ECLI:NL:RBNNE:2023:4526

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
18-150186-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meerdere straatroven en poging tot straatroof met geweld

Op 24 oktober 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan drie straatroven en een poging tot straatroof. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 30 september en 1 oktober 2022 in de gemeente Westerkwartier, onder bedreiging met geweld, verschillende goederen heeft weggenomen van meerdere slachtoffers. De verdachte is veroordeeld tot een jeugddetentie van 12 maanden. De rechtbank heeft in haar oordeel rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers, en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld en deze gedeeltelijk toegewezen. De verdachte is schuldig bevonden aan diefstal met geweld, bedreiging met zware mishandeling, en poging tot diefstal, waarbij de rechtbank eendaadse samenloop heeft vastgesteld tussen de feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de gevolgen voor de slachtoffers, waaronder minderjarigen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18/150186-23

Verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken

d.d. 24 oktober 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 oktober 2023. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. N.J.H. Lina, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 30 september 2022 te [adres] , in de gemeente Westerkwartier, op de openbare weg, te weten de [adres] aldaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een elektrische step (type AOVO N365 Pro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
  • een (aantal) mes(sen), te weten (onder meer) een machete, zichtbaar voorhanden te hebben en/of(vervolgens) te tonen aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
  • ten overstaan van voornoemde [slachtoffer 2] met een (aantal) mes(sen), te weten (onder meer) een machete, te zwaaien en/of (daarbij) te zeggen: "Moet ik je sjeffe?" (steken) en/of (vervolgens) een stekende beweging met een mes te maken;
en/of
hij op of omstreeks 30 september 2022 te [adres] , althans in de gemeente Westerkwartier, op de openbare weg, te weten de [adres] aldaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijk bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] heeft/hebben gedwongen tot afgifte van een of meer goederen, te weten een elektrische step (type AOVO N365 pro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) door:
  • een of meer messen, waaronder een machete, zichtbaar voorhanden te hebben en/of vervolgens tetonen aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
  • ten overstaan van voornoemde [slachtoffer 2] met een (aantal) mes(sen), te weten (onder meer) een machete, te zwaaien en/of (daarbij) te zeggen: “Moet ik je sjeffe?” (steken) en/of (vervolgens) een stekende beweging met een mes te maken,
  • en/of aldus een dusdanige dreigende en/of intimiderende sfeer heeft/hebben gecreëerd dat die
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] zich daaraan niet konden en/of durfden te onttrekken zonder de afgifte van dat goed;
2.
hij op of omstreeks 1 oktober 2022 te [adres] , in de gemeente Westerkwartier, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (te weten rond 00:15 uur), op een besloten erf waarop een woning staat, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een elektrische fiets (Gazelle Orange C330), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een machete, althans een (groot) mes, te tonen aan en/of te richten op die [slachtoffer 4] ;
3.
hij op of omstreeks 1 oktober 2022 te [adres] , in de gemeente Westerkwartier, op de openbare weg, te weten de [adres] aldaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon (Samsung S10 Lite) en/of een bankpas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een machete, althans een (groot) mes zichtbaar voorhanden te hebben en/of (vervolgens) te tonen aan die [slachtoffer 5] ;
4.
hij op of omstreeks 1 oktober 2022 te [adres] , in de gemeente Westerkwartier tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op de openbare weg, te weten de [adres] aldaar, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om goederen van zijn gading, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] en/of [bedrijf] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 6] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren:
  • tegen voornoemde [slachtoffer 6] heeft geroepen "Deur open deur open" en/of (daarbij) aan hetportier van de bestelbus/auto van die [slachtoffer 6] heeft getrokken en/of
  • een machete, althans een (groot) mes zichtbaar voorhanden heeft gehad en/of (vervolgens) getoond aan die [slachtoffer 6] en/of
  • met voornoemde machete, althans (groot) mes, op de ruit van de bestelbus/auto van die [slachtoffer6] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 5.
hij op of omstreeks 30 september 2022 te [adres] , in de gemeente Westerkwartier, tezamen en in vereniging met een of meer anderen [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door ten overstaan van die [slachtoffer 2] een (aantal) mes(sen), te weten (onder meer) een machete, te tonen en/of met een mes te zwaaien en/of
(daarbij) te zeggen: "Moet ik je sjeffe?" (steken), althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of (vervolgens) een stekende beweging met een mes te maken.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1 primair, 2, 3, 4 en 5. De officier heeft ten aanzien van feit 1 primair en feit 5 aangegeven dat er sprake is van eendaadse samenloop.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de feiten 1 en 5 heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder feit 2, 3 en 4 ten laste gelegde. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van feit 2 heeft aangeefster verklaard dat de verdachte alleen handelde, wel heeft zij twee jongens zien lopen kort voor het voorval. De zoon van aangeefster heeft alleen een jongen gezien. Getuige [naam 1] verklaart dat medeverdachte [medeverdachte] hem heeft verteld dat hij degene was die de fiets heeft gestolen. Ook heeft getuige [naam 1] de elektrische fiets in de woning aan de [adres] gezien. Er is geen wettig bewijs voor enige rol van verdachte vooraf, tijdens of na het feit, derhalve moet verdachte worden vrijgesproken van het onder feit 2 ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 3 is er onvoldoende bewijs voor een rol die als medepleger kan worden gezien, zodat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder feit 3 ten laste gelegde. Uit de aangifte blijkt dat er twee jongens aanwezig waren, maar dat er eentje slechts naast stond op anderhalve meter afstand. Getuige [naam 1] verklaart dat medeverdachte [medeverdachte] degene was die de telefoon heeft afgepakt en hij heeft de telefoon ook gezien bij medeverdachte [medeverdachte] . Verdachte zou er dan enkel hebben bij gestaan en dat maakt dat hij geen substantiële rol heeft gehad en dat er dus geen sprake is van medeplegen.
Ten aanzien van feit 4 was de rol van verdachte eveneens niet te kwalificeren als medepleger, als hij al degene was die daar aanwezig was. Het signalement klopt niet, het zou gaan om een negroïde persoon. Dat zijn zowel verdachte als medeverdachte niet. Een van de aanwezigen zou de ander hebben weggetrokken. Als verdachte daar aanwezig was, zou hij medeverdachte juist hebben willen wegtrekken.
Oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De rechtbank acht de feiten 1 primair, 2, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
De rechtbank past de bewijsmiddelen toe zoals die zullen worden opgenomen in de eventueel later op te maken aanvulling van dit vonnis. Deze bewijsmiddelen bevatten de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden, waarbij ieder bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts gebruikt is voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Indien tegen dit verkort vonnis een rechtsmiddel wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring, opgenomen in een aanvulling op dit verkort vonnis. Die aanvulling wordt dan aan dit verkort vonnis gehecht.
Bewijsoverweging
In de periode 30 september 2022 (vanaf ongeveer 22.30 uur) en 1 oktober 2022 (ongeveer 13.30 uur) zijn er in [adres] drie berovingen met bedreiging van geweld gepleegd en één poging tot beroving. Bij al deze incidenten spreken de aangevers over twee jonge daders die gebruik maken van een machete en/of een mes.
Getuige [naam 1] heeft verklaard dat [medeverdachte] , die verblijft aan het [adres] , hem heeft verteld de berovingen te hebben gepleegd met [verdachte] . Uit het onderzoek blijkt dat [verdachte] de bijnaam van verdachte is, wat onder meer blijkt uit de afgeluisterde tapgesprekken, waarin verdachte dit zelf aangeeft. Getuige [naam 1] heeft [medeverdachte] en [verdachte] samen van de [adres] zien aflopen toen de beroving van de telefoon werd gepleegd. [medeverdachte] heeft hem later verteld dat de straatroof van de telefoon toen net was gebeurd. Bij de doorzoeking van het huis
( [adres] ), waar medeverdachte [medeverdachte] toen verbleef, zijn de ontvreemde elektrische step
(feit 1), de gestolen elektrische fiets en de bijbehorende fietssleutel (in de broekzak van medeverdachte [medeverdachte] ) (feit 2), alsmede de telefoon en bankpas toebehorende aan aangeefster [slachtoffer 5] (feit 3), aangetroffen.
Aangezien verdachten bij de politie niets hebben verklaard, kan de rechtbank niet precies vaststellen wie van de verdachten welke uitvoeringshandelingen heeft verricht. Nu echter uit de getuigenverklaring van [naam 1] en de afgeluisterde tapgesprekken duidelijk blijkt dat beide verdachten zich samen schuldig hebben gemaakt aan de ten laste gelegde berovingen en de poging tot beroving, in lijn met wat de respectievelijke aangevers daarover verklaren, komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten, gepleegd tezamen en in vereniging door verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , door gebruik te maken van zogenoemd schakelbewijs, gezien de grote overeenkomsten met betrekking tot plaats, tijd en modus operandi.
Met betrekking tot de feiten 1 primair en 5 is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van eendaadse samenloop.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1 primair, 2, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 30 september 2022 te [adres] , in de gemeente Westerkwartier, op de openbare weg, te weten de [adres] aldaar, tezamen en in vereniging met een ander, een elektrische step (type AOVO N365 Pro), die geheel aan [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om zich die wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
  • een aantal messen, te weten onder meer een machete, zichtbaar voorhanden te hebben envervolgens te tonen aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en
  • ten overstaan van voornoemde [slachtoffer 2] met een aantal messen, te weten onder meer eenmachete, te zwaaien en daarbij te zeggen: "Moet ik je sjeffe?" (steken) en vervolgens een stekende beweging met een mes te maken;
2.
hij op 1 oktober 2022 te [adres] , in de gemeente Westerkwartier, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (te weten rond 00:15 uur), op een besloten erf waarop een woning staat, tezamen en in vereniging met een ander, een elektrische fiets (Gazelle Orange C330), die geheel aan [slachtoffer 4] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 4]
, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf het bezit van het gestolene te verzekeren, door een machete te tonen aan en te richten op die [slachtoffer 4] ;
3.
hij op 1 oktober 2022 te [adres] , in de gemeente Westerkwartier, op de openbare weg, te weten de [adres] aldaar, tezamen en in vereniging met een ander, een telefoon (Samsung S10 Lite) en een bankpas, die geheel aan [slachtoffer 5] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf het bezit van het gestolene te verzekeren door een machete zichtbaar voorhanden te hebben en vervolgens te tonen aan die [slachtoffer 5] ;
4.
hij op 1 oktober 2022 te [adres] , in de gemeente Westerkwartier tezamen en in vereniging met een ander, op de openbare weg, te weten de [adres] aldaar, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om goederen van zijn gading, die geheel aan [bedrijf] toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen vergezellen van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 6] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal gemakkelijk te maken:
  • tegen voornoemde [slachtoffer 6] heeft geroepen "Deur open deur open" en daarbij aan het portiervan de bestelbus/auto van die [slachtoffer 6] heeft getrokken en
  • een machete zichtbaar voorhanden heeft gehad en vervolgens getoond aan die [slachtoffer 6] en
  • met voornoemde machete op de ruit van de bestelbus/auto van die [slachtoffer 6] heeft geslagen,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op 30 september 2022 te [adres] , in de gemeente Westerkwartier, tezamen en in vereniging met een ander [slachtoffer 2] heeft bedreigd met zware mishandeling, door ten overstaan van die [slachtoffer 2] een aantal messen, te weten onder meer een machete, te tonen en/of met een mes te zwaaien en daarbij te zeggen: "Moet ik je sjeffe?" (steken), en vervolgens een stekende beweging met een mes te maken.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaardeHet bewezen verklaarde levert op: ten aanzien van de feiten 1 primair en 5 de eendaadse samenloop van:
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en bedreiging met zware mishandeling;
2. diefstal, voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk omdie diefstal gemakkelijk te maken en aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf het bezit van het gestolene te verzekeren terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd op een besloten erf waarop een woning staat en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
3. diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om diediefstal gemakkelijk te maken en aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
4. poging tot diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met hetoogmerk om diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 primair, 2, 3, 4 en 5 wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 12 maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om het feit dat verdachte nu een jaar stil staat in de PIJ maatregel, nu hij na zijn onttrekking geen verloven en geen perspectief heeft gehad, in strafmatigende zin te betrekken bij het oordeel over de op te leggen straf. Feitelijk had verdachte beter in voorarrest kunnen zitten, zodat deze periode op de op te leggen straf in mindering gebracht had kunnen worden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 9 oktober 2023, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich, samen met een ander, schuldig gemaakt aan drie straatroven en een poging tot een straatroof. Een van de straatroven heeft een eendaadse samenloop met een bedreiging met zware mishandeling. Verdachte en zijn medeverdachte hebben van verschillende willekeurige slachtoffers op straat en in het geval van [slachtoffer 7] in haar garage, onder bedreiging van een machete, verschillende goederen gestolen. Verdachte is daarbij puur van zijn eigen financiële gewin uitgegaan. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij op het moment van het plegen van deze verschillende feiten niet heeft stilgestaan bij de gevolgen die dergelijke gewelddadige misdrijven voor slachtoffers plegen te hebben. Daarbij was een groot deel van de slachtoffers ook nog eens minderjarig, wat deze feiten nog ernstiger maakt. Uit de toelichting op de ingediende vorderingen tot schadevergoeding volgt dat deze gebeurtenissen grote impact op de slachtoffers hebben gehad en dat zij veelal nog steeds de nadelige gevolgen hiervan ondervinden. Zulke feiten veroorzaken en versterken in meer algemene zin gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij.
De rechtbank rekent verdachte voorgaande feiten zwaar aan, te meer nu verdachte in een PIJmaatregel liep en zich op dat moment had onttrokken tijdens verlof. Tevens maakt de rechtbank zich zorgen over de houding van verdachte, nu hij geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn gedrag neemt.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Eendaadse samenloop
Omdat de bedreiging met zwaar lichamelijk letsel uit feit 5 onderdeel uitmaakt van de bewezenverklaarde diefstal met geweld die ten laste is gelegd onder feit 1, is sprake van eendaadse samenloop. Dat betekent dat de rechtbank de diefstal met geweld als vertrekpunt zal nemen voor de op te leggen straf.
Gelet op al het voorgaande en gezien de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS die gelden voor jeugdigen, acht de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van 12 maanden, zoals door de officier van justitie is gevorderd, passend en geboden.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. slachtoffer 2] , tot een bedrag van € 120,- ter zake van materiële schade en € 750,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan; 2. [slachtoffer 4] , tot een bedrag van € 579,23 ter vergoeding van materiële schade en € 750,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
3. [ [slachtoffer 5] (vertegenwoordigd door [naam 2] ), tot een bedrag van € 357,67 ter vergoeding vanmateriële schade en € 1.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
3. [ [slachtoffer 1] , tot een bedrag van € 75,- ter vergoeding van materiële schade en € 750,- tervergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen ten aanzien van de immateriële schade telkens volledig kunnen worden toegewezen. Ten aanzien van de materiële schade die is gevorderd door benadeelde partij [slachtoffer 1] , te weten een bedrag van € 75,-, heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat dit gedeelte niet-ontvankelijk verklaard dient te worden, omdat deze kosten niet voldoende zijn onderbouwd. Ten aanzien van de materiële schade die door de andere benadeelde partijen is gevorderd heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze telkens volledig kan worden toegewezen.
De officier van justitie heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat als beide verdachten worden veroordeeld voor deze feiten, de vordering pondspondsgewijs verdeeld moet worden tussen verdachte en de medeverdachte.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich aangesloten bij het door de officier van justitie ingenomen standpunt ten aanzien van de gevorderde materiële schade door benadeelde partij [slachtoffer 1] en vraagt om afwijzing daarvan. Ten aanzien van de door benadeelde partijen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] heeft de raadsvrouw zich primair op het standpunt gesteld deze vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren gelet op de door haar bepleite vrijspraken, en subsidiair refereert zij zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van deze vorderingen. Ten aanzien van de door benadeelde partij [slachtoffer 2] gevorderde schade heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 primair bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, is daarom toewijsbaar en zal pondspondsgewijs worden toegewezen, zodat verdachte een bedrag van € 435,dient te voldoen, bestaande uit € 60,- materiële en € 375,- immateriële schade, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 september 2022.
Benadeelde partij [slachtoffer 4]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 bewezenverklaarde. De vordering ten aanzien van de immateriële schade, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, is daarom toewijsbaar en zal pondspondsgewijs worden toegewezen, zodat verdachte een bedrag van € 375,- dient te voldoen. Ten aanzien van de materiële schade is de rechtbank van oordeel dat het gedeelte dat ziet op het aanschaffen van een camerasysteem, te weten € 557,23, geen rechtstreekse schade betreft. Dit gedeelte zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard. Voor het overige zal de materiële schadevergoeding pondspondsgewijs worden toegewezen, te weten tot een bedrag van € 11,-.
Benadeelde partij [slachtoffer 5]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3 bewezenverklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, is daarom toewijsbaar en zal pondspondsgewijs worden toegewezen, te weten tot een bedrag van € 678,84, bestaande uit € 178,84 materiële en € 500,- immateriële schade, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 oktober 2022.
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 primair bewezenverklaarde. De vordering ten aanzien van de immateriële schade, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, is daarom toewijsbaar en zal pondspondsgewijs worden toegewezen, te weten tot een bedrag van € 375,-. Ten aanzien van de materiële schade is de rechtbank van oordeel dat deze onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank zal dat deel van de vordering dan ook nietontvankelijk verklaren.
Proceskosten
De rechtbank zal verdachte telkens veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vorderingen hebben gemaakt, tot op heden telkens begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het de bewezenverklaarde strafbare feiten zijn toegebracht en de verdachte voor deze feiten zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling van de schade aan de Staat. Gelet op de jeugdige leeftijd van verdachte, zal de rechtbank ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel geen vervangende gijzeling opleggen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 55, 57, 77a, 77g, 77i, 285 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een jeugddetentie voor de duur van 12 maanden.

Ten aanzien van feit 1 primair, benadeelde partij [slachtoffer 2] :
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 435,-(zegge: vierhonderdvijfendertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 september 2022. Dit bedrag bestaat uit € 60,- aan materiële schade en € 375,- aan immateriële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 2] te betalen een bedrag van € 435,- (zegge: vierhonderdvijfendertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 september 2022.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte niet volledig betaalt, dat gijzeling voor de duur van 0 dagen kan worden toegepast.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van feit 2, benadeelde partij [slachtoffer 4] :
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 4]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 386,-(zegge: driehonderdzesentachtig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2022. Dit bedrag bestaat uit € 11,aan materiële schade en € 375,- aan immateriële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer 4] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] te betalen een bedrag van € 386,- (zegge: driehonderdzesentachtig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2022.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte niet volledig betaalt, dat gijzeling voor de duur van 0 dagen kan worden toegepast.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van feit 3, benadeelde partij [slachtoffer 5] :
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 5]toe tot na te melden bedrag en
veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 678,84(zegge: zeshonderdachtenzeventig euro en vierentachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2022. Dit bedrag bestaat uit € 178,84 aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5] te betalen een bedrag
€ 678,84(zegge: zeshonderdachtenzeventig euro en vierentachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2022.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte niet volledig betaalt, dat gijzeling voor de duur van 0 dagen kan worden toegepast.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van feit 1, benadeelde partij [slachtoffer 1] :
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 375,(zegge: driehonderdvijfenzeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 september 2022. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het [slachtoffer 1] te betalen een bedrag van
€ 375,-(zegge: driehonderdvijfenzeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 september 2022.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte niet volledig betaalt, dat gijzeling voor de duur van 0 dagen kan worden toegepast.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Jongsma, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. A. de Jong en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door mr. L.M. Jongman, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 oktober 2023.
Mr. Krijger en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.