet bij zijn moeder wonen. De kinderrechter vindt het zorgelijk dat de GI, wegens een gebrek aan plekken voor gesloten jeugdhulp in Nederland, de (spoed) machtigingen gesloten jeugdhulp van 24 en 30 augustus 2023 niet ten uitvoer heeft kunnen leggen waardoor [minderjarige] op straat heeft is gaan zwerven en de situatie bij zijn moeder is geëscaleerd. De kinderrechter vindt het positief dat [minderjarige] op dit moment meewerkt met de hulpverlening die vanuit [instelling] wordt geboden en hoopt dat [minderjarige] dit vast houdt. Het is daarbij van belang dat de GI met [minderjarige] een concreet plan over zijn (woon)perspectief maakt, dat tegemoet komt aan zijn behoeften.
3.4.
De kinderrechter zal aansluitend op de verleende spoedmachtiging een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verlenen, voor de duur van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter is van oordeel dat deze termijn passend is gelet op de ernst van de zorgen en de stappen die nog moeten worden gezet om tot een voor [minderjarige] toekomstbestendig plan te komen.
3.5.
De kinderrechter merkt volledigheidshalve nog op dat de GI geen gebruik meer kan maken van de (spoed)machtigingen gesloten jeugdhulp van 24 en 30 augustus 2023, omdat deze
overruledzijn door de spoed machtiging tot uithuisplaatsing van 31 augustus 2023.

4.De beslissing

De kinderrechter:
4.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder tot uiterlijk 20 april 2024;
4.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.J.M. Plat, kinderrechter, in tegenwoordigheid van O.C.F. de Haan als griffier en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden
fn 943