ECLI:NL:RBNNE:2023:4483

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
2 november 2023
Zaaknummer
18-328984-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor aanranding en winkeldiefstal met gevangenisstraf en schadevergoeding

Op 31 oktober 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het aanranding van drie vrouwen en winkeldiefstal. De verdachte, geboren in 1997 en niet ingeschreven in de basisregistratie, heeft de vrouwen op straat benaderd en hen gedwongen tot ontuchtige handelingen, waaronder het geven van zoenen en het aanraken van hun billen. Daarnaast heeft hij een sixpack bier gestolen uit een winkel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 194 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten een grote impact hebben gehad op de slachtoffers en dat de verdachte geen rekening heeft gehouden met hun lichamelijke integriteit. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de slachtoffers, variërend van €500 tot €916,42, afhankelijk van de geleden schade. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld, waarbij de bijzondere voorwaarden voor reclassering niet zijn opgelegd omdat de verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats heeft. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een aantal andere ten laste gelegde feiten, omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen konden worden.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.328984.22
ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18.075000.22, 18.179965.22 en 18.261715.22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 31 oktober 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] , niet als ingezetene ingeschreven in de basisregistratie personen en zonder bekende feitelijke woonof verblijfplaats.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 oktober 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. S. Lek, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd
in de zaak met parketnummer 18.328984.22 dat:
1. hij op of omstreeks 15 mei 2022, te Leeuwarden, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door haar onverhoeds vast te pakken en tegen zich aan te trekken, een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
-het geven van een zoen op haar wang en/of
-het aanraken en vasthouden van haar billen;
2. hij op of omstreeks 22 augustus 2022, te Leeuwarden, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door haar onverhoeds vast te pakken en met zijn gezicht te bewegen naar haar gezicht, een persoon, genaamd, [slachtoffer 2] , heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten -het geven van een kus op haar mond;
3. hij op of omstreeks 29 november 2022 te [adres] , gemeente Waadhoeke, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door haar onverhoeds vast te pakken en naar zich toe te trekken een persoon, genaamd,
[slachtoffer 3] , heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
-het geven van een of meerdere kus(sen) op haar wang en/of
-het geven van een kus op haar hand;
en in de zaak met parketnummer 18.075000.22 dat:
hij op of omstreeks 26 maart 2022 te Leeuwarden een sixpack bier, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [bedrijf] ( [adres] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en in de zaak met parketnummer 18.179965.22 dat:
hij op of omstreeks 10 september 2021 te Leeuwarden, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten het onverhoeds vastpakken en/of de arm om het lichaam slaan, [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het vastpakken van de borst(en) en/of kneden en/of knijpen in de borst(en) van die [slachtoffer 4] ;
en in de zaak met parketnummer 18.261715.22 dat:
hij op of omstreeks 12 oktober 2022 te [adres] , gemeente Waadhoeke in de woning, het besloten lokaal en/of het erf, aan of bij [adres] bij [instelling] [adres] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 12 oktober 2022 schriftelijk de toegang tot die [instelling] [adres] ontzegd voor bepaalde tijd, namelijk tot 12 oktober 2023.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het in de zaak met parketnummer 18.179965.22 ten laste gelegde feit en veroordeling gevorderd voor de in de zaak met parketnummer 18.328984.22 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, het in de zaak met parketnummer 18.075000.22 ten laste gelegde feit en het in de zaak met parketnummer 18.261715.22 ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft allereerst betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de in de zaak met parketnummer 18.328984.22 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. Zij heeft daartoe in alle drie de zaken aangevoerd dat er onvoldoende steunbewijs is voor de aangiftes. Ten aanzien van feit 2 heeft zij nog aangevoerd dat verdachte heeft verklaard dat het telefoonnummer waarmee aangeefster werd gebeld ook door vrienden van hem werd gebruikt en dat de verklaring van getuige [naam 1] slechts een de auditu verklaring is.
De raadsvrouw heeft verder betoogd dat verdachte ook moet worden vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 18.075000.22 ten laste gelegde feit. Verdachte was er met zijn hoofd niet bij. Hij heeft geen opzet gehad op de wederrechtelijke toeëigening van het bier.
Tot slot heeft de raadsvrouw betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 18.179965.22 ten laste gelegde feit. De aangifte wordt niet ondersteund door ander bewijs. Bovendien is de aangifte ongeloofwaardig.
Het in de zaak met parketnummer 18.261715.22 ten laste gelegde feit kan wettig en overtuigend worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
Parketnummer 18.179965.22
De rechtbank is -met de officier van justitie en de raadsvrouw- van oordeel dat dit feit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Parketnummer 18.328984.22
De rechtbank past ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 17 oktober 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
U houdt mij de aangifte van [slachtoffer 1] voor. Ik kan mij haar herinneren. Ik heb haar gegroet.
U houdt mij de aangifte van [slachtoffer 3] voor. Ik heb haar gezien.
Ik word [verdachte] genoemd.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 juni 2022,opgenomen op pagina 34 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer AD-01-EINDOSAIE97 d.d. 31 januari 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik doe aangifte van aanranding, gepleegd op 15 mei 2022 te Leeuwarden. Ik was onderweg naar de winkel en lopend, toen ik werd aangetikt door iemand die een gesprek met mij begon. Hij begon complimentjes te geven waar ik ongemakkelijk van werd. Even verderop stond een bankje. Daar heeft hij mij op getrokken. Hij heeft mij bij mijn ribben/borst vastgepakt en tegen zich aangetrokken. Hij had één arm om mij heen. Ik vond dit echt niet leuk en gaf aan dat ik dit niet wilde en weg moest. Ik stond op omdat hij mijn arm losliet. Hij stond ook op en pakte mij bij mijn hand/pols vast. Dit was ongemakkelijk. Op het bankje heeft hij foto’s van mij gemaakt. Hij trok mij naar zich toe en hij zoende mij op mijn wang. Toen is hij meegelopen richting de groep. Hij heeft mij daar bij het hek vastgepakt en mij bij mijn billen gepakt. [naam 2] kwam naar buiten en die zei dat hij weg moest gaan. Hij heeft mijn telefoon ook nog gepakt en zei dat ik mijn telefoonnummer aan hem moest geven. Hij zette op dat moment zijn telefoonnummer ( [telefoonnummer] ) in mijn telefoon en daarna gaf ik mijn telefoonnummer ( [telefoonnummer] ) aan hem. Hij heeft mij daarna meerdere keren gebeld met drie verschillende nummers. Hij stuurde mij ook appjes met onder meer het telefoonnummer
[telefoonnummer] . De man was donker. Hij sprak Engels en hij zei dat zijn naam [verdachte] was. Dat stond ook in zijn bio van WhatsApp.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 augustus 2022,opgenomen op pagina 63 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik doe aangifte van aanranding, gepleegd op 22 augustus 2022 te Leeuwarden. Ik liep omstreeks 14.00 uur naar huis toe. Op enig moment tikte iemand tegen mijn schouder. Ik draaide mij om en zag dat hier een voor mij onbekende man stond. Hij sprak Engels en gaf mij een compliment. Hij pakte mijn telefoon uit mijn handen.
Ik had mijn telefoon ontgrendeld. Ik raakte verstijfd en kon niks doen of zeggen. Ik hoorde vervolgens dat mijn telefoon overging. Dit was om 14.26 uur. Het betrof telefoonnummer [telefoonnummer] . Ik zag later dat er tot tweemaal naar dat nummer was gebeld. Dat heb ik zelf niet gedaan.
Vervolgens pakte de man mij plotseling bij mijn schouders beet en ik voelde dat ik een kus op mijn mond kreeg. Het was een donkergetinte man.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 december 2022,opgenomen op pagina 81 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Ik doe aangifte van aanranding, gepleegd op 29 november 2022 te [adres] , binnen de gemeente Waadhoeke. Ik zat in de bus. In de bus zat nog een man. Ik stapte uit de bus. Hij kwam naast mij staan en begon tegen mij te praten. Ik zat op mijn telefoon. Hij pakte mijn telefoon. Hij had mijn nummer in zijn telefoon. Hij pakte mij vast bij mijn jas, ter hoogte van de keel. Hij raakte met zijn lippen mijn wang aan. Hij heeft dat twee keer gedaan. Ik vond dat niet fijn en zei: “niet doen”. Ik duwde hem van mij weg met mijn hand. Toen pakte hij mijn hand en kuste hij mijn hand. De man heeft mij nog gebeld en een bericht gestuurd. Hij was donker.
5. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 15 december 2022,opgenomen op pagina 9 van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Onder [verdachte] is in beslag genomen een telefoon, merk Motorola. Goednummer PL01002022136732-1556290.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 december 2022,opgenomen op pagina 15 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 3] :
Op donderdag 15 december 2022 werd door mij onderzoek verricht aan de veiliggestelde data van een gsm telefoon, merk Motorola, inbeslagnamecode 1556290. Deze telefoon was bereikbaar onder het telefoonnummer [telefoonnummer] . Het verzoek was de veiliggestelde data te onderzoeken op aanwezigheid / contact met de volgende telefoonnummers :
[telefoonnummer] en [telefoonnummer] .
[telefoonnummer] :
Uit onderzoek aan de veiliggestelde data bleek mij dat op 22 augustus 2022 om 14:47:02 uur een sms bericht was ontvangen welke ook gelezen was met de tekst: you missed this call: from [telefoonnummer] on 08/22/2022 at 14:44.
[telefoonnummer] :
Op 26 mei 2023 om 06:41:06 uur werd vanaf dit inbeslaggenomen toestel via de Whatsapp contact gezocht met WhatsApp ID: [e-mailadres] .
Ik verbalisant merk op dat de Whatsapp ID gekoppeld is aan het telefoonnummer waarmee het account bij Whatsapp is aangemaakt, in dit geval (+31) [telefoonnummer] .
7. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 16 december 2022,opgenomen op pagina 11 van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Onder [verdachte] is in beslag genomen een telefoon, merk Apple iPhone 6s. Goednummer PL01002022136732-1556713.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 december 2022,opgenomen op pagina 18 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 4] :
Er werd door mij onderzoek gedaan aan de veiliggestelde data van de mobiele telefoon, welke is inbeslaggenomen bij de verdachte [verdachte] . Dit betreft een mobiele telefoon van het merk Apple, type IPhone, inbeslagcode 1556713. Deze telefoon was bereikbaar onder het telefoonnummer [telefoonnummer] . Ik heb onderzoek gedaan naar de aanwezigheid / contact met de aangeefster [slachtoffer 3] , gebruikmakend van telefoonnummer [telefoonnummer] .
Uit onderzoek aan de veiliggestelde data bleek mij dat er een whatsapp bericht is gestuurd van de
IPhone met telefoonnummer [telefoonnummer] naar nummer [telefoonnummer] , met de tekst ‘Hi” en ‘It’s me [naam 5] ’. Hierop is niet gereageerd. In de contacten staat telefoonnummer [telefoonnummer] opgeslagen onder de naam ‘ [naam 6] ’.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 december 2022,opgenomen op pagina 93ev. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 7] :
Collega [naam 8] bekeek vervolgens de afdrukken van de camerabeelden in de bus waarop de man stond die aangeefster [slachtoffer 3] had aangerand bij bushalte [adres] .
Collega [naam 8] herkende de man op deze beelden volledig als eerder genoemde verdachte [verdachte] , geboren op [geboortedatum] /1997.
Bewijsoverweging
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank stelt vast dat er drie aangiftes liggen. De aangiftes van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] worden ten dele ondersteund door de verklaring van verdachte dat hij deze aangeefsters op de bewuste dag heeft gezien. Daarnaast worden hun aangiftes met name ondersteund door de gegevens die zijn aangetroffen op de onder verdachte in beslag genomen telefoons, te weten een Motorola en een iPhone en de herkenning door politieman [naam 8] van verdachte als passagier in de bus waarin aangeefster [slachtoffer 3] zat. Uit de onderzochte Motorola blijkt dat deze telefoon bereikbaar was onder het telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] blijkt dat dit het telefoonnummer betrof van de dader en dat dit telefoonnummer door hem in haar telefoon is gezet. Vervolgens is zij ook gebeld door dit telefoonnummer.
Uit de onderzochte iPhone blijkt dat er met die telefoon is gebeld naar het telefoonnummer van aangeefster [slachtoffer 3] . De rechtbank acht op grond van het voorgaande de feiten 1 en 3 wettig en overtuigend bewezen.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is het toegestaan om bewijsmiddelen, die ten grondslag zijn gelegd aan de bewezenverklaring van een strafbaar feit, mede te gebruiken als bewijs voor andere – soortgelijke – strafbare feiten, mits uit die bewijsmiddelen blijkt van een specifiek gedragspatroon van de verdachte dat op essentiële punten overeenkomsten vertoont met de gang van zaken bij het te bewijzen feit.
De rechtbank stelt vast dat de feiten 1, 2 en 3 zedendelicten betreffen, die wat betreft de manier van handelen een grote mate van overeenkomst met elkaar vertonen. Ook de beschrijving van de dader door de drie aangevers vertonen grote overeenkomsten met elkaar. De rechtbank stelt voorts vast dat uit de aangiftes die samen met de telefoongegevens en de herkenning door een politieman het bewijs vormen voor het begaan van de feiten 1 en 3 blijkt van bepaald gedrag van de dader dat op essentiële punten overeenkomt met de feitelijke gang van zaken bij feit 2. Uit de aangiftes blijkt dat de dader willekeurige vrouwen benaderde die op straat liepen. Hij vertoonde opdringerig gedrag, pakte de telefoon uit de handen van de vrouwen en belde dan naar zijn eigen telefoonnummer.
Op deze wijze beschikte hij dan over het telefoonnummer van de vrouwen. Voorts blijkt uit de aangiftes dat hij de vrouwen vastpakte en zoende. De rechtbank acht deze specifieke handelwijze (modus operandi) redengevend voor het bewijs voor feit 2. Daar komt nog bij dat de door aangeefsters opgegeven informatie over de dader bevestiging vindt in het overige bewijs. Zo heeft aangeefster [slachtoffer 1] verklaard dat de dader zich [verdachte] noemde. Verdachte heeft verklaard dat hij [verdachte] wordt genoemd. Verder hebben de aangeefsters verklaard dat de dader donkergetint was en dat hij volgens de aangeefsters [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] Engels sprak. De rechtbank komt, gelet op hetgeen zij hiervoor heeft overwogen, tot de conclusie dat feit 2 ook wettig en overtuigend kan worden bewezen op grond van de aangifte en het schakelbewijs dat bestaat uit de aangiftes die ten grondslag liggen aan de bewezenverklaring van de feiten 1 en 3.
Parketnummer 18.075000.22
De rechtbank past ten aanzien van het ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 26 maart 2022,opgenomen op pagina 6 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002022075856 van 26 september 2022, inhoudend als verklaring van [naam 9] :
Ik doe namens [bedrijf] , [adres] te Leeuwarden, aangifte van winkeldiefstal gepleegd op 26 maart 2022. Ik was aan het werk en werd aangesproken door een van mijn medewerksters. Ik hoorde haar zeggen dat er een persoon in de winkel was die een sixpack Hertog Jan in zijn rugtas had gestopt. Hierop liep ik naar mijn kantoor en ging ik de camerabeelden bekijken. Ik zag een man die een sixpack bier in zijn rugtas stopte. Ik zag vervolgens dat deze persoon bij de kassa's stond. Ik zag dat hij 4 blikken bier afrekende en de genoemde sixpack niet ter betaling had aangebonden. Hierop liep ik naar voren en ik zag dat deze persoon al de kassa’s gepasseerd was.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 26 maart 2022,opgenomen op pagina 8 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 10] :
In dit proces-verbaal wordt als verdachte bedoeld [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] . Verdachte herken ik aan zijn donker getinte huidskleur, leeftijd van ongeveer 25-30 jaar oud, ronde gezicht, tengere postuur en baardgroei. Ik kan dit met 100 procent zekerheid zeggen omdat ik hem als verdachte enige tijd verhoorde. Ik zie dat de verdachte bij het gangpad met verpakte bieren staat. Ik zie dat verdachte een geel winkelmandje op een stapel bierkratten plaatst. Ik zie dat verdachte meermaals om zich heen kijkt, dat hij een aantal artikelen in zijn winkelmandje plaatst en het gangpad verlaat.
Ik zie dat verdachte wederom het gangpad met bier inloopt en op dezelfde plaats als eerder genoemd zijn winkelmandje plaatst. Ik zie dat verdachte zijn rugtas afdoet, deze opent en voor zijn buik houdt. Ik zie dat de verdachte met zijn andere hand naar een blik bier grijpt en dat hij zijn hand snel terugtrekt. Ik zie dat er op dat moment een medewerkster langsloopt. Ik zie dat verdachte druk gebarend aan het praten is en de medewerkster aandachtig nakijkt.
Ik zie vervolgens dat de verdachte een stuk verder het gangpad in loopt en weer een aantal keer om zich heen kijkt. Ik zie dat er in zijn winkelmandje een sixpack Hertog Jan zit. Ik zie dat verdachte bukt en zijn tas op de grond zet.
Ik zie dat verdachte bij de kassa staat. Ik zie dat zijn tas op de kassa staat. Ik zie dat de verdachte vier blikken afrekent. Direct daarna zie ik dat een medewerker van de Jumbo zijn tas pakt en erin kijkt. Uit de aangifte blijkt dat in deze rugtas een sixpack Hertog Jan zat.
Bewijsoverweging
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij gestresst was en aan het bellen was en daarom vergat te betalen. Zijn verklaring wordt geenszins ondersteund door de aangifte en de beschrijving van de camerabeelden. De rechtbank is van oordeel dat het feit wettig en overtuigend kan worden bewezen op grond van de voornoemde bewijsmiddelen.
Parketnummer 18.261715.22
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 oktober 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 12 oktober 2022,opgenomen op pagina 5 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002022269577 van 18 oktober 2022, inhoudend de verklaring van [naam 11] ;
een schriftelijk bescheid, te weten een locatieverbod d.d. 12 oktober 2022, opgenomen op pagina27 van voornoemd dossier.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18.328984.22 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feit, het in de zaak met parketnummer 18.075000.22 ten laste gelegde feit en het in de zaak met parketnummer 18.261715.22 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18.328984.22:
1. hij op 15 mei 2022, te Leeuwarden, door een andere feitelijkheid, te weten door haar onverhoeds vast te pakken en tegen zich aan te trekken, een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, te weten
-het geven van een zoen op haar wang en
-het aanraken en vasthouden van haar billen;
2 hij op 22 augustus 2022, te Leeuwarden, door een andere feitelijkheid, te weten door haar
onverhoeds vast te pakken en met zijn gezicht te bewegen naar haar gezicht, een persoon, genaamd, [slachtoffer 2] , heeft gedwongen tot het dulden van een ontuchtige handeling, te weten
-het geven van een kus op haar mond;
3 hij op 29 november 2022 te [adres] , gemeente Waadhoeke, door een andere feitelijkheid, te weten door haar onverhoeds vast te pakken en naar zich toe te trekken een persoon, genaamd,
[slachtoffer 3] , heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, te weten
-het geven van een of meerdere kussen op haar wang en -het geven van een kus op haar hand.
Parketnummer 18.075000.22:
hij op 26 maart 2022 te Leeuwarden een sixpack bier, die geheel aan de [bedrijf] ( [adres] ) toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Parketnummer 18.261715.22:
hij op 12 oktober 2022 te [adres] , gemeente Waadhoeke op het erf, aan [adres] bij [instelling] [adres] , wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 12 oktober 2022 schriftelijk de toegang tot die [instelling] [adres] ontzegd voor bepaalde tijd, namelijk tot 12 oktober 2023.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

18.328984.22

Feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
18.075000.22
Diefstal.
18.261715.22
Op het besloten erf bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 18.328984.22 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feit, het in de zaak met parketnummer 18.075000.22 ten laste gelegde feit en het in de zaak met parketnummer 18.261715.22 ten laste gelegde feit (met vernietiging van de strafbeschikking in de zaak met parketnummer 18.075000.22) wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, te weten 134 dagen en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 60 dagen met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast heeft hij gevorderd dat aan verdachte de bijzondere voorwaarden worden opgelegd zoals die zijn geadviseerd door de reclassering, alsmede een contactverbod met [slachtoffer 1] . Het verzochte gebiedsverbod rondom de woning van [slachtoffer 2] is niet te handhaven.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ingeval van een bewezenverklaring gepleit voor oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en een voorwaardelijke straf. Oplegging van een contactverbod en een locatieverbod acht zij niet nodig.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport van 24 februari 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft drie vrouwen aangerand door ze te kussen. Bij één van de vrouwen heeft hij ook nog haar billen aangeraakt en vastgehouden. Het waren totaal onbekenden voor verdachte. Hij kwam de vrouwen tegen op straat en begon een praatje met hen, dwong hen in een bepaalde positie en ging dan over tot het plegen van de ontuchtige handelingen. Uit de ter terechtzitting voorgehouden schriftelijke verklaringen van de slachtoffers blijkt dat deze feiten een grote impact op hen hebben gehad. Verdachte heeft met zijn gedragingen een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en hen angst aangejaagd. Verdachte heeft zich niet om de gevolgen voor de slachtoffers bekommerd, maar enkel gedacht aan zijn eigen lust. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal en is op het terrein van een [instelling] geweest terwijl hij daarvoor een locatieverbod had. Dit zijn ergerlijke feiten die voor de benadeelden schade, hinder en overlast veroorzaken.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor zedenfeiten. Wel is hij in 2021 nog veroordeeld voor het twee keer plegen van lokaalvredebreuk.
De reclassering heeft ook over verdachte gerapporteerd. Zij kan geen inschatting maken van het recidiverisico nu verdachte ontkent en er daardoor geen koppeling kan worden gemaakt tussen zijn persoon en het aan hem ten laste gelegde. Uit de risicotaxatie die is afgenomen en die is gebaseerd op zijn justitiële geschiedenis en algemeen beschikbare demografische gegevens, volgt dat het recidiverisico als matig tot hoog wordt ingeschat. Verdachte verblijft volgens eigen zeggen sinds 2017 in Nederland. Zijn eerste verzoek om asiel is afgewezen en er loopt op dit moment een tweede asielprocedure. Bij een veroordeling adviseert de reclassering om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling gericht op zeden en het hebben van dagbesteding.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie passend en geboden is. In de zaak met parketnummer 18.075000.22 zal de rechtbank de strafbeschikking vernietigen. De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van 194 dagen waarvan 60 dagen voorwaardelijk. De rechtbank zal daarbij enkel de algemene voorwaarde opleggen. Verdachte heeft op dit moment naar verluidt geen verblijfsrechtelijke status. Hij staat nergens ingeschreven en heeft geen vaste woon- of verblijfplaats.
De rechtbank ziet dan ook niet in hoe de door de reclassering voorgestelde en de door de officier van justitie gevorderde bijzondere voorwaarden moeten worden uitgevoerd.
Hoewel de rechtbank begrijpt dat de slachtoffers graag willen dat aan verdachte een contactverbod wordt opgelegd en ingeval van [slachtoffer 2] tevens een locatieverbod, zal de rechtbank hiertoe niet overgaan. Het lijkt er op dat de slachtoffers willekeurige slachtoffers zijn geweest. Er zijn geen aanwijzingen dat verdachte daadwerkelijk nog contact gaat zoeken met deze slachtoffers. Onder die omstandigheden ziet de rechtbank geen aanleiding om tot de oplegging van een contact- en locatieverbod over te gaan.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer 1] , tot een bedrag van € 1000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderdmet wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 2] , tot een bedrag van € 1000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderdmet wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. [ slachtoffer 3] , tot een bedrag van € 416,42 ter vergoeding van materiële schade en € 1000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank waarbij hij wel heeft opgemerkt dat de gevorderde bedragen, voor zover het betreft de gevorderde immateriële schade, eventueel moeten worden gematigd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair verzocht om de vorderingen af te wijzen in verband met de bepleite vrijspraak.
Subsidiair heeft zij ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] aangevoerd het toe te wijzen bedrag te matigen. Verder heeft zij opgemerkt dat het onduidelijk is of het psychische leed is ontstaan door de onderhavige zaak of door andere gebeurtenissen in haar leven.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2] heeft zij eveneens verzocht het toe te wijzen bedrag te matigen. De uitspraak die is bijgevoegd betreft een hele andere casus.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 3] heeft de raadsvrouw aangevoerd dat uit de stukken niet blijkt dat het eigen risico is opgemaakt en dat het voor wat betreft de gevorderde immateriële schade niet duidelijk is of dat het gevolg is van de onderhavige zaak of dat er ook andere gebeurtenissen zijn geweest.
Oordeel van de rechtbank
Ad. 1. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij
[slachtoffer 1] schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 18.328984.22 onder 1 bewezen verklaarde. De rechtbank heeft gelet op de bedragen die in vergelijkbare zaken worden toegewezen en zal het toe te wijzen bedrag matigen tot € 500,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 15 mei 2022.
De rechtbank zal het overige deel van de vordering niet ontvankelijk verklaren.
Ad. 2. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij
[slachtoffer 2] schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 18.328984.22 onder 2 bewezen verklaarde. De rechtbank heeft gelet op de bedragen die in vergelijkbare zaken worden toegewezen en zal het toe te wijzen bedrag matigen tot € 500,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 22 augustus 2022.
De rechtbank zal het overige deel van de vordering niet ontvankelijk verklaren
Ad. 3. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij [slachtoffer 3] de gestelde materiële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 18.328984.22 onder 3 bewezen verklaarde. De gevorderde materiële schade zal dan ook geheel worden toegewezen. Voor wat betreft de immateriële schade is de rechtbank van oordeel dat ook deze het rechtstreekse gevolg is van bewezen verklaarde. De rechtbank heeft gelet op de bedragen die in vergelijkbare zaken worden toegewezen en zal het toe te wijzen bedrag matigen tot € 500,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 29 november 2022.
De rechtbank zal het overige deel van de vordering niet ontvankelijk verklaren
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank ten aanzien van de hierboven genoemde toe te wijzen bedragen de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 138, 246 en 310 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 18.179965.22 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18.328984.22 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18.075000.22 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18.261715.22 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Vernietigt de strafbeschikking die is opgelegd in de zaak met parketnummer 18.075000.22.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 194 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 60 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Ten aanzien van 18.328984.22 feit 1
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 1] te betalen:
  • het bedrag van € 500,00 (zegge: vijfhonderd euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 mei 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat te betalen een bedrag van € 500,00 (zegge: vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag betreft immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 10 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van 18.328984.22 feit 2
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 2] te betalen:
  • het bedrag van € 500,00 (zegge: vijfhonderd euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 augustus 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat te betalen een bedrag van € 500,00 (zegge: vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag betreft immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 10 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van 18.328984.22 feit 3
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 3] te betalen:
  • het bedrag van € 916,42 (zegge: negenhonderdzestien euro en tweeënveertig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 november 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer 3] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat te betalen een bedrag van € 916,42 (zegge: negenhonderdzestien euro en tweeënveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 november 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 416,42 aan materiële schade en € 500,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 18 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M.L. Wolters, voorzitter, mr. A. de Jong en mr. C.A.J. Tuinstra, rechters, bijgestaan door L.T.A. Fokkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 oktober 2023.
Mr. Tuinstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.