Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vorderingen van de benadeelde partijen geheel kunnen worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat alle vorderingen niet ontvankelijk verklaard dienen te worden, nu verdachte een geslaagd beroep noodweer(exces) dan wel putatief noodweer toekomt. Subsidiair heeft de raadsman bepleit om de gevorderde bedragen te matigen nu er sprake is van een forse mate van eigen schuld aan de zijde van [betrokken persoon] , [betrokken persoon] en [slachtoffer] . De eigen schuld van [slachtoffer] heeft daarbij een doorwerking in de gevorderde bedragen van zijn nabestaanden.
Meer subsidiair heeft de raadsman ten aanzien van de vordering van [Naam] bepleit dat de schadepost "kosten lijkbezorging (gedenksieraad)" afgewezen dient te worden.
Ten aanzien van de vordering van [Naam] heeft de raadsman bepleit dat de schadepost "schockschade" niet voor toewijzing vatbaar is nu er niet is voldaan aan de daarvoor in de jurisprudentie geldende vereisten. Er is geen sprake van een directe confrontatie maar van een latere confrontatie via een internetfilmpje, waarbij de confrontatie niet onverhoeds was. Niet is gebleken dat de benadeelde partij door middel van het internetfilmpje voor het eerst op de hoogte raakte van de ernst van de situatie van haar partner.
Ten aanzien van de vordering van [Naam] heeft de raadsman bepleit dat deze niet ontvankelijk verklaard dient te worden. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de hardheidsclausule ex artikel 6:108 lid 4 sub g van het Burgerlijk Wetboek (BW) niet van toepassing is, nu de onderbouwing voor het bestaan van een nauwe affectieve relatie te summier is.
Ten aanzien van de vordering van [Naam] heeft de raadsman primair bepleit dat deze niet ontvankelijk verklaard dient te worden nu uit de onderbouwing niet volgt wanneer de benadeelde partij kennis nam van het filmpje, terwijl dat wel een van de gezichtspunten is in de geldende jurisprudentie. Voorts is niet gebleken in welke mate de benadeelde partij onverhoeds kennis nam van de beelden en bovendien is van een causale relatie tussen de verergering van de psychische klachten en het zien van de beelden niet gebleken. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat de vordering niet ontvankelijk verklaard dient te worden, nu er sprake is van pre-existente klachten en niet gebleken is in welke mate de verslechtering van de toestand van de benadeelde partij is toe te rekenen aan het incident.
Ten aanzien van de vordering van [betrokken persoon] heeft de raadsman aangevoerd dat deze niet voor toewijzing vatbaar is nu er geen onderbouwing is aangeleverd bij het gestelde psychische leed en niet is toegelicht waar het immateriële leed uit bestaat.
Ten aanzien van de vordering van [betrokken persoon] heeft de raadsman aangevoerd dat de schadepost "mantelzorg door moeder" niet ontvankelijk verklaard dient te worden nu deze onvoldoende is onderbouwd. In dat kader is van belang dat er geen enkele onderbouwing is gegeven
voor de hypothetische situatie zonder ongeval en de feitelijke situatie. Voorts ontbreekt de onderbouwing waar het verdriet en de pijnklachten uit zouden ontstaan. Daar komt bij dat van causaal verband niet is gebleken. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade heeft de raadsman aangevoerd dat de onderbouwing waar het psychisch letsel uit bestaat ontbreekt.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van [Naam]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 9 juli 2022.
Ten aanzien van [Naam]
Ten aanzien van de schadepost "kosten lijkbezorging (gedenksieraad)" is de rechtbank van oordeel dat de gevorderde kosten niet vallen onder de kosten van lijkbezorging in de zin van artikel 6:108 lid 2 BW. De rechtbank zal deze schadepost derhalve afwijzen.
Ten aanzien van de gevorderde affectieschade oordeelt de rechtbank als volgt. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. Deze schadepost, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 9 juli 2022.
Ten aanzien van [Naam]
Ten aanzien van de gevorderde schockschade oordeelt de rechtbank als volgt. Wat betreft de criteria voor de toekenning van immateriële schade in de vorm van schockschade sluit de rechtbank aan bij de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad. Vergoeding van schockschade kan plaatsvinden als bij de benadeelde partij een hevige emotionele schok wordt teweeggebracht door (i) het waarnemen van het tenlastegelegde, of (ii) door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen ervan. Uit die emotionele schok dient vervolgens geestelijk letsel te zijn voortgevloeid. Dat zal zich met name kunnen voordoen als de benadeelde partij en het slachtoffer een nauwe affectieve relatie hadden en het slachtoffer bij het tenlastegelegde is gedood of verwond. Voor vergoeding van deze schade is dan wel vereist dat het bestaan van geestelijk letsel, waardoor iemand in zijn persoon is aangetast, in rechte kan worden vastgesteld. Dat zal in het algemeen slechts het geval zal zijn als sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. De hoogte van de geleden schockschade dient te worden vastgesteld naar billijkheid met inachtneming van alle omstandigheden van het geval, waaronder de ernst van het aan de verdachte te maken verwijt, de aard van het letsel, de ernst van het letsel (waaronder de duur en de intensiteit), de verwachting ten aanzien van het herstel en de leeftijd van de benadeelde partij. Voorts dient de rechter bij de begroting, indien mogelijk, te letten op de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend (vgl. HR 28 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:958 (https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument? id=ECLI:NL:HR:2022:958&showbutton=true)). De benadeelde partij [Naam] is kort na het schietincident geconfronteerd met de videobeelden waarop te zien is dat haar partner wordt neergeschoten. Die beelden gingen al op de dag van het incident het internet over. Verder is zij de dag na het incident bij haar partner in het ziekenhuis geweest, voordat deze de volgende dag overleed. Dat deze confrontatie niet onverhoeds heeft plaatsgevonden, in die zin dat zij wist dat zij op de beelden zou zien dat haar partner door een kogel werd neergeschoten en zij die confrontatie uit de weg had kunnen gaan, doet niks af aan het feit dat zij is geconfronteerd met de ernstige gevolgen van het feit. De rechtbank stelt vast dat bij de benadeelde partij een hevige emotionele schok is teweeggebracht door het zien van deze beelden. Dat heeft geleid tot geestelijk letsel in de vorm van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld, zoals beschreven in de medische informatie die is opgenomen in de onderbouwing van de vordering. Gelet op het voorgaande kan de benadeelde partij aanspraak maken op vergoeding van immateriële schade. De rechtbank zal de gevorderde schockschade derhalve toewijzen.
Ten aanzien van de gevorderde affectieschade en de schadepost "kosten lijkbezorging (diverse uitvaartkosten)" oordeelt de rechtbank als volgt. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. Deze schadeposten, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zullen daarom ook worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 9 juli 2022.
Ten aanzien van [Naam]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 9 juli 2022.
Ten aanzien van [Naam]
De rechtbank is van oordeel dat, na betwisting door de verdediging, voldoende gemotiveerd is onderbouwd dat [Naam] ten tijde van het schietincident in een zodanige nauwe persoonlijke relatie tot de overleden [slachtoffer] stond, dat uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat hij als naaste als bedoeld in artikel 6:108 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek kan worden aangemerkt. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte na betwisting voldoende is onderbouwd, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 9 juli 2022.
Ten aanzien van [Naam]
De rechtbank neemt bij de beoordeling van de vordering van de benadeelde partij [Naam] de jurisprudentie in aanmerking zoals uiteengezet onder de beoordeling van de vordering van de benadeelde partij [Naam] .
De benadeelde partij is kort na het schietincident geconfronteerd met de videobeelden waarop te zien is dat zijn jongere broer wordt neergeschoten. Die beelden gingen al op de dag van het incident het internet over. Verder is hij de dag na het incident bij zijn jongere broer in het ziekenhuis geweest, voordat deze de volgende dag overleed. Dat deze confrontatie niet onverhoeds heeft plaatsgevonden, in die zin dat hij wist dat hij op de beelden zou zien dat zijn jongere broer door een kogel werd neergeschoten en hij die confrontatie uit de weg had kunnen gaan, doet niks af aan het feit dat hij is geconfronteerd met de ernstige gevolgen van het feit. De rechtbank stelt vast dat bij de benadeelde partij een hevige emotionele schok is teweeggebracht door het zien van deze beelden. Dat heeft geleid tot geestelijk letsel in de vorm van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld, zoals beschreven in de medische informatie die is opgenomen in de onderbouwing van de vordering. Uit de in de onderbouwing opgenomen verklaring van de psychiater van de benadeelde partij volgt dat de confrontaties (met de beelden en het ziekenhuisbezoek) voor een toename zorgden van de depressieve toestand waarin de benadeelde partij zich vond. Gelet op het voorgaande kan de benadeelde partij aanspraak maken op vergoeding van immateriële schade. Hetgeen de raadsman in het kader van de predispositie/pre-existentie heeft aangevoerd doet aan het voorgaande niks af. De rechtbank zal de gevorderde schockschade derhalve toewijzen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 9 juli 2022.
Ten aanzien van [betrokken persoon] en [betrokken persoon]
De rechtbank is ten aanzien van de vorderingen van [betrokken persoon] en [betrokken persoon] van oordeel dat zij beiden bij de totstandkoming van het delict een rol hebben gespeeld, dan wel daartoe voor een getalsmatige versterking hebben gezorgd. De rechtbank houdt bij de beoordeling van de vorderingen hiermee rekening, in die zin dat de rechtbank waar een schadepost wordt toegewezen, de vergoedingsplicht van verdachte op 75% bepaalt.