De officier van justitie heeft d.d. 21 september 2023 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank het bedrag vast zal stellen waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en dat de rechtbank aan voornoemde veroordeelde de verplichting zal opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag van € 45.030,00 ter ontneming van het uit het in de zaak met parketnummer 18/019360-23 voortvloeiende, wederrechtelijk verkregen voordeel.
De behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 20 oktober 2023. De veroordeelde is verschenen, bijgestaan door mr. P.R. Logemann, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. Lübbers.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, anders dan in de schriftelijke vordering, het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden vastgesteld op € 42.430,00.
Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict d.d. 30 juli 2023 (verder: het Rapport) is het uitgangspunt, zijnde € 45.030,00. De periode behelst volgens de officier van justitie, conform het Rapport, 79 weken (1 december 2021 tot en met 5 juni 2023). Een bedrag van € 2.600,00 (zijnde de loonkosten van € 200,00 per week die aan medeverdachte [medeverdachte] gedurende 13 weken zijn voldaan) dient op het wederrechtelijk verkregen voordeel (€ 45.030,00) in mindering te komen.
De officier van justitie heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat ten aanzien van de betalingsverplichting de volgende in beslag genomen goederen in mindering moeten worden gebracht, te weten een geldbedrag van € 855,00 en de waarde van de Samsung televisie.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de wijze van het berekenen van het wederrechtelijk verkregen voordeel zoals blijkt uit het Rapport niet bestreden.
De raadsman heeft bepleit de periode van het dealen in te korten tot 35 weken (periode 1 oktober 2022 tot en met 4 juni 2023).
Voorts zijn de opbrengsten in het begin van het dealen lager dan aan het eind van de periode. Daarnaast heeft veroordeelde loonkosten aan medeverdachte [medeverdachte] voldaan van € 300,00 per week, hetgeen eveneens in mindering gebracht dient te worden. Tevens hebben anderen beloningen van veroordeelde gekregen voor werkzaamheden. Verder moet rekening gehouden worden met de gemaakte benzinekosten van € 100,00 per week.
Tot slot moet rekening gehouden worden met het in beslag genomen geldbedrag van € 11.900,00 en de waarde van de in beslag genomen Mercedes-Benz.