ECLI:NL:RBNNE:2023:4475

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
1 november 2023
Zaaknummer
18-153222-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens meerdere diefstallen met braak

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 20 oktober 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich binnen een maand schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen. De feiten vonden plaats in Drachten, waar de verdachte en zijn medeverdachte in één nacht verschillende auto’s en bergingen doorzochten en goederen stalen. De verdachte heeft geen rekening gehouden met de schade en het ongemak dat hij bij de slachtoffers veroorzaakte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor een poging tot diefstal met braak en twee keer diefstal in vereniging met braak. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de onderdelen 'braak' en 'verbreking' bij twee feiten, omdat er geen braakschade was aangetoond. De rechtbank achtte de overige feiten wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van de verklaringen van de verdachte en de aangiften van de slachtoffers. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn vrijwillige hulpverlening en werk, en heeft een taakstraf van 180 uren opgelegd, waarvan 120 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft de verdachte niet verder gestraft, gezien het tijdsverloop en de positieve ontwikkeling in zijn leven.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.153222.22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 20 oktober 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 oktober 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.J. Joustra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode 4 februari 2020 tot en met 5 februari 2020 te Drachten, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in/uit een auto weg te nemen goederen en/of geld , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, als volgt heeft gehandeld, hebbende hij,
- getracht de portier sloten van de auto te forceren met een mes althans aan puntig voorwerp, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij in of omstreeks de periode 4 februari 2020 tot en met 5 februari 2020 te Drachten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een tas van het merk Cowboys Bag en/of een tas en/of een kentekenbewijs en/of een of meerdere zonnebrillen en/of twee bankpassen en/of een identiteitskaart en/of een zorgpas en/of een klantenpas en/of een (brood)mes en/of een acculader en/of een (verband)schaar en/of geld (ongeveer 65 euro) en/of een rijbewijs, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
3
hij in of omstreeks de periode 11 januari 2020 tot en met 13 januari 2020 te Drachten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een tas van het merk
Flora en Co en/of een sleutelbos, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
4
hij in of omstreeks de periode 4 februari 2020 tot en met 5 februari 2020 te Drachten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten een berging behorende bij de woning aan de [adres] te Drachten, alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), een fiets van het merk Koga, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen fiets onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
5
hij in of omstreeks de periode 4 februari 2020 tot en met 5 februari 2020 te Drachten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten een berging behorende bij de woning aan de [adres] te Drachten, alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), een (elektrische) fiets van het merk Gazelle en/of twee bierkratten, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen fiets en twee bierkratten onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor alle ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt met betrekking tot het vierde en vijfde feit dat niet uit het dossier blijkt dat er braakschade is ontstaan, waardoor de onderdelen ‘braak’ en ‘verbreking’ niet bewezen kunnen worden. De verdachte zal van deze onderdelen vrijgesproken worden.
De rechtbank acht voor het overige alle feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
Ten aanzien van het eerste, tweede en derde feit:
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 februari
2020, opgenomen op pagina 144 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020056007 d.d. 27 april 2020;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 februari 2020,opgenomen op pagina 200 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1] ;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 februari 2020,opgenomen op pagina 134 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 2] ;
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 13 januari 2020,opgenomen op pagina 188 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 3] ;
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte [naam] d.d. 17 februari 2020, opgenomen op pagina 156 e.v. van voornoemd dossier.

Ten aanzien van het vierde en vijfde feit:

De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 oktober 2023;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 februari 2020,opgenomen op pagina 180 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 4] ;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 februari 2020,opgenomen op pagina 182 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 5] ;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte [naam] d.d. 17 februari 2020, opgenomen op pagina 156 e.v. van voornoemd dossier.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij in de periode 4 februari 2020 tot en met 5 februari 2020 te Drachten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een auto goederen en geld, die geheel aan [slachtoffer 1] toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, als volgt heeft gehandeld, hebbende hij, getracht de portier sloten van de auto te forceren met een mes, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij in de periode 4 februari 2020 tot en met 5 februari 2020 te Drachten, tezamen en in vereniging met een ander, een tas van het merk Cowboys Bag en een tas en een kentekenbewijs en meerdere zonnebrillen en twee bankpassen en een identiteitskaart en een zorgpas en een klantenpas en een mes en een acculader en een verbandschaar en geld (ongeveer 65 euro) en een rijbewijs, die geheel aan [slachtoffer 2] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
3
hij in de periode 11 januari 2020 tot en met 13 januari 2020 te Drachten, tezamen en in vereniging met een ander, een tas van het merk Flora en Co en een sleutelbos, die geheel aan [slachtoffer 3] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
4
hij in de periode 4 februari 2020 tot en met 5 februari 2020 te Drachten, tezamen en in vereniging met een ander, in een woning, te weten een berging behorende bij de woning aan de [adres] te Drachten, alwaar verdachte en zijn mededader zich tegen de wil van de rechthebbende bevonden, een fiets van het merk Koga, dat geheel aan [slachtoffer 4] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5
hij in de periode 4 februari 2020 tot en met 5 februari 2020 te Drachten, tezamen en in vereniging met een ander, in een woning, te weten een berging behorende bij de woning aan de [adres] te Drachten, alwaar verdachte en zijn mededader zich tegen de wil van de rechthebbende bevonden, een elektrische fiets van het merk Gazelle en twee bierkratten, die geheel aan [slachtoffer 5] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebrachtdoor middel van braak
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onderzijn bereik heeft gebracht door middel van braak
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onderzijn bereik heeft gebracht door middel van braak
diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van derechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal vergezeld gaat van de in artikel 311, eerste lid, onder 4º, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheid
diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van derechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal vergezeld gaat van de in artikel 311, eerste lid, onder 4º, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheid
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een taakstraf wordt opgelegd voor de duur van 180 uren, waarvan 120 uren voorwaardelijk en met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast heeft de officier aangegeven geen aanleiding te zien om bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich voor wat betreft de strafoplegging aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport van 2 september 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich binnen een tijdsbestek van één maand schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen, te weten een poging tot diefstal met braak, twee keer een diefstal in vereniging met braak en twee keer een diefstal in vereniging in een berging bij een woning. Afgezien van het derde feit zijn alle feiten gepleegd in één nacht. Tijdens een strooptocht werden auto’s en bergingen doorzocht en hebben verdachte en zijn medeverdachte meerdere goederen gestolen. Verdachte heeft hierbij kennelijk geen moment stilgestaan bij de (financiële) schade en het ongemak dat dit veroorzaakte bij de slachtoffers. Het eigen gewin was het enige dat telde. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Naast de ernst van de feiten houdt de rechtbank rekening met het ruime tijdsverloop, aangezien de feiten al in het begin van 2020 zijn gepleegd en ook met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Gelet op de justitiële documentatie van verdachte van 7 september 2023 is hij, afgezien van een veroordeling voor winkeldiefstal in 2019, niet eerder voor soortgelijke feiten in aanraking met politie en justitie gekomen. Ook zijn er geen nieuwe verdenkingen van strafbare feiten bijgekomen en heeft hij vrijwillig contact gezocht met de organisatie [instelling] in Leeuwarden. Verdachte wordt momenteel in het dagelijkse leven ondersteund door de heer [naam] , die ter terechtzitting heeft bevestigd dat het goed gaat met verdachte. De gesprekken met verdachte verlopen goed, hij heeft een eigen woning gekregen, werkt 40 uren per week en heeft zijn drugsgebruik onder controle. Het opzetten van een behandeltraject bij een GGZ-instelling wordt niet noodzakelijk geacht. Gelet op de ouderdom van de feiten, de weg die verdachte is ingeslagen met het vrijwillige contact met [instelling] en het ontbreken van nieuwe verdenkingen van strafbare feiten ziet de rechtbank geen aanleiding om bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een taakstraf voor de duur van 180 uren passend en geboden is. Een groot gedeelte van deze taakstraf, te weten 120 uren, zal voorwaardelijk worden opgelegd met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank zal hiermee een straf opleggen op die overeenkomt met de eis van de officier van justitie.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 57, 63, 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 180 uren.

Bepaalt dat van deze taakstraf
een gedeelte, groot 120 uren, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde het onvoorwaardelijk opgelegde deel van de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 30 dagen zal worden toegepast.
Beveelt voorts dat, indien het mocht komen tot de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde deel van de taakstraf, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast, indien de veroordeelde dat deel van de taakstraf niet naar behoren verricht.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, mr. J. Teertstra en mr. M.M. Spooren, rechters, bijgestaan door mr. S.J. Boersma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 oktober 2023.
De griffier is buiten staat om te tekenen