ECLI:NL:RBNNE:2023:4569

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 oktober 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
18-301980-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte met aanzienlijke hoeveelheid harddrugs en vuurwapen in woning

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 27 oktober 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het opzettelijk aanwezig hebben van een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs en een vuurwapen in haar woning. De verdachte had op 22 januari 2022 in Assen ongeveer 83 gram cocaïne, 38,95 gram heroïne en 0,18 gram methamfetamine in haar bezit. Daarnaast werd in haar woning een vuurwapen van het merk CZ, Vzor 50, kaliber 7,65 mm, en 30 patronen aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door het voorhanden hebben van deze middelen een onaanvaardbaar gevaar voor de volksgezondheid en de veiligheid van anderen had gecreëerd, vooral omdat er ook een minderjarig kind in de woning verbleef. De verdachte ontkende echter enige betrokkenheid en stelde dat ze niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de drugs en het vuurwapen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet geloofwaardig was in haar ontkenningen en dat de bewijsmiddelen voldoende waren om haar schuldig te verklaren voor de feiten onder 1, 3 en 4. De rechtbank legde een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden op, met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte werd vrijgesproken van het tweede ten laste gelegde feit, dat betrekking had op valse bankbiljetten, omdat niet kon worden vastgesteld dat zij het oogmerk had om deze als echt uit te geven.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/301980.22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 27 oktober 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 oktober 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A. Jhingoer, advocaat te Rotterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. B. Broerse.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
zij op of omstreeks 22 januari 2022 te Assen opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 83 gram cocaïne en/of 38,95 heroïne en/of 0,18 gram methamfetamine, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne en/of methamfetamine,
in elk geval (telkens) een middel als bedoeld in de hij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
zij op of omstreeks 22 januari 2022 te Assen, althans in Nederland, opzettelijk een of meer bankbiljetten van 50 euro dat/die zij, verdachte, zelf heeft nagemaakt en/of vervalst en/of waarvan de valsheid en/of vervalsing haar, toen zij deze ontving bekend was met het oogmerk om deze als echt en onvervalst uit te geven en/of te doen uitgeven, in voorraad heeft gehad;
3
zij op of omstreeks 22 januari 2022 te Assen een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk CZ, Vzor 50, kaliber 7,65 mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
4
zij op of omstreeks 22 januari 2022 te Assen munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 30 patronen van het kaliber 7,65 mm voorhanden heeft gehad;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 2 ten laste gelegde. Ondanks de omstandigheid dat de in de tas van verdachte aangetroffen bankbiljetten duidelijk vals waren, kan niet worden vastgesteld dat verdachte het oogmerk had om de biljetten als echt en onvervalst uit te geven.
Hij heeft veroordeling gevorderd ter zake van het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten bepleit.
Hiertoe heeft hij ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde aangevoerd dat blijkens pagina 366 van het strafdossier door de hulpofficier van justitie uitlevering is gevorderd van drugs en wapens. Er wordt in het proces-verbaal van bevindingen beschreven dat in een zwart tasje drugs zijn aangetroffen. Er zou door verdachte zijn aangewezen waar de tasjes zich bevonden. De verbalisant en hulpofficier hebben niet beschreven hoe dit precies is gegaan. Het is midden in de nacht gebeurd. Verdachte was nog slaapdronken toen de verbalisanten bij haar thuis waren. Verdachte heeft ter terechtzitting betwist dat het zo gegaan is als de verbalisanten hebben beschreven. Daarmee kan niet worden bewezen dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de verdovende middelen in haar woning, aldus de raadsman.
Ten aanzien van het onder 3 en 4 ten laste gelegde heeft hij aangevoerd dat er geen bewijsmiddelen voorhanden zijn waaruit wetenschap blijkt met betrekking tot de aanwezigheid van het wapen en de munitie. Verdachte heeft ter terechtzitting betwist dat zij tijdens de insluitingsfouillering een hand- of heuptasje bij zich had. Dat daarin een kogelpatroon is aangetroffen, wordt ook door verdachte betwist. Hoewel er DNA van verdachte is aangetroffen op de buitenkant van het wapen, kan daaruit niet zonder meer worden afgeleid dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van het wapen in de woning. Het wapen is in haar tas aangetroffen. Als haar DNA aan de binnenkant van haar tas zit, kan het zo zijn dat haar DNA door contaminatie op het wapen terecht is gekomen. Er zijn daarom onvoldoende bewijsmiddelen voorhanden waaruit concrete wetenschap aan de zijde van verdachte kan worden afgeleid, zodat verdachte van het onder 3 en 4 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
Oordeel van de rechtbank

Bewijsmiddelen 1 ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde

De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Op vrijdag 21 januari 2022, werd in Hoogeveen medeverdachte [medeverdachte] , aangehouden vanwege het aanwezig hebben van verdovende middelen.
Hij reed in een personenauto, voorzien van kenteken [nummer] . Dit voertuig stond op naam van verdachte, woonachtig aan [adres] .
2
Op 22 januari 2022 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van verdachte aan [adres] . In de woning is onder meer een hoeveelheid vermoedelijk harddrugs, één bol bruin poeder, één bol wit poeder, één zakje witte kristallen en één zakje met daarin meerdere witte bolletjes aangetroffen.
Dit is door verbalisant [naam] aangetroffen in een zwart tasje dat in de slaapkamer op een dressoir lag.
3
Het plastic zakje met bruin poeder is in beslag genomen en voorzien van goednummer PL01002022019137-1459242.
4Het zakje met brokjes vermoedelijk cocaïne is eveneens in beslag genomen. Dit is voorzien van goednummer PL0100-2022019137-1459245.
5Daarnaast is een zakje met tientallen bolletjes witte crack in beslag genomen en voorzien van goednummer PL0100-2022019137-1459249.
6
Voorts is nog een zakje met een gewicht van 52 gram met vermoedelijk cocaïne in beslag genomen, dit is voorzien van goednummer PL0100-2022019137-1459244.
7Er werden ten slotte vijf lolly’s aangetroffen, direct naast zakjes met onder andere cocaïne en heroïne. De verbalisanten vermoedden daarom dat dit drugslolly’s waren. Deze vijf lolly’s zijn in beslag genomen en voorzien van goednummer PL01002022019137-1459253.
8
Verbalisanten hebben op 27 januari 2022 onderzoek verricht aan de partij vermoedelijk verdovende middelen. Alle unieke goednummers werden apart bemonsterd en voorzien van SIN-nummers, getest en gerapporteerd.
9De dichtgeknoopte kleurloze plastic zak met daarin bruin poeder had een netto gewicht van 38,95 gram (goednummer PL0100-2022019137-1459242 en SIN-nummer monster
AAPK8184NL). De indicatieve test gaf een positief resultaat voor heroïne. Het dichtgeknoopte stukje kleurloos plastic met daarin witte brokjes had een netto gewicht van 9,78 gram (goednummer PL01002022019137-1459245 en SIN-nummer monster AAPK8182NL). De indicatieve test gaf een positief resultaat voor heroïne.
10De gripzak met daarin 149 dichtgeknoopte bolletjes met daarin crèmekleurige brokjes had een netto gewicht van 22,94 gram (goednummer PL0100-2022019137-1459249 en SINnummer monster AAPK8036NL). De indicatieve test gaf een positief resultaat voor cocaïne. De dichtgeknoopte plastic zak met daarin een dichtgeknoopte plastic zak met daarin witte brokken en poeder had een netto gewicht van 50,28 gram (goednummer PL0100-2022019137-1459251 en SINnummer monster AAPK8181NL). De indicatieve test gaf eveneens een positief resultaat voor cocaïne.
Ten slotte zijn één rode lolly en vier roodzwarte en roodblauwe lolly’s onderzocht. Deze lolly’s waren verpakt in transparant plastic en plakband (goednummer PL0100-2022019137-1459253 SIN-nummer monster AAPK8180NL). De indicatieve test gaf geen resultaat. Het monster is daarom naar het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) verzonden voor vervolgonderzoek.
11
Uit de rapportages met het identificatieonderzoek (NFI) van 27 januari 2022, opgemaakt door ing. F. Wallace, blijkt dat in het onderzoeksmateriaal met SIN-nummer AAPK8184NL heroïne is aangetoond,
12dat in het onderzoeksmateriaal met SIN-nummer AAPK8182NL cocaïne is aangetoond,
13dat in het onderzoeksmateriaal met SIN-nummer AAPK8036NL cocaïne is aangetoond
14en dat in het onderzoeksmateriaal met SIN-nummer AAPK8181NL eveneens cocaïne is aangetoond.
15
Uit de rapportage met het drugsonderzoek aan de lolly’s, opgemaakt op 15 maart 2022 door dr.
[naam] (NFI), blijkt dat twee lolly’s zijn onderzocht. Dit betrof onderzoeksmateriaal met SIN-nummer AAPK8180NL. Dit betreft een rode lolly (A) en een roodblauwe lolly (B). Beide lolly’s bevatten methamfetamine.
16
Voorts is er drugsonderzoek verricht naar het gehalte methamfetamine in de lolly’s. Hierover heeft dr. [naam] (NFI) een rapportage opgemaakt op 9 juni 2022. Uit dit onderzoek blijkt dat van het onderzoeksmateriaal met SIN-nummer AAPK8180NL, twee lolly’s zijn onderzocht. Dit betreft ten eerste een rode lolly, in een papiertje gewikkeld, met een nettogewicht van 15,43 gram. Deze lolly bevat ca. 0,59 procent methamfetamine, met in totaal ca. 90 milligram methamfetamine. Ten tweede betreft dit een roodblauwe lolly, in plastic gewikkeld, met plakband, met een nettogewicht van 16,54 gram. Deze lolly bevat ca. 0,56 procent methamfetamine, met in totaal ca. 92 milligram methamfetamine.
17
Verdachte heeft ter terechtzitting van 13 oktober 2023 verklaard dat de tassen in de slaapkamer aan haar toebehoorden.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat in de woning van verdachte verdovende middelen zijn aangetroffen. Na onderzoek bleek dit te gaan om in totaal ongeveer 83 gram cocaïne en 38,95 heroïne, en in de onderzochte lolly’s bleek in totaal 0,18 gram methamfetamine te zitten. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij geen wetenschap had van de aanwezigheid van de verdovende middelen in haar woning. Zij heeft daarnaast verklaard dat verschillende mensen regelmatig in de woning op bezoek kwamen om met haar partner, medeverdachte [medeverdachte] , muziek op te nemen. De rechtbank acht het ongeloofwaardig dat andere mensen aanzienlijke hoeveelheden verdovende middelen zonder medeweten van verdachte in haar woning zouden achterlaten, zeker gelet op de aanzienlijke waarde die de aangetroffen verdovende middelen vertegenwoordigden. De verdovende middelen zijn in een tas in de slaapkamer van verdachte aangetroffen. Verdachte heeft bovendien erkend dat de tassen in haar slaapkamer aan haar toebehoorden. Gelet hierop kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte zich van de aanwezigheid van deze verdovende middelen bewust is geweest. Het onder 1 ten laste gelegde is daarmee wettig en overtuigend bewezen.
Vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank acht -met de officier van justitie en de raadsman- het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. Met de officier van justitie is de rechtbank namelijk van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte het oogmerk had om de aangetroffen valse bankbiljetten als echt en onvervalst uit te geven.
Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 3 en 4 ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Op 22 januari 2022 heeft, zoals hierboven vermeld, een doorzoeking plaatsgevonden in de woning aan [adres] , naar aanleiding van het aantreffen van een hoeveelheid verdovende middelen in een voertuig in Hoogeveen op diezelfde avond. In de woning is een vuurwapen met patronen aangetroffen. Dit zat in een witkleurig tasje in de slaapkamer op de begane grond. Het tasje is aangetroffen op het dressoir.
18
Verbalisant [naam] heeft een zwart handvuurwapen en een casette met kogelpatronen conform de geldende F.O.-norm veiliggesteld. Dit zodat het wapen en de bijbehorende patroonhouder en patronen, onderzocht kunnen worden op DNA en dactyloscopische sporen. Het vuurwapen werd aangetroffen met een geplaatst patroonmagazijn, gevuld met zeven kogelpatronen (9mm), met hamer in de ontspannen stand (voorste stand) en zonder patroon in de kamer. In de cassette van bevonden zich 22 kogelpatronen. Het vuurwapen is in beslag genomen en geregistreerd onder goednummer PL0100-2022019137-1459246.
19De 22 stuks munitie (kogelpatronen) zijn in beslag genomen en geregistreerd onder goednummer PL0100-2022019137-1459248.
20De patroonhouder inclusief zeven patronen is in beslag genomen en geregistreerd onder goednummer PL0100-2022019137-1459247.
21
Tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte is ook een zwarte handtas in beslag genomen. Op het politiebureau werd er een kogelpatroon aangetroffen in de in beslag genomen zwarte handtas.
22
Deze kogel is in beslag genomen en geregistreerd onder goednummer PLO100-20220191371459488.
23
Deze in beslag genomen goederen zijn onderzocht door verbalisant [naam] , materiedeskundige. Het vuurwapen, geregistreerd onder goednummer PL0100-2022019137-1459246, betrof een vuurwapen van het merk CZ, type Vzor 50, van het kaliber 7,65 mm. Dit is een semiautomatisch centraalvuur pistool. Derhalve is dit pistool een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie.
24
De kogelpatronen, geregistreerd onder goednummer PL0100-2022019137-1459248, in totaal 22 stuks, betroffen achttien stuks centraalvuur kogelpatronen van het merk Sellier & Bellot (S&B) in het kaliber 7,65 millimeter type volmantel, en vier stuks centraalvuur kogelpatronen van het merk Prvi Partizan in het kaliber 7,65 millimeter, type volmantel. Al deze patronen zijn geschikt om een projectiel met behulp van een vuurwapen, onder ander het hier beschreven CZ pistool, te kunnen verschieten. Dit is munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie. Het kogelpatroon dat in de in beslag genomen handtas is aangetroffen, geregistreerd onder goednummer PL0100-2022019137-1459488, betrof een Sellier & Bellot Volmantel kogelpatroon in het kaliber 7,65. Dit is munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie. De kogelpatronen, geregistreerd onder goednummer PL01002022019137-1460805, afkomstig uit het patroonmagazijn, betroffen zeven stuks Sellier & Bellot Volmantel patronen, van het kaliber 7,65 millimeter.
25Dit is eveneens munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie.
26
Verdachte heeft ter terechtzitting van 13 oktober 2023 verklaard dat de tassen in de woning aan haar toebehoorden en dat zij die tassen in de woning had staan.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 3 en 4 ten laste gelegde
Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat in de woning van verdachte, in haar tas in haar slaapkamer, een pistool en 29 bijbehorende kogelpatronen zijn aangetroffen. Tijdens de doorzoeking is daarnaast een zwarte handtas aangetroffen. Op het politiebureau bleek in deze zwarte handtas onder andere een kogelpatroon te zitten.
Verdachte heeft ter terechtzitting elke vorm van betrokkenheid ontkend. Wel heeft zij erkend dat de tassen in de woning aan haar toebehoorden. Deze feiten en omstandigheden schreeuwen om een verklaring van verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank is een dergelijke verklaring uitgebleven. Tijdens haar verhoor bij de politie heeft verdachte zich op haar zwijgrecht beroepen. Ter terechtzitting heeft verdachte geen verifieerbare, geloofwaardige verklaring gegeven. De rechtbank acht het ongeloofwaardig dat verdachte niet wist dat er een vuurwapen en munitie aanwezig waren in de tas op het dressoir in haar slaapkamer, terwijl verdachte heeft erkend dat de tassen in de woning aan haar toebehoorden. Het onder 3 en 4 ten laste gelegde is daarmee wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
onder 1:zij op 22 januari 2022 te Assen opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 83 gram cocaïne en 38,95 heroïne en 0,18 gram methamfetamine, zijnde middelen als bedoeld in de hij de Opiumwet behorende
lijst I;
onder 3:zij op 22 januari 2022 te Assen een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool van het merk CZ, Vzor 50, kaliber 7,65 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, voorhanden heeft gehad;
onder 4:
zij op 22 januari 2022 te Assen munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 30 patronen van het kaliber 7,65 mm, voorhanden heeft gehad;
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

1. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
3. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan metbetrekking tot een vuurwapen van categorie III;
4. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en een geldboete van € 3.000,00.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf onwenselijk is, gelet op het feit dat de verdachte haar leven inmiddels op orde heeft. Een werkstraf of een geldboete is meer op zijn plaats, aldus de raadsman.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsrapport van 25 augustus 2023 en het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs aanwezig gehad in haar woning. Daarnaast heeft zij een vuurwapen met bijbehorende munitie in de woning aanwezig gehad. Het is algemeen bekend dat harddrugs, eenmaal onder het bereik van gebruikers, een ernstige bedreiging vormen voor de volksgezondheid. Harddrugs werken over het algemeen zeer verslavend. Het is daarnaast een feit van algemene bekendheid dat een aanmerkelijk deel van de criminaliteit direct of indirect haar oorsprong vindt in het gebruik van drugs. Verdachte is hier door haar handelen mede verantwoordelijk voor. Door het vuurwapen met munitie voorhanden te hebben heeft verdachte een onaanvaardbaar gevaar voor de veiligheid van andere personen in het leven geroepen. Het voorhanden hebben van een wapen impliceert immers ook het gevaar dat het daadwerkelijk wordt gebruikt. Daarnaast verbleef het kind van de verdachte ook in de woning. Niet alleen heeft de verdachte daarmee risico’s voor de maatschappij in het leven geroepen, maar heeft zij ook gevaar veroorzaakt voor haar eigen minderjarige kind. Dat baart de rechtbank grote zorgen.
Daarnaast heeft verdachte ter terechtzitting iedere vorm van betrokkenheid ontkend. Hoewel het iedere verdachte vrij staat zijn of haar eigen proceshouding te bepalen, heeft de rechtbank sterke twijfels of verdachte de ernst van de feiten wel inziet.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Uit voormeld reclasseringsrapport blijkt dat er zorgen zijn ten aanzien van de financiële situatie en het sociale netwerk van verdachte. Hulpverlening wordt niet wenselijk geacht, omdat verdachte zelf geen problemen in haar leven ervaart en niet open staat voor hulpverlening.
De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet wenselijk, omdat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou de stabiliteit in haar persoonlijke situatie ernstig verstoren. Om verdachte ervan te weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen en ook om de ernst van de feiten te benadrukken, zal de rechtbank een forse voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
De rechtbank acht daarom, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden. Daarnaast acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 240 uren passend en geboden.

In beslag genomen goederen

De rechtbank is van oordeel dat het in beslag genomen geld, te weten:
- 2010,00 EUR, geregistreerd onder nummer: G1459240; - 900,00 EUR, geregistreerd onder nummer: G1459241;
moeten worden teruggegeven aan verdachte nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
De rechtbank acht de in beslag genomen voorwerpen, te weten de 7 kogelpatronen, geregistreerd onder nummer 1460805, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke de feiten zijn begaan en zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

een taakstraf voor de duur van 240 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.
Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven goederen, te weten:
- 2010,00 EUR, geregistreerd onder nummer: G1459240; - 900,00 EUR, geregistreerd onder nummer: G1459241.

Verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen goederen, te weten:

7 STK Patroon (Omschrijving: 1460805).
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. M.E. Joha en mr. L.S. Langius, rechters, bijgestaan door mr. D.H. Röben, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 oktober 2023.
Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier van de Politie Noord-Nederland met nummer 2022019137 (onderzoek BENIN), doorgenummerd van pagina 1 tot en met 422.
Pagina 356.
Pagina 366.
Pagina 385.
Pagina 395.
Pagina 398.
Pagina 392.
Pagina 405.
Pagina 80.
Pagina 81.
Pagina 82.
Pagina 84.
Pagina 85.
Pagina 86.
Pagina 87.
Pagina 95.
Pagina 125 en 126.
Pagina 366.
Pagina 388.
Pagina 389.
Pagina 26.
Pagina 344.
Pagina 340.
Pagina 36.
Pagina 37.
Pagina 38.