ECLI:NL:RBNNE:2023:4532
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek tot herziening van de huurtoeslag op basis van artikel 4:6 van de Awb
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek tot herziening van de huurtoeslag over het toeslagjaar 2021. De Belastingdienst/Toeslagen had het herzieningsverzoek van eiser bij besluit van 7 november 2022 afgewezen, en dit besluit werd bevestigd in een later besluit op bezwaar van 22 februari 2023. De rechtbank heeft het beroep op 5 oktober 2023 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigden van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. Eiser had aangevoerd dat de definitieve berekening van de huurtoeslag over 2021 onjuist was, omdat verweerder ten onrechte het gehele jaarinkomen van zijn zoon had meegenomen, terwijl deze slechts een deel van het jaar bij eiser inwonend was. De rechtbank oordeelt echter dat eiser in zijn herzieningsverzoek geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden heeft aangevoerd die een herziening van de huurtoeslag rechtvaardigen. De rechtbank bevestigt dat artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing is, wat inhoudt dat bij een herzieningsverzoek nieuwe feiten of omstandigheden moeten worden vermeld.
De rechtbank stelt vast dat verweerder het herzieningsverzoek terecht heeft afgewezen, omdat er geen nieuw gebleken feiten of omstandigheden zijn die de herziening van de huurtoeslag rechtvaardigen. Eiser heeft niet aangetoond dat het besluit evident onredelijk is, en de rechtbank wijst erop dat verweerder een betalingsregeling kan bieden indien eiser daarom verzoekt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en eiser geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.