Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
hierna te noemen: de RvdK, gevestigd te Leeuwarden,
1.Het procesverloop
- de minderjarige [minderjarige] , bijgestaan door mr. H.W. de Jong;
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 22 mei 2023 uitspraak gedaan over een machtiging tot uithuisplaatsing en een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid (GI) hebben beide verzoeken ingediend. De kinderrechter heeft eerder op 6 februari 2023 al een ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, maar de situatie van [minderjarige] is sindsdien niet verbeterd. De moeder van [minderjarige] is belast met het ouderlijk gezag, maar heeft niet adequaat gereageerd op de zorgen van de GI en de RvdK. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 mei 2023 heeft de RvdK haar verzoek tot uithuisplaatsing ingetrokken, maar de GI heeft verzocht om een machtiging voor gesloten jeugdhulp. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van [minderjarige] ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft geoordeeld dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om de veiligheid van [minderjarige] en zijn omgeving te waarborgen en om diagnostisch onderzoek te laten plaatsvinden. De kinderrechter heeft de machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van zes maanden, tot 22 november 2023, en het verzoek van de RvdK tot uithuisplaatsing is niet meer inhoudelijk behandeld omdat dit verzoek was ingetrokken.