Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor duur van 61 dagen waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met aftrek van één dag, nu verdachte weliswaar niet in verzekering gesteld is geweest, maar wel een volle dag heeft doorgebracht op het politiebureau in verband met zijn verhoor, met aan het voorwaardelijke strafdeel gekoppeld een proeftijd van 1 jaar. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om aan verdachte een taakstraf op te leggen voor de duur van 80 uren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich verzet tegen de oplegging van één dag gevangenisstraf in verband met artikel 22b Sr. Een dag doorgebracht op het politiebureau in het kader van een aanhouding heeft niet te gelden als aftrek van het voorarrest zoals bedoeld in artikel 27 Sr. Mocht de rechtbank de seksuele handelingen kwalificeren als ontuchtig, heeft de raadsman verzocht om toepassing van artikel 9a Sr gelet op het tijdsverloop, de persoonlijke omstandigheden van verdachte, de gevolgen van onderhavige strafzaak voor hem en de consensualiteit van de seksuele handelingen. Subsidiair heeft de raadsman aangedragen dat het opleggen van een geldboete een passende strafmodaliteit is. Een voorwaardelijke gevangenisstraf is niet nodig gelet op het reclasseringsrapport en het feit dat verdachte een first offender is.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de over verdachte opgemaakte rapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder ter zake van soortgelijke feiten met politie en justitie in aanraking is gekomen, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermalen plegen van een ontuchtige handelingen, waaronder het seksueel binnendringen, met een minderjarige die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt. Dat is ook strafbaar (en laakbaar) in het geval de minderjarige zelf het initiatief neemt tot de seksuele handelingen of daarmee instemt, zoals hier het geval was. De wetgever heeft er juist voor gekozen dit soort feiten strafbaar te stellen, omdat jongeren zich in een kwetsbare ontwikkelingsfase bevinden en zij vaak onvoldoende in staat zijn om zelf hun seksuele integriteit te bewaken en/of zelfstandig de (emotionele) gevolgen van seksueel contact in te schatten.
De persoon van verdachte
De reclassering heeft in haar rapporten van 23 mei 2022 en 14 september 2023 -kort samengevathet volgende vermeld. De reclassering geeft aan dat verdachte schuldbewust overkomt en zich schaamt voor het gebeuren. Op de verschillende leefgebieden worden geen problemen geconstateerd. Verdachte heeft een bestendige relatie, huisvesting en een goed lopend eigen bedrijf. Tot slot zijn de psychische klachten van verdachte enigszins afgenomen. De kans op recidive wordt als laag ingeschat. Derhalve ziet de reclassering geen aanleiding tot het adviseren van bijzondere voorwaarden als onderdeel van een voorwaardelijk strafdeel.
Redelijke termijn
Gelet op het tijdsverloop dient de rechtbank bij de strafoplegging voorts rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen een strafvervolging op grond van artikel 6 EVRM tot een berechting moet komen. Vanaf het moment dat verdachte is gehoord en er gelet op de inhoud van het verhoor van uit mocht gaan dat hij strafrechtelijk zou worden vervolgd, tot aan deze uitspraak van de rechtbank zijn meer dan twee jaren verstreken. Naar vaste rechtspraak moet overschrijding van de redelijke termijn in beginsel tot strafvermindering leiden. De rechtbank zal daarom bij het bepalen van de strafmaat rekening houden met dit tijdsverloop.
Taakstrafverbod
De rechtbank overweegt dat de seks tussen verdachte en de minderjarige vrijwillig was en zij daar ook zelf op uit was. Voorts was zij al seksueel actief voorafgaand aan het delict. Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat er weliswaar sprake is van een inbreuk op haar lichamelijke integriteit, maar dat deze inbreuk niet van zodanige aard is geweest dat deze als ernstig gekwalificeerd dient te worden als bedoeld in artikel 22b Sr. Daarmee is het taakstrafverbod, als bedoeld in artikel 22b Sr, niet van toepassing op het onderhavige feit.
De straf
De rechtbank komt, gelet op de overschrijding van de redelijke termijn en de hiervoor besproken persoonlijke omstandigheden van verdachte, tot een andere strafoplegging dan zoals die door de officier van justitie is geëist. Alles afwegend acht de rechtbank een geheel voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 80 uren met een proeftijd van 1 jaar, passend en geboden. Een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel of een geldboete, zoals bepleit door de verdediging, acht de rechtbank niet passend gezien de ernst van het bewezenverklaarde feit.