Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte, het uittreksel uit de justitiële documentatie, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder ter zake van soortgelijke feiten met politie en justitie in aanraking is gekomen, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermalen plegen van een ontuchtige handeling, bestaande uit het seksueel binnendringen, met een minderjarige die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt. Dat is ook strafbaar (en laakbaar) in het geval de minderjarige zelf het initiatief neemt tot de seksuele handelingen of daarmee instemt, zoals hier het geval was. De wetgever heeft er juist voor gekozen dit soort feiten strafbaar te stellen, omdat jongeren zich in een kwetsbare ontwikkelingsfase bevinden en zij vaak onvoldoende in staat zijn om zelf hun seksuele integriteit te bewaken en/of zelfstandig de (emotionele) gevolgen van seksueel contact in te schatten.
Tevens heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij heeft gedreigd deze afbeeldingen openbaar te maken als het slachtoffer niet op hem zou reageren. De rechtbank weegt tot slot mee dat verdachte geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen.
De persoon van verdachte
De reclassering heeft op 16 december 2021, 24 december 2021, 31 maart 2023 en 11 april 2023 brieven verstuurd naar het bij hen bekende adres van verdachte met het verzoek om contact op te nemen. Daarnaast heeft de reclassering verdachte een uitnodiging gestuurd om op 23 augustus 2023 te verschijnen op het kantoor van de reclassering in Assen. Verdachte heeft op geen van de uitnodigingen gereageerd. Nu verdachte in zijn verhoor bij de politie zich heeft beroepen op zijn zwijgrecht, zijn er bij de rechtbank verder geen persoonlijke omstandigheden bekend waarmee rekening dient te worden gehouden. Wel houdt de rechtbank rekening met het feit dat uit de justitiële documentatie volgt dat verdachte reeds is veroordeeld voor feiten die na de in deze zaak bewezen verklaarde feiten zijn gepleegd.
Redelijke termijn
Gelet op het tijdsverloop dient de rechtbank bij de strafoplegging voorts rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen een strafvervolging op grond van artikel 6 EVRM tot een berechting moet komen. Vanaf het moment dat verdachte is gehoord en er gelet op de inhoud van het verhoor van uit mocht gaan dat hij strafrechtelijk zou worden vervolgd, tot aan deze uitspraak van de rechtbank zijn meer dan twee jaren verstreken. Naar vaste rechtspraak moet overschrijding van de redelijke termijn in beginsel tot strafvermindering leiden. De rechtbank zal daarom bij het bepalen van de strafmaat rekening houden met dit tijdsverloop.
De straf
Alles afwegende acht de rechtbank - conform de eis van de officier van justitie - oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden passend en geboden.