ECLI:NL:RBNNE:2023:4541

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
C/18/220254 / JE RK 23-52
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten plaatsing van een minderjarige in jeugdhulp

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 8 februari 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Noord en Veilig Thuis Groningen, die de minderjarige onder toezicht heeft gesteld. De kinderrechter heeft eerder op 25 januari 2023 een spoedmachtiging verleend voor uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie, die zonder dat de minderjarige en haar ouders hun mening konden geven, is verleend. Dit leidde tot een mondelinge behandeling op 8 februari 2023, waarbij de kinderrechter de minderjarige, haar moeder, stiefvader en vertegenwoordigers van de GI heeft gehoord.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen vertoont, die haar ontwikkeling ernstig belemmeren. De minderjarige heeft in het verleden meerdere keren gewisseld van verblijfplaats en vertoont problematisch gedrag, waaronder agressie en wegloopgedrag. De GI heeft aangegeven dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om de minderjarige te beschermen en haar te helpen bij het ontwikkelen van verantwoordelijkheden en het maken van goede keuzes. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat aan de wettelijke voorwaarden voor het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp is voldaan en heeft de machtiging verleend tot 11 mei 2023, aansluitend op de ondertoezichtstelling.

De beschikking is mondeling gegeven door de kinderrechter en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 20 februari 2023. De ouders van de minderjarige hebben hun zorgen geuit, maar de kinderrechter heeft geoordeeld dat de gesloten plaatsing in het belang van de minderjarige is.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
zaak-/rekestnummer: C/18/220254 / JE RK 23-52
datum uitspraak: 8 februari 2023

beschikking (bekrachtiging spoed) machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van
de gecertificeerde instelling
Jeugdbescherming Noord en Veilig Thuis Groningen,
gevestigd te Groningen,
hierna te noemen: "de GI",
die betrekking heeft op

[de minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: " [de minderjarige] ",
advocaat mr. A.R.H. Baas, kantoor houdende te Groningen.
De kinderrechter wijst als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: "de moeder",

[de stiefvader] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen: "de stiefvader".

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de beschikking van 25 januari 2023. In die beschikking heeft de kinderrechter die piketdienst had een (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] verleend in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, met ingang van 25 januari 2023 voor de duur van vier weken. De beslissing op de resterende duur van het verzoek van de GI, dat erop is gericht dat een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de duur van de ondertoezichtstelling wordt verleend, is aangehouden.
De (spoed)machtiging is door de piketkinderrechter verleend zonder dat [de minderjarige] , haar moeder en stiefvader in de gelegenheid zijn gesteld om hun mening kenbaar te maken. Daarom is een mondelinge behandeling van het verzoek bepaald, waarvoor zij, samen met de GI, zijn uitgenodigd.
Op 1 februari 2023 heeft de rechtbank aanvullende stukken van de GI ontvangen.
Op 2 februari 2023 heeft de rechtbank de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper ontvangen.
Op 8 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak mondeling behandeld. De kinderrechter heeft toen gesproken met [de minderjarige] , bijgestaan door haar advocaat, haar moeder en haar stiefvader door middel van een digitale verbinding en de heer [naam 1] en de heer [naam 2] , die de GI vertegenwoordigen.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter met [de minderjarige] en haar advocaat gesproken.
Ten slotte is bepaald dat vandaag deze beschikking wordt gegeven.

De feiten

De kinderrechter kan bij de beoordeling van het verzoek uitgaan van de volgende feiten, die blijken uit de niet weersproken inhoud van het verzoekschrift van de GI, de overige stukken en de verklaring van de betrokken gedragswetenschapper.
Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[de minderjarige] woont bij de moeder en stiefvader.
Bij beschikking van 11 mei 2022 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI tot 11 mei 2023.
Bij beschikking van 26 oktober 2022 heeft de kinderrechter een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een verblijf accommodatie zorgaanbieder 24-uurs tot 11 mei 2023.

De beoordeling

Waar gaat het in deze zaak om?
Het gaat in deze zaak om het verzoek van de GI om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven. Op grond van artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Op grond van artikel 6.1.3, eerste lid, Jeugdwet kan de kinderrechter een spoedmachtiging verlenen om een jeugdige in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven, indien, kort weergegeven, voldaan is aan voornoemde criteria en een reguliere machtiging gesloten jeugdhulp niet kan worden afgewacht.
De piketkinderrechter heeft in deze zaak een (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend. Die machtiging is verleend zonder dat de belanghebbenden eerst in de gelegenheid zijn gesteld om hun mening kenbaar te maken. De wet bepaalt dat de belanghebbenden in dat geval binnen twee weken na het geven van de machtiging alsnog in de gelegenheid moeten worden gesteld om hun mening kenbaar te maken (zie hiervoor artikel 800, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Daarom is op 8 februari 2023 een mondelinge behandeling bepaald.
Wat vindt de GI dat de kinderrechter moet beslissen?
De GI ervaart dat het op dit moment noodzakelijk is dat een machtiging gesloten jeugdhulp wordt verleend. Sinds het uitspreken van de ondertoezichtstelling gaat het slechter met [de minderjarige] . Omdat haar gedrag op de groepen waar zij verblijft niet te handhaven is, is zij van groep naar groep gegaan. Het is steeds lastiger in contact met haar te gaan en de escalaties in het gedrag van [de minderjarige] volgen elkaar steeds vaker op. [de minderjarige] kan heel dreigend en agressief zijn en weigeren om in gesprek te gaan. Daarnaast vertoont zij wegloopgedrag en brengt zij zichzelf daarmee in risicovolle situaties (zorgen over middelengebruik, afhankelijkheid en criminele activiteiten). Bij [de minderjarige] wordt een patroon gezien waarin zij steeds langer wegblijft van de groep en steeds minder contact zoekt met de mensen om haar heen. Probleembesef is er niet echt bij [de minderjarige] en zij beleeft de dingen vaak op haar eigen manier die niet in overeenstemming is met de werkelijkheid. Het doel van de gesloten plaatsing is dat [de minderjarige] leert omgaan met verantwoordelijkheden/vrijheden, afspraken nakomen en zich begeleidbaar opstelt zodat ook de begeleiding in een open setting haar kan begeleiden.
Wat vindt [de minderjarige] dat de kinderrechter moet beslissen?
Door en namens [de minderjarige] is, samengevat weergegeven, het volgende aangevoerd. [de minderjarige] is het niet eens met de verzochte machtiging gesloten jeugdhulp. Zij vindt dat dit verzoek moet worden afgewezen. Van een gesloten plaatsing wordt zij niet beter. [de minderjarige] wil graag terug naar de groep in Emmen (Naoberhuus) want daar ging het goed met haar en had ze het naar haar zin. Het klopt niet dat zij daar is weggelopen. Er waren afspraken gemaakt en iedere dag kwam ze haar pil halen. Iedereen, inclusief de voogden, wist waar ze was en ze had contact met iedereen. De begeleiding heeft haar toen niet duidelijk gemaakt dat wat zij deed niet mocht. De gesloten plaatsing kwam dan ook volledig uit de lucht vallen. In de schriftelijke stukken wordt een beeld van [de minderjarige] geschetst waarin zij zich helemaal niet herkent; ze vraagt zich zelfs af of het wel over haar gaat. [de minderjarige] heeft de gesloten plaatsing niet verwacht en geeft aan pas haar best te zullen gaan doen als ze weer naar Emmen (Naoberhuus) mag gaan.
Wat vinden de moeder en de stiefvader dat de kinderrechter moet beslissen?
De moeder heeft de kinderrechter verteld, samengevat weergegeven, dat zij liever niet wil dat [de minderjarige] gesloten wordt geplaatst, maar dat zij ook geen andere mogelijkheden ziet. De moeder maakt zich zorgen over de veiligheid van [de minderjarige] , omdat niet duidelijk is waar zij is en met wie. [de minderjarige] beleeft de dingen soms anders dan hoe het feitelijk is gegaan.
Wat vindt de kinderrechter dat zij moet beslissen?
Ten aanzien van de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp
Bij beschikking van 25 januari 2023 is een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van vier weken. De zorgen rondom [de minderjarige] werden dusdanig ernstig en acuut dat een mondelinge behandeling niet kon worden afgewacht. [de minderjarige] verbleef in eerste instantie bij Wonen met Zorg Veendam, maar is na een periode van oplopende incidenten, waarbij zij fysieke agressie heeft laten zien, bij een vriendin van school geplaatst, waar zij tijdens de kerstvakantie kon verblijven. Het lukte [de minderjarige] echter niet zich aan de gemaakte veiligheidsafspraken te houden. [de minderjarige] is op 5 januari 2023 verhuisd naar het Naoberhuus in Emmen. Hier is [de minderjarige] qua gedrag dwingend, vermijdend en verbaal en fysiek agressief richting begeleiders en communiceert zij alleen via Whatsapp. [de minderjarige] is drie keer binnen twee weken weggelopen. De laatste keer is zij vertrokken op 17 januari 2023 om 15.00 uur. Zij is op 23 januari 2023 teruggekeerd op de groep en vervolgens 24 januari 2023 weer vertrokken.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat aan de wettelijke voorwaarden voor verlening van een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp was en is voldaan. De spoedmachtiging is dan ook op juiste rechtsgronden verleend.
Ten aanzien van de reguliere machtiging gesloten jeugdhulp
Naar het oordeel van de kinderrechter wordt voldaan aan de criteria zoals genoemd in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet en de kinderrechter zal het verzoek een machtiging voor gesloten jeugdhulp te verlenen dan ook toewijzen. De kinderrechter overweegt daartoe op basis van de overgelegde stukken en mondelinge behandeling als volgt.
[de minderjarige] heeft in haar jonge jaren weinig stabiliteit en veiligheid gekend. Zij is vaak verhuisd. Haar biologische vader is niet in beeld. [de minderjarige] is op jonge leeftijd onderzocht bij Lentis. Hier is uitgekomen dat sprake is van PTSS. [de minderjarige] heeft in de afgelopen twee jaar meerdere woonplekken gehad waar zij allemaal negatief is uitgeplaatst. Wat betreft haar perspectief is duidelijk geworden dat zij door de week niet thuis kan wonen. Perspectiefonderzoekers hebben op basis van het gehechtheidsinterview met de moeder geconstateerd dat er mogelijk sprake is van hechtingsproblematiek. Vanwege de weerstand en problematiek hebben deze onderzoekers [de minderjarige] niet kunnen spreken. [de minderjarige] laat niemand toe om haar te helpen. Er is een jeugdcoach ingezet om [de minderjarige] te ondersteunen, maar de contacten komen niet tot een gesprek en/of een vertrouwensrelatie. Het lukt [de minderjarige] niet om diagnostiek en behandeling te starten. InterPsy geeft aan dat er momenteel teveel weerstand en onrust is om poliklinische behandeling en diagnose te starten. Er kan dan ook geen duidelijk beeld worden geschetst. [de minderjarige] gaat al langere tijd niet naar school vanwege fysieke en verbale agressie. Er wordt een patroon gezien waarin [de minderjarige] steeds langer wegblijft van de groep en steeds minder contact zoekt met de mensen om haar heen. [de minderjarige] begeeft zich momenteel in een groep van meerderjarige personen, welke onbekend zijn bij de hulpverlening. Binnen deze groep is vermoedelijk sprake van middelengebruik. Er zijn grote zorgen dat [de minderjarige] niet goed voor zichzelf kan zorgen en zij lijkt afhankelijk te zijn van de volwassenen om haar heen. Zij heeft geen financiële middelen en lijkt kwetsbaar en beïnvloedbaar. Vanuit Het Naoberhuus zijn vermoedens geuit dat [de minderjarige] wordt gedwongen tot seksuele handelingen door de personen bij wie zij is. [de minderjarige] houdt zich niet aan de veiligheidsafspraken, laat zich niet aansturen door volwassenen en trekt haar eigen plan waardoor zij in onveilige situaties terechtkomt. Er zijn verschillende agressie incidenten geweest waarbij [de minderjarige] haar agressie op materiaal heeft gericht en materiaal heeft stuk gegooid. Ook is sprake van verbale en fysieke agressie richting de begeleiding.
Behoudens een gesloten plaatsing zijn er geen geschikte alternatieven meer voorhanden. Verblijf in een open setting is niet langer toereikend, omdat [de minderjarige] zich daar niet op een gezonde en veilige manier kan ontwikkelen. Zij is niet in staat om de juiste keuzes te maken en de negatieve spiraal te doorbreken. [de minderjarige] houdt zich niet aan de veiligheidsafspraken, laat zich niet aansturen door volwassenen en trekt haar eigen plan waardoor zij in onveilige situaties terechtkomt zowel voor zichzelf als voor anderen.
Uit het voorgaande vloeit voort dat aan de wettelijke voorwaarden voor verlening van een machtiging gesloten jeugdhulp is voldaan. Het is in het belang van een adequate ontwikkeling van [de minderjarige] dat zij leert omgaan met verantwoordelijkheden en vrijheden, dat afspraken worden nagekomen en dat zij zich begeleidbaar opstelt. Tevens is het van belang dat [de minderjarige] diagnostiek krijgt, zodat een behandeling kan worden opgestart.
Op grond van het voorgaande zal de kinderrechter de machtiging gesloten jeugdhulp, in aansluiting op de reeds verleende machtiging voor de duur van vier weken, verlenen. Nu de geldigheidsduur van de huidige ondertoezichtstelling loopt tot 11 mei 2023, kan de machtiging gesloten jeugdhulp ook tot 11 mei 2023 worden verleend.

Beslissing

De kinderrechter:
verstaat dat de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp van 25 januari 2023 op goede gronden is verleend;
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp betreffende de minderjarige
[de minderjarige]voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot uiterlijk 11 mei 2023;
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. T. ter Brugge, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2023. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 februari 2023.
(
fn: BV)
Van deze beschikking kan binnen 3 maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden. Indien u in deze procedure bent verschenen start deze termijn op de dag van de uitspraak. Als u niet in de procedure bent verschenen kan de termijn op een latere datum beginnen. Volgens de wet bent u verplicht om voor het instellen van hoger beroep een advocaat in te schakelen. In verband met de beperkte termijn dient u zo spoedig mogelijk contact met uw/een advocaat op te nemen!
De griffier,