ECLI:NL:RBNNE:2023:4647

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
191375
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige gedragsproblemen en suïcidaliteit

In deze beschikking heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 10 oktober 2023 een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, geboren in 2010, die kampt met ernstige opgroei- en opvoedproblemen. Het verzoek is ingediend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weststellingwerf, die de noodzaak van gesloten jeugdhulp onderbouwden met de ernstige gedragsproblemen van de minderjarige, waaronder suïcidaliteit en het risico op weglopen. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag zijn de minderjarige, haar ouders en vertegenwoordigers van het college gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige momenteel in een instelling verblijft, maar dat deze setting niet de juiste hulp biedt. Er is een reëel gevaar dat de minderjarige zich aan de hulpverlening onttrekt, wat de noodzaak voor gesloten jeugdhulp onderstreept. De kinderrechter heeft de zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige, die onder andere stemmingen wisselt en suïcidaliteit vertoont, als ernstig beoordeeld. De kinderrechter heeft besloten de machtiging voor een periode van drie maanden te verlenen, tot 10 januari 2024, en het verzoek voor een langere termijn afgewezen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Leeuwarden
Zaaknummer: C/17/191375 / JE RK 23-846
Datum uitspraak: 10 oktober 2023
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weststellingwerf,
hierna te noemen: het college,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2010 in [plaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat mr. H.W. de Jong te Leeuwarden.
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[naam],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [plaats] ,
[naam],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [plaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift met bijlagen van het college, binnengekomen bij de rechtbank op 21 september 2023.
1.2.
Op 10 oktober 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen en gehoord zijn:
- [minderjarige] met haar advocaat;
- de vader;
- de moeder;
- namens het college, [naam] en [naam] .
1.3.
De rechtbank heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de rechtbank. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft bij [instelling] .

3.Het verzoek

3.1.
Het college verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden. Het college heeft het verzoek onderbouwd in het verzoekschrift en heeft daarbij het volgende aangevoerd.
3.2.
Gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] is noodzakelijk in verband met ernstige opgroei- of opvoedproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. De opneming en het verblijf zijn noodzakelijk om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. [minderjarige] laat ondanks haar jonge leeftijd ernstige gedragsproblemen zien en wisselt erg in haar stemmingen. Er bestaat een reëel gevaar op suïcide, omdat zij hier regelmatig mee dreigt en daartoe dit jaar ook al twee pogingen heeft ondernomen. Er is weinig zicht op de sociale contacten die [minderjarige] heeft, maar wel is bekend dat zij voornamelijk contact heeft met oudere jongeren. Hier heeft [minderjarige] eerder ook drugs van gekregen. Er bestaan grote zorgen over haar sociale, emotionele en seksuele ontwikkeling.
3.3.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft het college het verzoek nader toegelicht en daarbij aangegeven dat [minderjarige] momenteel in het [instelling] verblijft, maar dat deze woonsetting niet een passende oplossing is. [minderjarige] krijgt daar niet de hulp die zij nodig heeft en de spanningen zijn erg hoog opgelopen. Dit heeft ertoe geleid dat [minderjarige] vaak boos wordt en niet meer wil leven. Een plaatsing in een gesloten woonsetting is dan ook noodzakelijk, maar omdat het suïciderisico erg hoog is, is het niet makkelijk om een geschikte woonsetting te vinden. Toch is er inmiddels een geschikte plek gevonden bij [instelling] , waar een verblijfplaats wordt geboden, inhoudende een Zeer Intensieve Kortdurende Observatie en Stabilisatie ( [instelling] ). Hier kan [minderjarige] op korte termijn terecht. Het college stelt zich op het standpunt dat het voornamelijk van belang is dat [minderjarige] wordt geobserveerd en dat duidelijk wordt wat er speelt en welke behandeling [minderjarige] daarbij nodig heeft. De inschatting is dat de periode voor observatie en stabilisatie ongeveer drie maanden zal duren en na die periode kan [minderjarige] wellicht bij [instelling] terecht voor een behandeling. [instelling] is namelijk ook gespecialiseerd in gedrag en psychiatrische crisis. Het college verwacht niet dat [minderjarige] zich bewust zal onttrekken aan de benodigde hulpverlening, maar wel dat het reële risico bestaat dat zij wegloopt, een suïcidepoging onderneemt en in contact komt met de verkeerde mensen.

4.De standpunten

[minderjarige]4.1. [minderjarige] heeft aangegeven dat het erg wisselend gaat met haar. De ene dag voelt zij zich goed en de andere dag slecht. Op het moment dat [minderjarige] zich slecht voelt is zij verdrietig, boos en heeft zij veel emoties door elkaar. [minderjarige] hoort stemmen en op een slechte dag zijn deze stemmen erg hard voor haar, waarbij zij andere mensen niet meer kan verstaan. Het verblijf bij [instelling] vindt [minderjarige] niet prettig, omdat de anderen op de groep vaak weer snel weggaan, zodat er voor haar te veel wisselingen zijn. Voor haar gevoel is het alleen maar slechter gegaan sinds zij bij [instelling] verblijft. [minderjarige] gaat het liefst weer bij haar ouders wonen, maar zij vindt het ook fijn dat ze binnenkort naar [instelling] kan, omdat zij het gevoel heeft dat ze dan eindelijk wordt geholpen.
4.2.
Namens [minderjarige] heeft haar advocaat verder bekorting van de termijn bepleit, inhoudende dat de machtiging wordt verleend voor de duur van drie maanden. De advocaat stelt zich op dit standpunt omdat het traject [instelling] maximaal drie maanden zal duren, omdat dit traject slechts gericht is op observatie en diagnosticeren. Er bestaat daarmee nog geen duidelijkheid over een eventuele vervolgplek. Daarnaast stelt de advocaat zich ook op het standpunt dat de hulpverlening tot op heden altijd op vrijwillige basis heeft plaatsgevonden en dat [minderjarige] overal aan meewerkt. [minderjarige] wil graag duidelijkheid en hulp.
De ouders4.3. De ouders stemmen in met het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het thuis ook erg wisselend ging met [minderjarige] , waarbij er sprake was van wegloopgedrag en zelfmoordpogingen. De ouders hebben in tegenstelling tot het huidige verblijf bij [instelling] , nu de hoop dat een verblijf bij [instelling] , afdeling [instelling] de hulp kan bieden die [minderjarige] nodig heeft.

5.De beoordeling

5.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
5.2.
De kinderrechter is op grond van de overgelegde stukken en uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, van oordeel dat aan de vereisten van artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet is voldaan. De kinderrechter zal het verzoek dan ook toewijzen en overweegt hiertoe als volgt.
5.3.
Het is de kinderrechter gebleken dat er grote zorgen bestaan over [minderjarige] , die voornamelijk zijn gelegen in de ernstige gedragsproblemen en het grote risico op suïcide. Deze zorgen zijn geprobeerd te ondervangen tijdens het verblijf van [minderjarige] bij [instelling] , maar daar zijn de zorgen alleen maar toegenomen. [minderjarige] heeft de sterke drang om weg te lopen en heeft suïcidale gedachten. De kinderrechter ziet als grote oorzaak van de toenemende problematiek bij [instelling] : het ontbreken van duidelijkheid over waar de problematiek van [minderjarige] vandaan komt en het daaruit voortvloeiende gebrek aan perspectief voor [minderjarige] . De kinderrechter acht het dan ook - evenals het college - van belang dat [minderjarige] de hulp krijgt die zij nodig heeft en die hulp is momenteel gelegen in het observeren, stabiliseren en diagnosticeren van [minderjarige] . Gebleken is dat deze hulp momenteel kan worden geboden tijdens een verblijf bij [instelling] met het traject [instelling] . Gesloten jeugdhulp aldaar zal ertoe moeten leiden dat er meer duidelijkheid bestaat over waar de problemen van [minderjarige] vandaan komen en welke behandeling zij nodig heeft. Ook zal daar de veiligheid van [minderjarige] worden gewaarborgd. De kinderrechter acht het zeer positief dat [minderjarige] hulp wil en dat zij achter de gesloten plaatsing staat, maar ondanks dat ziet de kinderrechter geen mogelijkheden binnen een vrijwillig kader. De problematiek van [minderjarige] brengt namelijk met zich mee dat zij wegloopt en suïcidepogingen onderneemt en zich daarmee onttrekt aan de jeugdhulp.
5.4.
Ten aanzien van de termijn van de machtiging volgt de kinderrechter het standpunt van de advocaat dat een termijn van drie maanden passender is. De kinderrechter zal het verzoek dan ook toewijzen voor drie maanden, te weten tot 10 januari 2023 en de resterende duur afwijzen. Het is de kinderrechter namelijk gebleken dat het verblijf van [minderjarige] bij [instelling] , afdeling [instelling] naar alle waarschijnlijkheid niet langer zal duren dan drie maanden. De verwachting bestaat dat er na drie maanden meer duidelijkheid is over waar de problematiek van [minderjarige] en wat zij nodig heeft. Daarna zal er moeten worden gekeken naar een eventuele (vervolg)behandeling en waar [minderjarige] dan zal moeten verblijven. Indien het college dan van mening is dat gesloten jeugdhulp langer noodzakelijk is, staat het de GI vrij om voor de afloop van genoemde periode een nieuw verzoek aan de kinderrechter voor te leggen.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 10 oktober 2023 tot 10 januari 2024;
6.2.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2023 door mr. W. Schoo, kinderrechter, in aanwezigheid van J.S. Andringa als griffier, en op schrift gesteld op 25 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.