Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat hetgeen verdachte ten laste is gelegd wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De officier van justitie heeft daartoe allereerst aangevoerd dat [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) heeft verklaard dat zij meermalen seks heeft gehad met verdachte. De verklaringen van [slachtoffer] zijn geloofwaardig en betrouwbaar nu zij meerdere personen heeft genoemd waarmee zij seks heeft gehad, maar zij ook namen heeft vermeld waarbij enkel sprake is geweest van contact zonder dat er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. Tevens is de aangifte van [naam] (de moeder van [slachtoffer] ) gedetailleerd en ondersteund door digitale gegevens op de telefoon van [slachtoffer] . Ten tijde van de overname door [naam] van het Instagram-account van [slachtoffer] heeft verdachte een foto naar dit account verstuurd waarop hij te zien is met zijn geslachtsdeel in zijn hand. Tot slot heeft de officier van justitie naar voren gebracht dat de seksuele handelingen als ontuchtig moeten worden aangemerkt omdat er geen sprake was van een affectieve relatie en een gering leeftijdsverschil.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, omdat de herkenning van verdachte niet betrouwbaar is. Daarnaast moet verdachte worden vrijgesproken omdat er onvoldoende steunbewijs is voor de verklaring van [slachtoffer] .
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
De rechtbank is van oordeel dat zij op basis van het procesdossier niet met voldoende zekerheid kan vaststellen dat verdachte de persoon is achter het Snapchat-account met de gebruikersnaam “ [verdachte] ”. Verbalisant [naam] heeft verklaard dat de door aangeefster [naam] gegeven beschrijving van verdachte overeenkomt met hoe verdachte staat afgebeeld op zijn rijbewijs.Nu echter onduidelijk is gebleven op welke overeenstemmende kenmerken de vergelijking gebaseerd is, is de conclusie dat verdachte de persoon op de foto is, onvoldoende onderbouwd.
Nu andere bewijsmiddelen die verdachte in direct (identificerend) verband met dit feit brengen, ontbreken, dient verdachte bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs te worden vrijgesproken.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat er los van het hiervoor overwogene niet wordt voldaan aan het bewijsminimum als bedoeld in artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering. Naast de verklaring van [slachtoffer] bevat het procesdossier onvoldoende steunbewijs om tot een veroordeling te komen. De rechtbank is daarom van oordeel dat het ten laste gelegde eveneens op basis van het vorenstaande niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.