De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Op 21 januari 2022, omstreeks 23:40 uur, zagen verbalisanten [naam] en [naam] over de [adres] te Hoogeveen een voertuig rijden. Na bevraging in het bedrijfsprocessensysteem van de politie bleek dat de tenaamgestelde van het voertuig niet in het bezit was van een rijbewijs. Ter controle van de naleving van de Wegenverkeerswet 1994 gaven de verbalisanten een stopteken, waaraan de bestuurder voldeed. Zij bevonden zich toen op de [adres] te Hoogeveen. De bestuurder overhandigde zijn rijbewijs. De bestuurder bleek te zijn: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1992 te
[geboorteplaats] . Verbalisant [naam] liep een ronde rondom de auto en scheen met zijn zaklamp naar binnen. Verbalisant zag toen achterin het voertuig, op de grond, aan de bijrijderskant, een zwarte plastic tas liggen. Naast deze zwarte plastic tas zag hij een doorzichtige plastic sealbag liggen met daarin voor hem ambtshalve bekende gedroogde henneptoppen. Verbalisant [naam] deelde verdachte mede dat hij niet tot antwoorden verplicht was en vroeg hem van wie de aangetroffen henneptoppen waren. Verbalisanten hoorden verdachte zeggen dat dit henneptoppen waren die gebruikt waren voor een die middag opgenomen videoclip in Rotterdam en dat deze waarschijnlijk per ongeluk in zijn voertuig waren blijven liggen. Verbalisanten hebben verdachte toen aangehouden.
Verbalisant [naam] pakte de eerdergenoemde zwarte plastic tas vast en zag dat er twee doorzichtige boterhamzakjes met wit poeder inzaten. Hij schatte de hoeveelheid witte poeder in op ongeveer een kilo. Verbalisanten hoorden verdachte hierop direct zeggen:
''Dat is niet wat jullie denken, dat is baking soda''. Zij hoorden verdachte zeggen dat dit van hem was en dat die zak ook gebruikt was in de opgenomen videoclip, om de kijkers te laten denken dat het ging om cocaïne.
2In het middenconsole van het voertuig zagen verbalisanten een mobiele telefoon liggen. Verdachte zei dat dit zijn telefoon was. De telefoon is in beslag genomen.
3
Op het politiebureau zijn de zakken wit poeder gewogen en deze bleken 508 en 512 gram te wegen. De zak met henneptoppen bleek 108 gram te wegen.
4Verbalisanten hebben de zakken wit poeder en de henneptoppen in beslag genomen voor waarheidsvinding. De zak met wit poeder van bruto 512 gram kreeg het goednummer PL0100-2022019137-1459145.
5De zak met wit poeder van bruto 508 gram kreeg het goednummer PL0100-2022019137-1459146.
6De zak met henneptoppen kreeg het goednummer PL0100-202201937-1459150.
7
Op 24 januari 2022 is onderzoek verricht aan de partij vermoedelijk verdovende middelen. De goednummers werden apart bemonsterd en voorzien van een SIN-nummer.
8Er werd Fourier Transform Infrared Spectroscopy (hierna: FTIR) toegepast om informatie over de stof te verkrijgen. Het zakje met goednummer PL0100-2022019137-1459145 (SIN: AAPP7769NL) had een netto gewicht van 506,60 gram. Het FTIR-onderzoek gaf een indicatie voor fenacetine. Het zakje met goednummer PL01002022019137-1459146 (SIN: AAPP7768NL) had een netto gewicht van 503,09 gram. Het FTIRonderzoek gaf hier eveneens een indicatie voor fenacetine.
9Fenacetine is een bekend versnijdingsmiddel wat gebruikt wordt voor cocaïne.
10Verbalisant [naam] heeft op 26 januari 2022 de sealbag met vermoedelijk henneptoppen (goednummer 1459150) bekeken. Verbalisant herkende de henneptoppen aan de sterke geur die zij rook. Ambtshalve kent zij deze geur als hennep. Daarnaast heeft zij aan het uiterlijk van de henneptoppen gezien dat dit henneptoppen zijn.
11
De telefoon van verdachte, een Iphone X, is onderzocht. Uit onderzoek bleek dat er op die telefoon meerdere WhatsAppgesprekken zijn gevoerd met diverse personen die kennelijk gingen over verdovende middelen. De gebruiker van de telefoon heeft de naam [naam] , wat staat voor [naam] .
12In een WhatsApp gesprek van 18 november 2021 tussen [naam] en [naam] zegt de gebruiker van de telefoon tegen [naam] : ‘‘Als je wiri nodig heb, Zoek ik geef je doekoe voor 200 gr.
13Daarnaast zijn op de telefoon diverse foto’s aangetroffen met afbeeldingen van hennep en brokken met mogelijk cocaïne.
14
Bewijsoverwegingen
Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat op 21 januari 2022 in de auto waarin verdachte als bestuurder reed, zowel een doorzichtige zak henneptoppen als een tas met daarin twee kleinere zakken fenacetine zijn aangetroffen.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niet wist dat de zakken in zijn auto lagen.
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van de zakken met henneptoppen en fenacetine in zijn auto, en dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte wist dat in de zakken daadwerkelijk fenacetine zou zitten. Met betrekking tot dit verweer van de raadsman overweegt de rechtbank als volgt.
Bij het aantreffen van de zakken met wit poeder door verbalisanten zei verdachte direct dat die zakken van hem zijn en niet datgene bevatten wat verbalisanten dachten, maar dat het baking soda betrof. Dit zou nog in de auto liggen na het opnemen van een hiphopvideo. Ter terechtzitting maakt verdachte een draai in zijn verklaring en heeft hij verklaard dat hij helemaal niet wist dat er zakken met henneptoppen of wit poeder in de auto lagen. Verdachte verklaart dat hij die dag onderweg naar Assen was na het opnemen van een videoclip in Rotterdam. Mogelijk zouden de bijrijders de zakken in zijn auto hebben laten liggen. Dat verdachte de zakken niet heeft gezien, acht de rechtbank ongeloofwaardig. De auto waarin verdachte reed betreft een driedeursauto. Om personen op de achterbank uit te laten stappen moet de bestuurder of de voorste bijrijder uitstappen en de stoel naar voren klappen. De rechtbank acht het onwaarschijnlijk dat verdachte bij het laten uitstappen van zijn bijrijders niet de zak met henneptoppen en de zwarte tas heeft gezien. Dit te meer nu uit het procesverbaal volgt dat deze zakken voor verbalisant direct zichtbaar waren. De rechtbank acht eveneens ongeloofwaardig dat bijrijders zakken met hennep in de auto van verdachte zonder zijn medeweten zouden laten liggen, nu die zakken -gelet op het gewicht- een aanzienlijke waarde vertegenwoordigden.
De rechtbank acht nog minder geloofwaardig dat verdachte in de veronderstelling verkeerde dat de zakken wit poeder baking soda bevatten. In de telefoon van verdachte staan immers
WhatsAppgesprekken van kort voor het aantreffen van de verdovende middelen in de auto. Deze gesprekken duiden erop dat verdachte zich bezighoudt met de handel in verdovende middelen, waaronder in ieder geval hennep en cocaïne. Ten aanzien van het verweer van de raadsman dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de afzender van de berichten is overweegt de rechtbank als volgt. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat de telefoon van hem is en dat anderen wel eens zijn telefoon gebruikten voor teksten, maar dat dit altijd zijn bijzijn gebeurde. Uit het dossier volgt dat de berichten in de chats over een langere periode op verschillende dagen en tijdstippen zijn gestuurd. De deelnemers van de chat reageren in een kort tijdsbestek op elkaar. Als de verklaring van verdachte zou worden gevolgd, zou hij telkens op het moment dat hij een bericht ontving zijn telefoon uitgeleend moeten hebben. De rechtbank acht dit niet geloofwaardig. De rechtbank gaat er daarom van uit dat verdachte ook de afzender is van de berichten.
Gelet op deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, acht de verklaring van verdachte ter terechtzitting daarom ongeloofwaardig en zal deze buiten beschouwing laten.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte de zak henneptoppen opzettelijk aanwezig heeft gehad en dat hij de zakken fenacetine eveneens opzettelijk voorhanden heeft gehad. Fenacetine wordt tegenwoordig nog uitsluitend als versnijdingsmiddel voor cocaïne gebruikt. Gelet op de berichten in de telefoon van verdachte en het aantreffen van een hoeveelheid cocaïne in de woning van de vriendin van verdachte, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte wist dat de fenacetine was bestemd tot het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken of vervaardigen van cocaïne en dat het daarvoor ook zou worden gebruikt. Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is daarmee wettig en overtuigend bewezen.