ECLI:NL:RBNNE:2023:4649

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 mei 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
189151
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 9 mei 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, een beschikking gegeven in een zaak betreffende een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is aangespannen door het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid, de gecertificeerde instelling (GI), die zich zorgen maakt over de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over het gedrag van [minderjarige], die zich onttrekt aan het gezag en de jeugdhulp, en dat er een risico bestaat op negatieve invloeden vanuit haar netwerk, waaronder drugsgebruik en loverboyproblematiek.

Tijdens de mondelinge behandeling op 9 mei 2023 zijn de moeder, de vader en [minderjarige] zelf gehoord. De moeder steunt het verzoek van de GI, terwijl [minderjarige] het verzoek betwist en pleit voor een voorwaardelijke machtiging. De kinderrechter heeft de zorgen van de GI en de moeder serieus genomen en geconcludeerd dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om de veiligheid van [minderjarige] te waarborgen en haar de benodigde hulp te bieden. De kinderrechter heeft daarbij overwogen dat eerdere afspraken met [minderjarige] niet zijn nagekomen en dat er geen minder ingrijpend middel beschikbaar is.

De kinderrechter heeft daarom besloten om de machtiging voor gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van zes maanden, ingaande op 9 mei 2023. Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Leeuwarden
Zaaknummer: C/17/189151 / JE RK 23-383
Datum uitspraak: 9 mei 2023
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid,
gevestigd te Leeuwarden, hierna te noemen: de GI (Gecertificeerde Instelling),
betreffende
[naam], geboren op [geboortedag] 2006 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
[naam],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] .

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 26 april 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde dag;
- de instemmende verklaring van 28 april 2023 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper, ingekomen bij de griffie op 1 mei 2023;
- de instemmende verklaring van 8 mei 2023 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper, ingekomen bij de griffie op diezelfde dag.
1.2.
Op 9 mei 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- [minderjarige] , bijgestaan door mr. R.P. Snorn;
- de moeder;
- mevrouw [naam] , namens de GI.
1.3.
De vader is op de juiste wijze opgeroepen, maar niet verschenen.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft op de crisisinterventiegroep van Jeugdhulp Friesland.
2.3.
Bij beschikking van 2 maart 2023 heeft de kinderrechter [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI tot 2 maart 2024. Daarnaast is bij deze beschikking een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend tot 2 juni 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden. Ter onderbouwing van het verzoek heeft de GI - samengevat - het volgende aangevoerd.
3.2.
Al een geruime tijd bestaan er zorgen over het netwerk van [minderjarige] , waarbinnen mogelijk sprake zou zijn van drugsgebruik of -handel, loverboyproblematiek en onveiligheid, waaraan [minderjarige] mogelijk wordt blootgesteld en door wordt beïnvloed. [minderjarige] is hier niet open over en het ontbreekt aan zicht hierop. [minderjarige] vertoont zelfbepalend gedrag, gaat niet naar school, heeft geen positieve dagbesteding en onttrekt zich aan het gezag en de jeugdhulp. In dit jaar zijn er al dertien vermissingen van haar bij de politie geregistreerd. [minderjarige] is niet eerlijk over waar zij verblijft en liegt. Zo geeft zij valse adressen op of geeft zij helemaal geen openheid over waar zij verblijft. Het vermoeden is dat [minderjarige] op deze momenten bij haar meerderjarige vriend verblijft, hetgeen een zorgelijke situatie is. Sinds 18 april 2023 is [minderjarige] wederom vermist. Vanuit de crisisinterventiegroep is er op 20 april 2023 voor het laatst contact met haar geweest. Sindsdien is zij volledig uit contact gegaan. [minderjarige] lijkt vast te zitten in patronen en een netwerk waar de GI ernstige zorgen over heeft. Volgens de GI is het nodig om [minderjarige] los te maken van haar netwerk zodat er zicht kan komen op wat er speelt in haar leven en wat voor behandeling zij nodig heeft. Gezien de forse zorgen en het feit dat ieder zicht op haar ontbreekt is de GI van mening dat direct ingrijpen noodzakelijk is. Doordat [minderjarige] zich continu onttrekt aan het gezag en het - ondanks meerdere pogingen - niet lukt om afspraken met haar te maken waar zij zich daadwerkelijk aan houdt lukt het niet langer om de veiligheid van [minderjarige] in een open setting te waarborgen. Om [minderjarige] in veiligheid te brengen, te stabiliseren en de behandeling te bieden die zij nodig heeft vindt de GI daarom een gesloten plaatsing noodzakelijk.

4.Het standpunt van de belanghebbenden

[minderjarige]
4.1.
Door en namens [minderjarige] is tijdens de mondelinge behandeling - samengevat - het volgende naar voren gebracht. [minderjarige] begrijpt dat er zorgen over haar zijn, mede omdat zij nu niet op de crisisinterventiegroep verblijft en niet naar school gaat. Tegelijkertijd betwist zij een deel van de zorgen, zoals de zorgen over haar vriend en dreiging van prostitutie. [minderjarige] verblijft al een lange tijd op de crisisgroep en vindt het verblijf daar niet prettig. Het ontbreekt haar aan perspectief. Omdat zij daarnaast geen afspraken kon maken met haar ouders/de groep over wanneer zij haar vriend mocht zien, is zij weg gaan lopen. [minderjarige] vindt een machtiging gesloten jeugdhulp een te verstrekkend middel. [minderjarige] staat open voor hulp en wil graag met de volwassenen in gesprek gaan om een hulpverleningsplan op te stellen in het kader van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp. [minderjarige] wil graag afspraken maken over wanneer zij haar vriend mag zien. Als hierover afspraken gemaakt kunnen worden zal zij de rest van de tijd op de groep verblijven. [minderjarige] heeft in de afgelopen dagen laten zien dat zij afspraken kan nakomen. Zo is zij op de zitting verschenen en is zij op 8 mei 2023 op eigen initiatief op gesprek geweest bij de gedragswetenschapper. [minderjarige] is daardoor van mening dat een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp als stok achter de deur een stevig genoeg en toereikend middel is. De advocaat verzoekt daarom namens [minderjarige] om de beslissing op het verzoek aan te houden en de GI in de gelegenheid te stellen om met [minderjarige] in gesprek te gaan en een hulpverleningsplan op te stellen zodat een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp kan worden aangevraagd.
De moeder
4.2.
De moeder staat achter het verzoek van de GI. Zij maakt zich al een lange tijd grote zorgen over [minderjarige] . [minderjarige] loopt weg, komt afspraken niet na, liegt, gaat uit contact en onttrekt zich aan de jeugdhulp. Het vertrouwen in [minderjarige] ontbreekt momenteel. [minderjarige] heeft volgens de moeder specialistische hulp nodig en het lukt niet om haar deze hulp in het open kader te bieden. [minderjarige] heeft al meerdere kansen gehad om zich aan de afspraken te houden, maar heeft die niet aangegrepen. De moeder vindt daarom een behandeling in het gesloten kader noodzakelijk. De moeder heeft er op dit ogenblik nog onvoldoende vertrouwen in dat [minderjarige] haar toezeggingen gaat nakomen en zich nu wel aan de afspraken gaat houden.

5.De beoordeling

5.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling op de zitting is naar het oordeel van de kinderrechter gebleken dat aan bovenstaande vereisten is voldaan. De kinderrechter deelt de door de GI beschreven zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] . Het is de kinderrechter duidelijk geworden dat er toenemende zorgen zijn over het gedrag en de veiligheid van [minderjarige] . [minderjarige] vertoont zelfbepalend gedrag, geeft geen openheid over zaken, liegt en onttrekt zich aan het gezag en de jeugdhulp. Hierbij loopt zij met regelmaat weg van de groep, waarbij zij nu ook al drie weken weg is, zonder dat er zicht is op waar en bij wie zij verblijft. Tegelijkertijd zijn er wel zorgen over haar netwerk en daarmee haar veiligheid. Ook stagneert haar schoolgang en heeft zij geen positieve dagbesteding. Gelet op de vele zorgen is het de kinderrechter duidelijk geworden dat [minderjarige] een behandeling nodig heeft. Positief is dat [minderjarige] dit zelf ook inziet.
5.3.
Doordat [minderjarige] in de afgelopen periode heeft laten zien dat zij zich niet aan de gemaakte afspraken houdt, is de kinderrechter van oordeel dat een voorwaardelijke machtiging op dit ogenblik ontoereikend is om haar veiligheid te waarborgen en haar de benodigde jeugdhulp te bieden. In het verleden zijn er al veel afspraken met [minderjarige] gemaakt, maar elke keer is toch gebleken dat het voor haar lastig is om uitvoering te geven aan deze afspraken. Daarnaast stelt [minderjarige] de voorwaarde dat zij haar vriend mag zien, terwijl haar ouders hier niet achter staan. De kinderrechter ziet daarom geen aanleiding om het verzoek aan te houden, zoals door de advocaat is bepleit. De kinderrechter is van oordeel dat er geen minder ingrijpend middel mogelijk is en dat de veiligheid van een gesloten setting nodig is om [minderjarige] te beschermen. Daarnaast is het van belang dat er zicht komt op [minderjarige] zodat zij de hulp kan krijgen die zij nodig heeft en er zicht komt op welke vervolgplek passend is voor haar. Op deze manier kan [minderjarige] perspectief worden geboden, iets waar [minderjarige] zelf ook veel behoefte aan heeft. De kinderrechter zal daarom de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen, en wel voor de periode van zes maanden.
5.4.
De kinderrechter heeft niet de mogelijkheid geboden een familiegroepsplan op te stellen. Gelet op de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige] heeft de kinderrechter hiervan afgezien.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 9 mei 2023 tot uiterlijk 9 november 2023.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2023 door
mr. G.J. Baken, kinderrechter, in aanwezigheid van E. Massink als griffier, en op schrift gesteld op 17 mei 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.