ECLI:NL:RBNNE:2023:4464
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verklaring beroep ex artikel 39 WWETGC inzake confiscatie van geldelijke sancties
Op 1 maart 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een zaak waarbij een beroep is ingesteld door een veroordeelde tegen de erkenning en tenuitvoerlegging van een confiscatiebesluit dat door de rechtbank Limburg-Tongeren in België was genomen. Het beroep was ingesteld op grond van artikel 39 van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie (WWETGC). De veroordeelde had bezwaar gemaakt tegen de beslissing tot confiscatie van een bedrag van € 46.000,--, die op 6 mei 2020 was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep tijdig en juist was ingesteld en dat zij bevoegd was om het beroep te behandelen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 15 februari 2023 heeft de raadsman van de veroordeelde, mr. D.J.M. Dammers, aangevoerd dat de rechtbank Limburg-Tongeren onterecht verstek heeft verleend en dat de veroordeelde niet op de hoogte was van de zitting. De officier van justitie, mr. M. Kappeyne van de Coppello, heeft echter gesteld dat de rechtbank niet mag treden in het in België gevoerde rechtsgeding en dat de erkenning van het confiscatiebevel op basis van het confiscatiecertificaat moet plaatsvinden. De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging en het openbaar ministerie zorgvuldig gewogen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veroordeelde niet in persoon ter zitting is verschenen, maar dat hij wel op de hoogte was van het confiscatiebevel en de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de procedure voldoet aan de vereisten van de Verordening 2018/1805 en dat er geen weigeringsgronden aanwezig zijn. Daarom heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De beslissing is gegeven door een meervoudige kamer, waarbij mr. G.C. Koelman buiten staat was om te ondertekenen.