ECLI:NL:RBNNE:2023:45

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 januari 2023
Publicatiedatum
11 januari 2023
Zaaknummer
18.213770.21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing in vereniging

Op 5 januari 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een vonnis uitgesproken in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing in vereniging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 8 mei 2021 in Parrega, waar de verdachte samen met een medeverdachte een slachtoffer, [slachtoffer 1], heeft beroofd van zijn vrijheid en gedwongen tot het aangaan van een betalingsregeling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte een plan hadden bedacht om het slachtoffer te treffen, wat resulteerde in geweld en bedreiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een actieve rol speelde in de uitvoering van de feiten, waaronder het klemrijden van het slachtoffer en het meedwingen tot een betalingsregeling. De rechtbank heeft de betrokkenheid van de verdachte bij de feiten als voldoende bewezen beschouwd, ondanks de verdediging die stelde dat het slachtoffer vrijwillig in de auto was gestapt. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Leeuwarden
parketnummer 18.213770.21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken van 05 januari 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats], wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 december 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J. Andonovski, advocaat te Heerenveen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J.G.F. van Boven.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij, op of omstreeks 8 mei 2021 te Parrega, gemeente Súdwest-Fryslân tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door tezamen met zijn mededader:
  • voornoemde [slachtoffer 1] meermalen te slaan met een houten stok en/of te duwen en/of
  • ( vervolgens) die [slachtoffer 1] klem te rijden en/of
  • ( vervolgens) die [slachtoffer 1] uit de auto te trekken en/of
  • ( vervolgens) die [slachtoffer 1] mee te trekken en/of te sleuren, althans onder dwang te bewegen inde richting van zijn auto (Mercedes) en/of
  • ( vervolgens) die [slachtoffer 1] in die auto (Mercedes) te duwen en/of te zetten, althans te dwingenin die auto plaats te nemen;
2 hij, op of omstreeks 8 mei 2021 te Workum, gemeente Súdwest-Fryslân tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van geld (betalingsregeling), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een derde toebehoorde(n) door:
  • voornoemde [slachtoffer 1] meermalen te duwen en/of met een houten stok, althans een hardvoorwerp, in het gezicht, althans op het hoofd te slaan en/of - ( vervolgens) die [slachtoffer 1] klem te rijden en/of
  • ( vervolgens) die [slachtoffer 1] uit de auto te trekken en/of
  • ( vervolgens) die [slachtoffer 1] mee te trekken en/of te sleuren, althans onder dwang te bewegen inde richting van zijn auto (Mercedes) en/of
  • ( vervolgens) die [slachtoffer 1] in die auto (Mercedes) te duwen en/of te zetten, althans te dwingenin die auto plaats te nemen en/of
  • ( vervolgens) aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een houten stok en/of staaf te tonen en/ofvoor te houden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 8 mei 2021 te Parrega, gemeente Súdwest-Fryslân, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ander, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander, te weten voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], wederrechtelijk heeft/hebben gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het aangaan van een betalingsregeling, door:
  • voornoemde [slachtoffer 1] meermalen te duwen en/of met een houten stok, althans een hardvoorwerp, in het gezicht, althans op het hoofd te slaan en/of
  • ( vervolgens) die [slachtoffer 1] klem te rijden en/of
  • ( vervolgens) die [slachtoffer 1] uit de auto te trekken en/of
  • ( vervolgens) die [slachtoffer 1] mee te trekken en/of te sleuren, althans onder dwang te bewegen inde richting van zijn auto (Mercedes) en/of
  • ( vervolgens) die [slachtoffer 1] in die auto (Mercedes) te duwen en/of te zetten, althans te dwingenin die auto plaats te nemen en/of
  • ( vervolgens) aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een houten stok en/of staaf te tonen en/ofvoor te houden.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1 en 2 primair. De feiten kunnen wettig en overtuigend bewezen worden verklaard op grond van de getuigenverklaringen en de overige in het dossier aanwezige bewijsmiddelen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle feiten. Ten aanzien van feit 1 valt uit de verklaringen van verdachte en de medeverdachte af te leiden dat [slachtoffer 1] vrijwillig in de auto is gestapt. Er is daarom geen sprake van wederrechtelijke vrijheidsberoving. Er is geweld gebruikt, omdat [slachtoffer 1] een wapen had, niet om hem te dwingen om mee te gaan. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij niet heeft gezien wat er is gebeurd tussen het moment dat [slachtoffer 1] uit de Seat stapte en in de auto van de medeverdachte zat. Gelet op de rol van verdachte kan niet worden bewezen dat hij opzet had op de wederrechtelijke vrijheidsberoving. Ten aanzien van feit 2 primair en subsidiair kan niet worden bewezen dat de betalingsregeling door geweld, bedreiging met geweld of enig andere feitelijkheid tot stand is gekomen. Het causale verband ontbreekt. De raadsvrouw heeft ten slotte ten aanzien van beide feiten aangevoerd dat er geen sprake is van nauwe en bewuste samenwerking, omdat verdachte enkel betrokken is geweest bij het klem rijden van getuige [slachtoffer 1].
Oordeel van de rechtbank
Inleiding
De rechtbank constateert dat de onderstaande feiten bij de behandeling van de zaak op de terechtzitting niet ter discussie hebben gestaan.
Medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte]) en [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) hadden een geschil. [medeverdachte] wilde [slachtoffer 1] spreken, omdat hij geld van hem kreeg.
Verdachte en [medeverdachte] hebben daarom een plan bedacht om [slachtoffer 1] te treffen. Verdachte heeft op 8 mei 2021 met [slachtoffer 1] afgesproken bij het tankstation in Parrega. Deze afspraak is uit de hand gelopen. Verdachte en [medeverdachte] zijn uiteindelijk in de Mercedes van [medeverdachte] met [slachtoffer 1] naar het huis van de vader van [slachtoffer 1] gereden.
Vervolgens is daar een betalingsregeling afgesproken tussen [medeverdachte] en [slachtoffer 1].
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich (als medepleger) schuldig heeft gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing en/of diefstal met geweld, subsidiair dwang, van [slachtoffer 1].
Bewijsmiddelen
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
1
Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer 1] op 8 mei 2021 bij het tankstation in Parrega bij hem in de auto is gestapt. Ze zijn vervolgens in de richting van Parrega gereden.
2Verdachte en [medeverdachte] hebben beiden verklaard dat [medeverdachte] in Parrega stond te wachten met zijn auto.
[medeverdachte] is uit zijn auto gestapt en naar de auto gelopen waar verdachte en [slachtoffer 1] in zaten. Vervolgens heeft [medeverdachte] [slachtoffer 1] aangesproken en een vuistslag in het gezicht gegeven. [slachtoffer 1] zat op dat moment aan de bijrijderskant in de auto bij verdachte.
3Getuige [naam 1] heeft gezien dat de man die de bijrijder aanviel aan het drukken en slaan was.
4
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij nadat hij klappen had gehad naar de benzinepomp is gerend.
5Daar is hij in de Seat Leon van getuige [naam 2] gestapt. [naam 2] heeft gezien dat [slachtoffer 1] in paniek was en dat er een ‘ei’ op zijn linker jukbeen zichtbaar was. [naam 2] zag vervolgens dat er twee auto’s het terrein van het tankstation op kwamen rijden. [naam 2] probeerde nadat [slachtoffer 1] in de auto was gestapt van het terrein te rijden, maar hij werd klemgereden.
6Verdachte en [medeverdachte] hebben daarover verklaard dat [medeverdachte] zijn auto stil had gezet op de oprit van het pompstation. De Seat Leon van [naam 2] probeerde weg te rijden, maar verdachte heeft met zijn auto de Seat Leon klemgereden, zodat deze niet verder kon.
7
Verdachte heeft verklaard dat hij heeft gezien dat [medeverdachte] [slachtoffer 1] vervolgens uit de Seat Leon trok.
8[naam 2] heeft verklaard dat de donkere man het rechter portier van zijn auto opende en [slachtoffer 1] uit de auto haalde.
9Ook getuige [naam 3] heeft gezien dat de bestuurder van de Mercedes een persoon uit de auto haalde.
10Zij heeft van dat moment een filmpje gemaakt. Op de beelden is te zien dat twee personen een confrontatie hebben en aan het duwen en trekken zijn.
11
Getuige [naam 4] heeft twee mannen horen schreeuwen bij het tankstation. Zij hoorde een paniekstem schreeuwen en geschreeuw van nog een andere stem. Vervolgens zag zij dat er twee personen kwamen aanlopen. Dit betroffen een man met een blanke huidskleur en een man met een donker getinte huidskleur. Ze heeft gezien dat de man met de donker getinte huidskleur de blanke man in de nek/kraag op de rug vasthield en hem met kracht en agressief meesleurde. De blanke man verzette zich en wilde niet mee.
12[medeverdachte] heeft verklaard dat hij [slachtoffer 1] met zijn arm naar voren schoof en hem bij de auto bij de kraag heeft gepakt.
13Getuige [naam 5] heeft gezien dat iemand door de getinte man in een Mercedes werd gedrukt en dat de deur dicht werd gedaan. De donker getinte man is daarna aan de bestuurderszijde in de Mercedes gestapt.
14
Verdachte is vervolgens ook in de Mercedes gestapt. Verdachte en [medeverdachte] zijn met [slachtoffer 1] naar de woning van de vader van [slachtoffer 1] in Workum gereden en de woning binnengegaan.
15[medeverdachte] had op dat moment een houten stok bij zich. In de woning heeft een gesprek plaatsgevonden waarbij een betalingsregeling tussen verdachte en [slachtoffer 1] tot stand is gekomen.
16De vader van [slachtoffer 1] heeft verklaard dat de sfeer agressief was op het moment dat [slachtoffer 1] binnenkwam met [medeverdachte] en nog een man. [medeverdachte] zei op dat moment dat ze geld wilden hebben. Hij had een stok in zijn hand. Vervolgens is er een contract opgesteld.
17
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat het geweld plaatsvond, omdat [slachtoffer 1] een vuurwapen toonde. De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier niet blijkt dat [slachtoffer 1] een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bij zich had. Verdachte heeft in zijn eerste verhoor niets verklaard over het feit dat [slachtoffer 1] een vuurwapen had. Pas in zijn tweede verhoor, nadat de politie hem expliciet had voorgehouden dat [medeverdachte] over een vuurwapen had verklaard, heeft verdachte die verklaring bevestigd. Daarnaast is er geen vuurwapenwapen aangetroffen bij [slachtoffer 1]. Het verweer dat het geweld plaatsvond na het zien van een vuurwapen bij [slachtoffer 1] wordt daarom verworpen.
De raadsvrouw heeft bepleit dat [slachtoffer 1] vrijwillig in de auto is gestapt en dat daarom geen sprake is van wederrechtelijke vrijheidsberoving. Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van de bewijsmiddelen worden vastgesteld dat verdachte [slachtoffer 1] naar de afgesproken plek heeft gereden, waar [medeverdachte] hem een vuistslag heeft gegeven. Nadat [slachtoffer 1] was weggerend en in de Seat Leon van getuige [naam 2] was gestapt, is hij klem gereden door verdachte.
Vervolgens is hij door [medeverdachte] uit de Seat Leon getrokken, naar de Mercedes van
[medeverdachte] gesleurd en in die auto geduwd. Uit de getuigenverklaringen blijkt dat [slachtoffer 1] aan het schreeuwen was. Naar het oordeel van de rechtbank was gelet op deze omstandigheden geen sprake van vrijwilligheid. Het verweer dat verdachte geen opzet had op de wederrechtelijke vrijheidsberoving, omdat hij dacht dat [slachtoffer 1] vrijwillig in de auto was gestapt, wordt gelet op het voorgaande dan ook verworpen.
Ten aanzien van feit 2 primair
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte en [medeverdachte], na uitvoering van de hiervoor onder feit 1 weergegeven handelingen, naar de woning van de vader van [slachtoffer 1] zijn gereden. In die woning is uiteindelijk een betalingsregeling tot stand gekomen tussen [medeverdachte] en [slachtoffer 1]. Op het moment dat verdachte met [medeverdachte] en
[slachtoffer 1] de woning binnenkwam, had [medeverdachte] een houten stok bij zich en was de sfeer agressief.
Voor een bewezenverklaring van afpersing is een causaal verband vereist tussen de dwang en de prestatie. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte en [medeverdachte] [slachtoffer 1] wilden treffen om hem tot betaling te dwingen. De ten laste gelegde handelingen, vanaf de vuistslag tot het tonen van de houten stok in de woning, zijn alle verricht met het doel om [slachtoffer 1] geld te laten betalen. De rechtbank is daarom van oordeel dat het tot stand komen van de betalingsregeling het gevolg is geweest van het geweld en de bedreiging met geweld. Het verweer dat er geen causaal verband was tussen de uitgevoerde handelingen en het afspreken van de betalingsregeling wordt om die reden verworpen.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Verdachte heeft op 8 mei 2021 de afspraak met [slachtoffer 1] gemaakt. Hij heeft dit gedaan in samenspraak met [medeverdachte], omdat [medeverdachte] in contact wilde komen met [slachtoffer 1]. Hij wist dat [medeverdachte] met [slachtoffer 1] in gesprek wilde, omdat hij ([medeverdachte]) geld van hem ([slachtoffer 1]) tegoed had. [slachtoffer 1] is bij verdachte in de auto gestapt en verdachte is vervolgens met hem naar de plek gereden waar hij met [medeverdachte] had afgesproken. [medeverdachte] is daar uit zijn auto gestapt en heeft [slachtoffer 1] aangesproken en een vuistslag gegeven. Verdachte was hierbij aanwezig. Toen [slachtoffer 1] vervolgens wegrende en in de Seat Leon van getuige [naam 2] stapte om weg te komen, heeft verdachte die auto klem gereden. De betrokkenheid van verdachte bij feit 2 blijkt daarnaast uit de omstandigheid dat hij, nadat [medeverdachte] [slachtoffer 1] uit de Seat Leon had getrokken en in zijn eigen auto had geduwd, in de auto van [medeverdachte] is gestapt en mee is gegaan naar de woning van de vader van [slachtoffer 1]. Verdachte is vervolgens samen met [medeverdachte] en [slachtoffer 1] die woning ingegaan, terwijl [medeverdachte] daarbij een stok in zijn hand had.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Conclusie
De rechtbank acht de wederrechtelijke vrijheidsberoving en de afpersing in vereniging wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1 en 2 primair wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. hij op 8 mei 2021 te Parrega, gemeente Súdwest-Fryslân tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door tezamen met zijn mededader:
  • voornoemde [slachtoffer 1] meermalen te slaan en te duwen en
  • vervolgens die [slachtoffer 1] klem te rijden en
  • vervolgens die [slachtoffer 1] uit de auto te trekken en
  • vervolgens die [slachtoffer 1] mee te trekken en/of te sleuren in de richting van zijn auto (Mercedes) en
  • vervolgens die [slachtoffer 1] in die auto (Mercedes) te duwen;
2 primair hij op 8 mei 2021 te gemeente Súdwest-Fryslân tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van geld (betalingsregeling), toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 1] door:
  • voornoemde [slachtoffer 1] meermalen te duwen en in het gezicht te slaan en
  • vervolgens die [slachtoffer 1] klem te rijden en
  • vervolgens die [slachtoffer 1] uit de auto te trekken en
  • vervolgens die [slachtoffer 1] mee te trekken en/of te sleuren in de richting van zijn auto (Mercedes) en
  • vervolgens die [slachtoffer 1] in die auto (Mercedes) te duwen en/of te zetten en- vervolgens aan die [slachtoffer 1] een houten stok te tonen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

De voortgezette handeling van:
1. medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden en
2 primair. afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feiten 1 en 2 primair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat bij een bewezenverklaring een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend is, gelet op de rol van verdachte en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 8 mei 2021 samen met een ander schuldig gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing. Het slachtoffer is door verdachte met een list naar het tankstation gelokt. De medeverdachte heeft het slachtoffer geslagen en nadat het slachtoffer was weggerend en in een andere auto was gestapt, heeft verdachte hem klemgereden. Vervolgens is het slachtoffer meegesleurd naar de auto van de medeverdachte en in die auto geduwd. Daarna is het slachtoffer met een houten stok bedreigd en tot een betalingsregeling gedwongen. Dit zijn ernstige feiten. Verdachte en zijn medeverdachte hebben voor eigen rechter gespeeld.
Een groot deel van de geweldshandelingen vond plaats bij het tankstation op de openbare weg. Dergelijke geweldsdelicten vergroten de gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. Uit de getuigenverklaringen volgt dat de getuigen bang zijn geworden door het handelen van verdachte en zijn medeverdachte. De rechtbank zal rekening houden met het feit dat verdachte een meer beperkte rol had dan zijn medeverdachte.
Naast de aard en de ernst van de feiten houdt de rechtbank rekening met de persoon van verdachte. Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 oktober 2022 blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten.
Ter zitting is namens verdachte over zijn persoonlijke omstandigheden het volgende opgemerkt. Verdachte heeft schulden en staat onder bewind. Hij werkt fulltime, heeft een huurwoning en hij heeft een goede omgangsregeling met zijn kinderen.
De rechtbank houdt ten slotte rekening met het tijdsverloop tussen de feiten en de behandeling ter terechtzitting.
De rechtbank komt tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist.
Alles overwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet opportuun. De rechtbank acht een taakstraf voor 120 uren met aftrek van het voorarrest en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden. Met het opleggen van de voorwaardelijke gevangenisstraf wordt de ernst van de feiten tot uitdrukking gebracht. Verder werkt dit strafdeel als stok achter de deur om te voorkomen dat verdachte opnieuw strafbare feiten zal plegen.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 56, 63, 282 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 120 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling.

een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. B.F. Hammerle en mr. A.G.D. Overmars, rechters, bijgestaan door mr. T.M. Doorn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 05 januari 2023.
Mr. M. Brinksma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt. De genoemde pagina’s bevinden zich in het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021118966 gesloten op 15 juli 2021.
Het proces-verbaal van verhoor van [verdachte] van 9 mei 2021, p. 40 e.v.
Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte] van 9 mei 2021, p. 63 e.v. en het procesverbaal van verhoor van [verdachte] van 9 mei 2021, p. 40 e.v.
Het proces-verbaal van getuige [naam 1] van 9 mei 2021, p. 117 e.v.
Het proces-verbaal van getuige [slachtoffer 1] van 9 mei 2021, p. 78 e.v.
Het proces-verbaal van getuige [naam 2] van 19 mei 2021, p. 124 e.v.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting op 22 december 2022 en het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte] van 9 mei 2021, p. 63 e.v.
Het proces-verbaal van verhoor van [verdachte] van 9 mei 2021, p. 40 e.v.
Het proces-verbaal van getuige [naam 2] van 19 mei 2021, p. 124 e.v.
Het proces-verbaal van getuige [naam 3] van 9 mei 2021, p. 119 e.v.
Het proces-verbaal van bevindingen van 9 mei 2021, p. 121 e.v.
Het proces-verbaal van getuige [naam 4] van 8 mei 2021, p. 108 e.v.
Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte] van 9 mei 2021, p. 63 e.v.
Het proces-verbaal van getuige [naam 5] van 8 mei 2021, p. 100 e.v.
Het proces-verbaal van verhoor van [verdachte] van 9 mei 2021, p. 40 e.v.
Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte] van 9 mei 2021, p. 63 e.v.
Het proces-verbaal van getuige [slachtoffer 2] van 7 juli 2021, p. 128 e.v.