ECLI:NL:RBNNE:2023:4395

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 oktober 2023
Publicatiedatum
25 oktober 2023
Zaaknummer
18-086776-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en aanranding van minderjarigen met dwang en bedreiging

Op 26 oktober 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een man veroordeeld voor het meermalen verkrachten van een vijftienjarig meisje en het meermalen aanranden van een ander vijftienjarig meisje. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de meisjes onder dwang en bedreiging tot seksuele handelingen heeft gedwongen. De verdachte heeft de meisjes herhaaldelijk bedreigd, wat leidde tot een situatie waarin zij zich gedwongen voelden om seksuele handelingen met hem te verrichten. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor behandeling en begeleiding. Daarnaast werd een contactverbod en een locatieverbod opgelegd voor de adressen van de slachtoffers. De vorderingen van de benadeelde partijen werden grotendeels toegewezen, waarbij de rechtbank de schadevergoeding voor immateriële schade aan het eerste slachtoffer vaststelde op €10.000 en voor het tweede slachtoffer op €2.335,80. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en dat de verdachte geen verantwoordelijkheid nam voor zijn daden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18/086776-23 ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/117080-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 26 oktober 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] , thans gedetineerd in [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 12 oktober 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.T. Huisman, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. B. Rademacher.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
(in de zaak met parketnummer 18/086776-23, na nadere omschrijving van de tenlastelegging)
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 1 januari 2023 tot en met 30 maart 2023 te [adres] , althans in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
  • tegen [slachtoffer 1] heeft gezegd dat er iets ergs met haar familie zou gebeuren toen zij aangaf deontuchtige handelingen/toenadering van verdachte niet te willen
  • tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat hij, verdachte, (een) foto(‘s) zou rondsturen toen zijaangaf de ontuchtige handelingen/toenadering van verdachte niet te willen
  • tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat hij, verdachte, die [slachtoffer 1] pijn zou doen en/ofaanstalten heeft gemaakt en/of een houding heeft aangenomen om die [slachtoffer 1] pijn te doen toen zij aangaf de ontuchtige handelingen/toenadering van verdachte niet te willen
  • zijn, verdachtes, penis in de mond en/of keel van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt en/of geduwd,waartegen die [slachtoffer 1] geen weerstand kon bieden en waardoor die [slachtoffer 1] (bijna) stikte - de armen van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt, waardoor die [slachtoffer 1] zich niet (vrijelijk) kon bewegen en/of zich niet kon onttrekken aan de ontuchtige handelingen
  • misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van die [slachtoffer 1] , in welke situatie die[slachtoffer 1] zich niet kon en/of durfde te verzetten tegen en/of onttrekken aan de ontuchtige handelingen van verdachte en/of daaraan geen weerstand kon en/of durfde te bieden
[slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2007, heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten
  • het betasten van de borsten van die [slachtoffer 1]
  • het duwen/brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) op/in (de schaamlip(pen) van) de vagina van die[slachtoffer 1]
  • het laten aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1]
  • het duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 1]
  • het duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 1] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 1 januari 2023 tot en met 30 maart 2023 te [adres] , althans in Nederland, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2007, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten - het betasten van de borsten van die [slachtoffer 1]
  • het duwen/brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) op/in (de schaamlip(pen) van) de vagina van die[slachtoffer 1]
  • het laten aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1]
  • het duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 1]
  • het duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 1] ;
(in de zaak met parketnummer 18/117080-20)
hij in of omstreeks de periode van 7 april 2021 tot en met 16 april 2021 te [adres] en/of [adres] , althans in Nederland, [slachtoffer 2] (geboren [geboortedatum] 2006) telkens door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid die [slachtoffer 2] meermalen heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
(op 7 april 2021)
  • het betasten van de billen en/of heupen van die [slachtoffer 2]
  • het ongewild zoenen van die [slachtoffer 2]
  • het drukken van zijn, verdachtes, lichaam, tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] (op 10 april 2021)
  • het vastpakken van de hand van die [slachtoffer 2] en deze om zijn, verdachtes, penis leggen en
(vervolgens) de hand van die [slachtoffer 2] over zijn, verdachtes, penis heen en weer bewegen
  • het loslaten van de hand van die [slachtoffer 2] en daarbij zeggen dat zij het zelf moet doen, waarnadie [slachtoffer 2] haar hand heen en weer beweegt over zijn, verdachtes, penis (op 14 april 2021)
  • het vastpakken van de hand van die [slachtoffer 2] en deze om zijn, verdachtes, penis leggen en
(vervolgens) de hand van die [slachtoffer 2] over zijn, verdachtes, penis heen en weer bewegen - het loslaten van de hand van die [slachtoffer 2] en daarbij zeggen dat zij het zelf moet doen, waarna die [slachtoffer 2] haar hand heen en weer beweegt over zijn, verdachtes, penis
  • het betasten en knijpen in de billen van die [slachtoffer 2] en bestaande dat geweld of die anderefeitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte meermalen, althans eenmaal,
  • via een Social Medium heeft gezegd dat hij, verdachte, naaktoto’s en/of –video’s had van die[slachtoffer 2]
  • dwingend tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd “zoen me” en/of “kom tongen”
  • meermalen de hand van die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en deze op/om zijn, verdachtes, penisheeft gelegd
  • meermalen via een Social Medium en/of in een telefoongesprek tegen die [slachtoffer 2] heeftgezegd dat hij, verdachte, haar ouders en/of haar moeder op de hoogte zou brengen en/of dat hij, verdachte zou zeggen hoe zij, die [slachtoffer 2] , zou zijn en wat zij, die [slachtoffer 2] , met hem, verdachte, had gedaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 7 april 2021 tot en met 16 april 2021 te [adres] en/of [adres] , althans in Nederland [slachtoffer 2] geboren op [geboortedatum] 2006, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het opzettelijk ontuchtig meermalen, althans eenmaal,
(op 7 april 2021)
  • betasten van de billen en/of heupen van die [slachtoffer 2]
  • ongewild zoenen van die [slachtoffer 2]
  • drukken van zijn, verdachtes, lichaam, tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] (op 10 april 2021)
  • vastpakken van de hand van die [slachtoffer 2] en deze om zijn, verdachtes, penis leggen en
(vervolgens) de hand van die [slachtoffer 2] over zijn, verdachtes, penis heen en weer bewegen
  • loslaten van de hand van die [slachtoffer 2] en daarbij zeggen dat zij het zelf moet doen, waarna die[slachtoffer 2] haar hand heen en weer beweegt over zijn, verdachtes, penis (op 14 april 2021)
  • vastpakken van de hand van die [slachtoffer 2] en deze om zijn, verdachtes, penis leggen en
(vervolgens) de hand van die [slachtoffer 2] over zijn, verdachtes, penis heen en weer bewegen
- loslaten van de hand van die [slachtoffer 2] en daarbij zeggen dat zij het zelf moet doen, waarna die[slachtoffer 2] haar hand heen en weer beweegt over zijn, verdachtes, penis - betasten en knijpen in de billen van die [slachtoffer 2] .

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat hetgeen verdachte onder parketnummer 18/086776-23 primair ten laste is gelegd en hetgeen hem onder parketnummer 18/117080-20 primair ten laste is gelegd wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van zowel hetgeen hem onder parketnummer 18/086776-23 primair ten laste is gelegd als hetgeen hem onder parketnummer 18/117080-20 primair ten laste is gelegd. Voor beide zaken geldt dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de slachtoffers door (bedreiging met) geweld of een andere feitelijkheid heeft gedwongen om seksuele handelingen te ondergaan.
Ten aanzien van hetgeen verdachte onder parketnummer 18/086776-23 subsidiair ten laste is gelegd heeft de raadsman geen bewijsverweer gevoerd en hetzelfde geldt voor hetgeen verdachte onder parketnummer 18/117080-20 subsidiair ten laste is gelegd, met dien verstande dat van deze tenlastelegging alleen het deel dat ziet op het plegen van de ontuchtige handelingen met het slachtoffer op 14 april 2021 wettig en overtuigend bewezen kan worden. Van het deel van de tenlastelegging dat ziet op de andere data dient verdachte dan ook te worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank

In de zaak met parketnummer 18/086776-23

De rechtbank past ten aanzien van het hierna onder primair bewezen verklaarde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 12 oktober 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb aan het begin van dit jaar gedurende een periode van een paar maanden meermalen seks gehad met [slachtoffer 1] . De ten laste gelegde seksuele handelingen, hebben wij verricht. In het dossier bevinden zich screenshots van Whatsappberichten. Deze berichten heb ik naar [slachtoffer 1] gestuurd. Ik noem haar in die berichten vaak een (kanker)hoer. Dat soort dingen stuur ik als ik boos ben. Ik word online vaak en snel boos. Ik word snel boos om kleine dingen. Als ik bijvoorbeeld lange tijd niets van haar hoorde, voelde ik me uitgedaagd en werd ik boos.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 maart 2023,opgenomen op pagina 38 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023056074 d.d. 8 juni 2023, inhoudend als relaas van de verbalisant:
Op 7 maart 2023 werd als getuige gehoord [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2007. V1: Wie is [verdachte] ?
A: [verdachte] is iemand van 27. Ik had contact met hem gekregen via Instagram of Snapchat en dat weer via een vriend van hem. Hij kan aardig zijn, maar hij kan ook zo in één keer omswitchen en dan is het net een duivel. Ik moet heel vaak per se met hem bellen de hele nacht, hele dag, en opnemen wanneer hij het wil.
V: En hoe kun je omschrijven wat jullie hadden, hoe noem je dat?
A: In het begin was het gewoon een normaal iemand. Ik gamede er weleens mee. En van zijn kant, hij noemde me vaak hoer, ofzo. En ja, vaak die ruzies. Hij wilde ook dingen met me doen. Nou, daar kon ik niks tegen doen want hij dreigde dat hij mijn familie wat ging aandoen, of mijn zus wat ging aandoen, of dingen (foto’s) naar mijn zus haar vrienden zou gaan sturen. Dat drama wilde ik eerst allemaal niet, dus ik luisterde naar wat hij zei zodat ik geen problemen kreeg.
V1: En wat voor dingen wilde hij met jou doen?
A: Seks hebben. Daar heb ik eerst ook nee tegen gezegd, maar daar luisterde hij niet naar. Toen moest ik het alsnog doen.
V1: Is dat seks hebben één keer gebeurd of is dat vaker gebeurd?
A: Drie maanden lang elke dag.
V1: Elke dag. En vertel eens over de eerste keer dat jij seks met hem had, hoe ging dat. Vertel daar eens alles over.
A: We waren gewoon bij z'n huis en toen wilde hij dat in één keer. Toen zei ik ook van: "Nee, ik ben 15, dat kan niet, dat wil ik liever niet". Toen zei hij dat ik dat wel moest doen en ik zei de hele tijd nee en toen werd hij boos. Toen dreigde hij ook dat hij dingen tegen mijn zus zou zeggen die niet waar zijn.
V1: De eerste keer dat jij seks met hem had. Vertel daar eens alles over.
A: Um, ja, het was dreigen en uiteindelijk moest ik wel mee, ik had niet echt een keus, maar ja.
V1: En waar dreigde hij toen mee?
A: Ook al met mijn zus en dat hij mijn hele leven zou verneuken, mijn familie wat zou aandoen. V1: Oke, en op welke manier hadden jullie dan seks?
A: Ik moest gaan zitten en als ik niet deed wat hij wou dan deed hij me een beetje pijn achtig.
V1: Waar moest je gaan zitten?
A: Op zijn bed. Hij was helemaal gek ofzo. Hij stond. Ik moest me omdraaien. Voor de rest deed ik verder niks meer.
V1: Jij moest je omdraaien en hoe was je verder toen dan, op dat bed?
A: Op mijn handen en knieën. Alleen mijn broek was uit. Tot mijn enkels. Door hem. Ik was helemaal van de wereld af. Ik kon niks meer. Mijn lichaam deed niks meer, ik was bang.
Dan wil hij seks en dat doet hij dat, zijn lul erin bij mij daar beneden, mijn kut. Ik zat alleen en ik hield mijn mond dicht. Ik durfde niks. Ik was bang voor hem.
V1: Dus dan stopt hij zijn lul in jouw kut en hoe ben jij dan op het bed? A: Op mijn handen en knieën.
V1: En hij?
A: Staan. Hij doet gewoon zijn ding.
V1: Ik bedoel ook: is die lul, als die in jouw kut zit, is die stil of beweegt ie?
A: Ja, die beweegt. Naar voren en naar achteren. Ik bijt mezelf gewoon in mijn arm omdat ik me stil wil houden en ik hou gewoon mijn mond dicht.
V1: Waar zijn zijn handen als hij dat doet?
A: Hier bij mijn heupen.
O: De getuige legt haar handen op haar heupen.
A: Of los.
V1: En wanneer stopt het?
A: Als hij klaar is. Noem je klaargekomen toch? Dan haalt ie 'm eruit en dat gaat hij weg. Ik lig dan nog, half dood op dat bed, en daarna sta ik op en dan ren ik naar de wc en dan maak ik mezelf schoon.
V1: Hoe oud was je toen dit voor de eerste keer met [verdachte] gebeurde?
A: 15
V1: Hoe gaat die dag dan verder?
A: Dan moet ik weer naast hem zitten. Of ik vraag of ik naar huis mag en dan mag dat niet want hij wilde altijd de tijden weten wanneer mijn moeder terug is of wanneer mijn moeder weggaat en weer terugkomt. Dan moet ik, wanneer mijn moeder weg is, daar komen. En als ze dan, ja pas wanneer ze vrij is, mag ik ook weg.
V1: En je vertelde dat het elke dag wel gebeurde.
O: De getuige knikt haar hoofd bevestigend.
V1: Is het de andere keren net zo gegaan of ook wel op een andere manier dat je seks met hem hebt?
A: Het was ook wel in de badkamer. Dan zat hij en dan moest ik op mijn knieën gaan zitten en dan hem aftrekken. Dan zei hij tegen mij dat hij dat wilde en dat ik mee naar de badkamer moest en wat ik dan moest doen en als ik dan weer nee zei dan werd hij weer helemaal gek . Als ik in de douche uiteindelijk was, dan moest ik eerst mijn broek zelf uitdoen. En dan zegt hij dat ik op mijn knieën moet gaan zitten en dan moet ik dat doen en als ik dan zeg dat ik het niet wil dan wordt hij chagrijnig. Boos worden op mij. Dan dreigt hij weer en dat zegt hij dat hij mijn familie wat aandoet. Hij zegt dan dat hij naar mijn moeders werk gaat bijvoorbeeld of mijn moeder in elkaar gaat laten slaan, of onze ramen gaat inslaan, mij niet meer naar huis laten. Heel veel dingen eigenlijk. Dan word ik heel erg bang en dan raak ik een beetje in paniek. Dan doe ik weer wat hij allemaal zegt.
V1: We gaan nog even terug naar die badkamer. Je zei net: "Mijn broek heb ik niet meer aan”. Je gaat op je knieën, en dan?
A: Ja, dan moet ik hem aftrekken tot dat hij klaar is weer.
V1: Zegt hij daar ook wat bij?
A: Uh, ja, wanneer het sneller moet, of ik het sneller wil doen en dan doe ik dat, sneller hem aftrekken.
V1: En wanneer stopt dat?
A: Wanneer hij, ja, wanneer dat spul weer uit zijn lul komt.
V1: En in de badkamer, dat je hem af ging trekken, is dat één keer gebeurd of is dat vaker gebeurd?
A: Vaker.
V1: Dus dan hebben we in de badkamer, dat je hem aan het aftrekken bent. En we hebben op de slaapkamer dat jij met je knieën op bed bent, dat hij achter jou staat. En is er ook nog iets op een andere manier gebeurd?
A: Ja, op de bank. Dan moest ik naast hem zitten en dan doe ik eigenlijk precies hetzelfde zoals de douche. Dan moet ik hem weer aftrekken totdat hij komt.
V1: En ook nog andere manieren seksuele dingen gebeurd?
A: Eén keer moest ik hem pijpen. In de douche ook weleens en in de woonkamer. V1: Is het dan één keer gebeurd of vaker?
A: Vaker
V1: Als je hem dan in de douche moest pijpen, hoe wist je dat je dat dan moest?
A: Hij zegt dat ik dat moet doen. Hij zat op de stoel, of hij stond en ik zat dan op de grond, dan drukte die dat gewoon helemaal achterin mijn keel, zijn lul.
V1: En waar waren zijn handen?
A: Op mijn hoofd of gewoon los. Hij zei precies hoe ik dat moest doen. Op een boze manier, dan hield hij mijn hoofd vast en dat deed hij die beweging, Naar voren en naar achteren met zijn heupen. V1: Je zegt: hij had zijn handen op jouw hoofd. Waar op jouw hoofd?
O: Getuige legt beide vlakke handen op de bovenkant van haar hoofd.
A: Of hij houdt mijn hoofd helemaal daar vast en dan drukt ie hem.
O: De getuige doet haar beide handen voor haar buik terwijl ze bovenstaande zegt. O: De getuige houdt beide handen voor haar bovenlichaam en beweegt deze vervolgens naar beneden terwijl ze bovenstaande zegt.
V1: En hoe stopt dat, dat pijpen?
A: Nou, dan komt hij. En dat doet ie dan in de douche of weer helemaal over mijn handen enzo heen en dan loopt hij weer weg, kleedt hij zich aan en gaat hij weer zitten.
A: Dan zit ik gewoon nog even op de grond. Omdat ik dan weer die dingen moest doen. Dan probeer ik mezelf nog gewoon normaal te houden en dan loop ik ook weer terug naar de woonkamer. V1: En je zegt dat het ook weleens in de woonkamer gebeurd is dat je hem pijpte, waar waren jullie dan?
A: Op de bank. Dan hield hij weer mijn hoofd vast en dan drukte hij weer zo hard. Dat is ook vaker gebeurd.
V1: En je vertelde net dat het over een hele periode was. Hoe lang was die periode ook alweer? A: Drie maanden.
V1: Wat heb jij [verdachte] allemaal verteld over jezelf?
A: Bijna alles. Dat ik 15 was, naar welke school ik ga, wat m'n moeder allemaal doet. Hoe het thuis gaat. Hij heeft vooral veel dingen gelezen op mijn telefoon. Over m'n moeder, gesprekken met m'n zus,
als m'n neef me appte bijvoorbeeld. Dan weet hij ook veel meer dingen gelijk. V1: Hoe kon hij dan dingen uit jouw telefoon halen?
A: Omdat hij boos werd als ik mijn telefoon niet gaf, dan kijkt hij met grote ogen naar me en dan ook heel boos en dan probeert hij me gewoon een beetje bang te krijgen, wat hem ook lukt. Dan gaat hij weer dreigen zoals altijd met familie wat aandoen, of mij. Ik ben ook een keer naar de deur proberen te gaan en dan ging hij voor me staan met een vuist zo.
O: De getuige doet haar rechterhand, gebald in een vuist, omhoog ter hoogte van haar schouder.
V1: En waar was dat?
A: Bij zijn voordeur. Ging die dreigen met een vuist zo omdat ik mijn telefoon niet wilde geven en toen greep ik mijn telefoon en rende ik naar de deur en toen stond hij al voor me en toen mocht ik niet weg omdat hij dat zei. Ik moest blijven staan anders zou hij mijn moeder bedreigen of wat aandoen. V1: Vanaf wanneer heb je hem echt fysiek gezien?
A: Drie maanden terug pas.
V1: En vanaf wanneer begint hij jou zo te bedreigen?
A: Vanaf toen ik daar voor het eerst in huis was.
V1: Hoe kwam het dat je de eerste keer bij hem thuis kwam?
A: Nou ik verveelde me dood dus ik maakte gewoon een Snap met "Wie komt afspreken". Mijn vrienden reageerden toen niet. Hij wel. Hij zei: "Je kunt hier wel een peukje doen". Dus ik zei ja, dat was 's middags.
V1: En die eerste keer, is er toen ook nog wat op seksueel gebied gebeurd? De eerste keer dat je bij hem kwam?
A: Volgens mij de eerste keer nog niet.
V1: En dan ben je daar de eerste keer. Je zei dat hij toen al wat ging dreigen.
A: Nou, hij dreigt altijd met dat hij naar mijn moeders werk gaat, dat is makkelijk om te doen Hij wist dat ze bij [instelling] werkte, dat zijn allemaal van die zwaar gehandicapte mensen. Dus als je daar iets zegt, bijvoorbeeld als hij zou zeggen van: oh, je moeder drinkt heel veel, tegen haar werk, dan verliest ze haar baan.
V1: Als je daar bent en hij begint vanaf het begin eigenlijk al te dreigen, wat is dan de reden dat je toch weer naar hem toegaat?
A: Omdat ik bang ben dat hij dan alsnog al die dingen doet.
V: En nu zei je dat je in één keer dacht van ik wil dit niet meer. Hoe kan het dat je dat dacht? A: Omdat ik geen tijd meer had voor mijn moeder en mijn zus. Ik ging niet meer sporten, skipte mijn school, want dan moest ik naar hem toe. V1: Hoe lang bleef je dan altijd?
A: Dat lag eraan tot hoe laat het mocht van mama.
V: Maar wat zei je tegen haar dan waar je was?
A: Ja, bij [naam 5] , maar daar ga ik niet echt meer mee om.
(p. 56) V1: Wanneer wist je zus het?
A: Ik had mijn locatie per ongeluk aan gelaten.
V1: En hoe weet je dan dat je zus dat gezien had? Ik dacht: eindelijk, er komt een keer iemand achter.
V1: Ben jij na die keer nog weer geweest?
A: Ja, ik was bang en hij dreigde nog steeds. In het echt en ook wel via Whatsapp en bij mijn zus en ook dat hij mij een kankerhoer noemde.
V1: Zijn er dingen gebeurd tussen jou en [verdachte] die je ons nog niet verteld hebt? A: Ja, een ding nog.
V1: Oke, en wat is dat?
A: Nou, die dingen gebeurden weer op mijn telefoon. Daar was ik zo klaar mee, toen ben ik wel naar buiten gerend, dat is me toen gelukt. Toen heb ik bij zijn buren aangebeld, want het was ook al 12 uur. En toen kwam er een vrouw. Ik vroeg haar of ze me wou helpen. Toen liep hij naar buiten met mijn telefoon en hij zag mij met die vrouw staan en hij rende heel hard naar beneden en toen stond hij daar beneden. Zijn buurman kwam ook naar buiten. Toen zei hij van: "Moet ik even naar boven komen? Wat is dit?" en toen deed hij net alsof hij een soort van broer was ofzo, tegen die mensen.
Dus hij liep naar boven. Toen ging die helemaal para voor ons staan. Dus ik ging voor die vrouw staan. En toen ben ik maar meegegaan, zodat hun geen problemen hadden. Toen liepen we naar beneden. Naar mijn huis. En daar kreeg ik mijn telefoon weer terug. Toen is hij heel even in mijn huis gebleven en hij dreigde ook toen en die avond is nog politie voor zijn deur geweest [...] De buren hadden 112 gebeld.
V: En wat heb je haar verteld?
A: Dat ik 15 was en hij 27. Dat hij mij bedreigde en dat ik het liefst zo snel mogelijk weg moest. Zij schrok zich dood en toen kwam hij ook nog naar boven dus toen liep ik maar met hem mee.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 8 maart 2023, opgenomen op pagina 120 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 1] :
V: Je hebt op donderdag 2 maart de politie gebeld. Wat was daar de reden van?
A: Ik kwam de portiek binnen lopen. Voor mijn voordeur stond een meisje en die keek heel angstig uit haar ogen. Ik zag ook een jongen lopen en deze jongen zei tegen haar dat ze bij hem moest komen. Het meisje stond nog bij mij. Ze vertelde dat ze 15 jaar was en dat hij 27 jaar was. De jongen kwam terug naar boven lopen en begon tegen ons beide te schreeuwen. Tegen mij zei hij dat ik me nergens mee moest bemoeien en tegen haar dat ze zijn buren niet moest lastig vallen. Hij zei tegen dat meisje iets van "Je bent toch geen mongool dat je bij mijn buren aan gaat bellen". Hij pakte haar bij haar arm en toen zei ze dat ze wel mee zou gaan.
V: Hoe kun je de gemoedstoestand van dit meisje omschrijven?
A: Ze zag er angstig uit. Ze stond er bij met haar schouders ineen gedoken. Ze vroeg wel hulp, maar zei niet veel.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 7 maart 2023, opgenomen op pagina 22 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 2] :
[slachtoffer 1] heeft mij verteld dat het seksueel misbruik drie maanden heeft geduurd. Ik weet niet wanneer het seksueel misbruik is gebeurd. Van het seksueel misbruik heb ik alles gehoord van mijn oudste dochter [naam 3] van 26 jaar. [slachtoffer 1] vertelde mij dat zelf niet. Ze schaamt zich daarvoor. Ik maakte mij al geruime tijd ernstige zorgen om mijn dochter [slachtoffer 1] . Vanaf begin januari 2023 was ze extreem veel weg en kwam pas laat thuis ’s avonds. Ook wilde [slachtoffer 1] niet meer aangeraakt worden door mij. Ze was afstandelijk en had een kort lontje. Ze wilde bijvoorbeeld geen kus meer van mij als ze naar bed ging. Op een gegeven moment kwam ik erachter dat ze voortdurend bij [verdachte] was en dat hij haar seksueel heeft misbruikt. Zij moest seks met hem hebben. [verdachte] was heel dominant richting [slachtoffer 1] en zij moest doen wat hij zei. Het is herhaaldelijk voorgekomen dat ik ’s ochtends thuiskwam na mijn nachtdienst en bij [slachtoffer 1] ging kijken en dan een slapende [slachtoffer 1] aantrof in haar bed met de camera van haar telefoon op haar gericht en met aan de andere kant van de lijn [verdachte] die haar op die manier kon zien liggen slapen. [slachtoffer 1] is bang voor [verdachte] en voor wat hij gaat doen. Zo heeft hij gedreigd om naar mijn werk te gaan. Ik ben ook wel bang. [verdachte] weet alles van ons omdat [slachtoffer 1] dan allemaal aan hem moest vertellen. Ik ben ervan overtuigd dat [slachtoffer 1] de waarheid spreekt. Anders zou zij ook niet zelf de politie hebben gebeld en zich urenlang hebben laten onderzoeken in het ziekenhuis ten behoeve van het onderzoek.

In de zaak met parketnummer 18/117080-20

De rechtbank past ten aanzien van het hierna onder primair bewezen verklaarde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 12 oktober 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
In april 2021 ben ik samen met [slachtoffer 2] in het bos ( [adres] ) te [adres] geweest. [slachtoffer 2] heeft mij daar toen afgetrokken.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 22 april 2021,opgenomen op pagina 74 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021096292 d.d. 20 april 2022, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
V: Wat is jou overkomen?
A: [verdachte] voegde mij toe op Snapchat. Ik vertelde hem dat ik 14 was en hij vertelde daarna dat hij 25 was. Ondertussen had hij allerlei informatie opgezocht over mij. Hij wist waar ik woonde, hoe oud ik was, waar mijn moeder werkte en waar ik heb gewoond.
V: Wanneer voegt [verdachte] jou toe op Snapchat?
A: Twee weken terug op een dinsdag of woensdag.
V: Jullie hebben een gesprek over jullie leeftijden. Waar gaat het dan verder over in dit eerste contact?
A: Hij zei dat hij foto’s en video’s van mij had waarop ik naakt was. Dat hij mij daarvan kende. Dat hij dit kreeg doorgestuurd en dat mijn naam erbij werd genoemd. Hij zei toen dat we wel af konden spreken zodat ik de beelden kon zien. Op een gegeven moment hebben we afgesproken.
V: Als deze beelden er niet zijn, wat maakt dan dat je ze toch wil zien?
A: Ik wilde ook weten wie degene was die mijn naam daarbij zou zetten. Ik wilde ook wel weten waar mijn naam dan bij werd geplaatst. Straks denken mensen wel dat ik dat ben.
V: Hoe is het contact tussen het eerste contact en de eerste afspraak?
A: We sturen dan wel berichten met elkaar en we belden dan ook wel. Dat was via videobellen. Ik moest dan ook mijn camera aandoen. De bedoeling om af te spreken was echt om dingen te doen. Ik zei dat ik dat niet wilde en dat hij mij dwong. Hij zei toen: “Dan dwing ik je maar, we gaan wel gewoon afspreken en we gaan het wel gewoon doen”.
V: Hoe zei hij dat?
A: In zo’n videogesprek via Snapchat. Hij wilde ook altijd met mij bellen. Als ik niet opnam, werd hij ook boos. Hij stuurde mij dan dat ik met andere jongens zat te bellen, dat ik geen tijd voor hem had en dat ik heb gebruikte en dat ik hem niet zo moest behandelen. Hij deed dat constant. De hele tijd. Hij berichtte mij steeds meer. Als ik hem zou verwijderen of iets dan zou hij mij wel weer dreigen, in die
zin dat hij mensen zou laten weten dat ik contact met hem had. Hij kwam bedreigend over. Hij wist wel wat hij allemaal zei. Hij praatte ook heel hard en boos.
V: Wat maakte het dan zo dreigend voor jou?
A: Dat hij zei wie ik was en dat hij mij in de gaten zou houden. Hij wist veel over mij. Ik was anders ook wel bang dat hij naar mijn huis zou komen.
V: Je spreekt vervolgens af met [verdachte] . Hij haalt je dan op vlakbij huis. Hoe gaat dat?
A: Hij videobelde mij. Vlakbij mijn huis is een sportschool en daarachter stond hij met de auto. Ik ben daarheen gelopen. We reden wat rond en toen zei hij dat we wel naar [adres] konden rijden.
V: Wat was de bedoeling van jullie eerste afspraak?
A: Dat ik de foto’s en video’s te zien zou krijgen. Ik had er geen goed gevoel bij.
V: Wat maakt dat je dan toch gaat?
A: We hadden het een soort van afgesproken. Ik was ook bang dat hij boos zou worden als ik het af zou zeggen. Ik wilde ook gewoon die foto's en video's zien waar hij het over had, maar die heb ik dus nooit te zien gekregen.
V: Jullie zijn toen naar het bos gegaan, waar was dit?
A: [adres] . We zijn toen gaan lopen. Hij ging toen ergens in waar niet veel mensen waren. Toen waren we ineens middenin het bos. Toen zoende hij mij en zat hij aan mij.
Ik stond daar maar gewoon. Ik zei "Nee, dit gaan we niet doen", maar hij probeerde het wel steeds weer. Hij drukte mij dan tegen zich aan. Hij trok mij naar zich toe, met twee armen.
V: Waar raakt hij jou dan aan?
A: Bij mijn kont, mijn heupen en mijn zij. V: Hoe ging dat zoenen?
A: Hij gaf mij een kus en toen zei ik: "Nee, dit wil ik niet". Toen zei hij "zoen me". Dat is toen ook wel 1 keer gebeurd. V: Wat is dan zoenen?
A: Zijn mond tegen mijn mond. Hij zei: "Kom tongen". Toen zijn we naar de auto gegaan en toen heeft hij mij naar huis gebracht.
V: Waar heeft hij jou toen heengebracht?
A: Weer bij [bedrijf] waar hij mij ook ophaalde. Toen ben ik naar huis gelopen en is hij weer naar huis gegaan.
V: Je sprak af om die foto's en video's te zien. Heb je die ook gezien?
A: Nee, ik durfde er toen ook niet over te beginnen. Hij zei na die tijd: "Oow je hebt de foto's en video's niet gezien". Dat was via Snapchat. V: Je zegt, daarna wilde hij weer afspreken.
A: Dat was op zaterdag. Hij wist dat ik in [adres] was en dat ik met een vriend had afgesproken. Hij wilde met mij afspreken. Ik probeerde dat wat te rekken. Ik wilde eigenlijk niet. Toen werd hij boos omdat hij al zo lang stond te wachten. Hij schreeuwde tegen mij door de telefoon dat ik hem verneukte en hij dreigde ermee dat hij naar mijn moeder zou gaan.
V: Hoeveel tijd zit er tussen die eerste afspraak in het bos en deze zaterdag?
A: Sowieso niet langer dan drie dagen. Toen heb ik uiteindelijk maar gezegd ik kom wel, omdat hij weer ging dreigen dat hij naar mijn moeder toe zou gaan. Hij was al in de buurt. Hij heeft toen zijn auto bij het centrum neergezet en toen ben ik naar hem toegegaan. We zijn toen naar zijn huis
gegaan. Hij: "We kunnen wel naar mijn kamer gaan", zijn slaapkamer. V: Wat maakt dat je met hem meegaat naar zijn slaapkamer?
A: Hij zegt kom we gaan naar de slaapkamer. Hij liep er al heen dus toen ging ik daar ook heen. Toen waren we op zijn slaapkamer en hij ging in zijn bed liggen en ik dus ook. Hij vroeg of ik bij hem kwam. Toen lagen we daar en toen wilde hij dat ik hem ging aftrekken. Dat zei hij en toen deed hij ook zijn broek naar beneden.
V: Wat zei hij dan?
A: Dat ik wel even leuk moest doen en het wel moest doen. Hij deed mijn hand bij zijn piemel. Toen zei ik dat ik dat niet wilde. Ik had het ook nog nooit gedaan en toen zei hij: “Jawel, kom op, anders is het allemaal voor niks geweest. Ik doe dan moeite voor niks, ik breng je dan ook niet naar het centrum, dan ga je maar lopen”. Hij heeft op dat moment nog steeds mijn hand bij zijn piemel. Ik had het
gevoel dat ik geen keus had. Hij deed het toen met mijn hand. Hem aftrekken. V: Wat doet hij met jouw hand bij zijn piemel?
A: Zeg maar zo vastpakken en dan zo.
O: Getuige laat een beweging op en neer zien.
A: Dat duurt ongeveer 10 seconden en dan laat hij mijn hand los en zegt hij dat ik het zelf moet doen. Dat deed ik dan ook wel, dat ging dan hetzelfde met die bewegingen. Hij lag daar dan. Het was in zijn bed. Ik lag er naast. Hij had zijn broek half op zijn benen. Zijn onderbroek was ook half naar beneden. Hij kwam klaar. Er kwam sperma uit zijn piemel. Voor die tijd was hij boos en toen het gebeurd was, was hij weer normaal en vroeg hij aan mij of ik boos was. Ik zei ja. Toen ging ik mijn handen wassen en bracht hij mij weer naar het centrum.
V: Die tweede afspraak, wat was daarvan de bedoeling?
A: Hij wou dus afspreken. Ik wilde ook eigenlijk niet, maar ik moest wel gaan want anders zou hij naar mijn moeder toegaan.
V: Dit was op de zaterdag. Hij wilde toen op de woensdag weer afspreken. Is dat de woensdag na die zaterdag?
A: Ja.
V: Hoe ging dat op die woensdag?
A: Hij wilde afspreken maar ik ging smoesjes bedenken waarom ik niet kon. Hij zei toen: "Je kunt wel. Je kunt best afspreken". Ik zei toen dat ik gewoon thuis bleef. Hij zei toen dat we al een soort van hadden afgesproken dus dat we gewoon zouden gaan afspreken. Ik probeerde toen ook nog smoesjes te bedenken maar hij dreigde toen weer dat hij naar mijn ouders zou gaan. Dit was ook weer via Snapchap. Uiteindelijk heb ik gezegd dat ik wel kwam. Hij kwam naar [adres] en ik zei toen ik kom dan wel. Hij is toen weer achter de sportschool gaan staan. Ik ben toen met hem meegegaan. We zijn toen naar dezelfde plek gegaan als de eerste keer. Hij ging weer overal en nergens langs rijden. Hij wilde weer niet gezien worden, dat zei hij nu ook weer. Toen zijn we weer naar [adres] gegaan. Toen wilde hij dat ik hem weer ging aftrekken. We waren weer het bos ingegaan. Hij ging tegen een boom staan en deed zijn broek en onderbroek naar beneden. Hij stond met zijn rug tegen een boom aan.
V: Waar waren zijn handen?
A: Hij zat aan mijn kont, hij kneep in mijn kont. V: Dus hij houdt jouw kont vast en hij knijpt daarin?
A: Ja eerst deed hij het met mijn hand, hem aftrekken. Hij pakte mijn linkerhand en deed hem bij zijn piemel, hij trok zich toen af met zijn hand om mijn hand. Later liet hij los en deed ik het alleen.
V: Je zegt aftrekken.
A: Ja, op en neer.
V: Zegt [verdachte] nog wat?
A: Ja, dat ik niet moet stoppen. Hij kwam klaar. Sperma uit zijn piemel. Hij deed zijn broek omhoog. Toen gingen we weer terug. Hij ging eerst naar zijn auto. Ik moest even wachten. Hij zei dat ze niet mochten zien dat we samen het bos uitkwamen. Toen we het bos in gingen, moest ik ook eerst alleen het bos in naar dezelfde plek waar we vorige keer waren Hij bracht mij weer terug naar de sportschool. Ik zei dat ik hem ging verwijderen. Hij zei dat we eerst zouden gaan praten en dat ik hem dan kon verwijderen. Ik heb het direct gedaan.
De dag daarna, 15 april 2021, zat ik op school en toen begon hij mij te bedreigen dat ik hem weer moest toevoegen op Snapchat en dat hij anders naar mijn huis zou gaan en zou vertellen wie ik was. Hij zei ook dat ik hem had gebruikt. Hij werd toen helemaal boos. Hij begon mij heel vaak te bellen. Hij zei dingen als "Ik kom naar jouw huis" en "Je zal wel zien". Dat gesprek op Whatsapp hebben jullie. Hij heeft mij ook gebeld en een sms gestuurd. Ik heb dit toen verteld aan een vriend van mij en die heeft hem toen een berichtje gestuurd dat hij mij met rust moest laten. Toen is hij nog bozer geworden. Hij ging toen ook weer dreigen. Ik heb toen mijn vader bericht en verteld dat ik werd bedreigd. Mijn ouders waren geschrokken en wilden dat ik gelijk naar huis ging. Hij zou namelijk ook bij mijn school komen. Ik had verteld dat hij mij lastig viel en dat hij mij ging bedreigen. Toen ben ik een stukje verder gaan fietsen en daar gaan wachten. Ik had met hem gebeld en hij was helemaal boos. Mijn vader en moeder hebben mij gezocht met de auto. [verdachte] belde toen weer. Hij wilde weer bij mij komen. Hij was heel boos dat ik het aan een vriend had verteld. Ik wilde dat oplossen omdat hij ook weer begon te dreigen. Ik wilde dat oplossen dus toen zou hij weer naar mij toekomen. Terwijl ik nog met [verdachte] aan het bellen ben, komt mijn moeder er dus aan. Ik was ook nog met [verdachte] aan de telefoon toen ik weer naar huis fietste met mijn moeder achter mij aan. Thuis zei ik dat ik op ging hangen en toen zei [verdachte] dat ik hem na twee minuten terug moest bellen. Dat had ik dus niet gedaan. Ik was met mijn ouders in gesprek en toen belde en appte hij mij steeds. Ik
mocht van mijn ouders niet meer reageren en geen contact meer met hem. V: Wat heb jij aan je ouders verteld?
A: Dat ik bij hem thuis ben geweest en dat hij zijn piemel liet zien. Ik moest het snel vertellen en ik schaamde mij ook wel. We zijn toen naar het politiebureau geweest. Hier heb ik wel meer verteld, bij het politiebureau.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (inclusief bijlagen) d.d. 17 mei 2021, opgenomen op pagina 108 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van de verbalisant:
Op 17 april 2021 heb ik, verbalisant, onderzoek gedaan in de telefoon van verdachte [verdachte] , te weten in de Samsung S9 die op zaterdag 17 april 2021 onder [verdachte] in beslag genomen werd. In de telefoon heb ik het volgende geconstateerd:
  • Oproepen tussen [verdachte] en [slachtoffer 2] tussen 10 april en 15 april 2021: dit betreffen 56 oproepen, waarvan 41 oproepen plaatsvonden op donderdag 15 april 2021. 40 van deze oproepen waren uitgaand, dus van [verdachte] naar [slachtoffer 2] . Twee van deze oproepen duren langer dan één seconde, te weten de oproepen om 09:33:47 uur en 10:00:00 uur. Het gaat hier om zowel normale oproepen als om oproepen middels Whatsapp.
  • De gespreksgeschiedenis op Whatsapp tussen [verdachte] en [slachtoffer 2] tussen 10 april en 16 april 2021, onder andere inhoudende:
Uitgaande berichten op 15 april 2021, van [verdachte] naar [slachtoffer 2] :
(07:59:34): "Ik ben vanmiddag bij je [naam 6] "
(07:59:38): "Je gaat zien"
(07:59:43): "Als een kanker hoer mij behandelen"
(08:24:11): "Je kan denken grapje je gaat zien wie grapje maakt"
(08:24:25): "Heb zoveel dingen over je en jij zo doen he"
(08:26:20): "Ik bericht nu je ouders"
(08:27:26): "Weet je wat kanker hoer"
(08:27"32): "Ik ga nu ready maken en onderweg"
(08:45-50): "Dat ik naar je huis kom? Dat is een feit dat is geen dreigen" (08:46:24): "Ik ga zo naar je [naam 6] en rustig aan".
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 april 2021, opgenomen op pagina 15 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 4] :
Op 15 april 2021 kreeg ik een sms’je van mijn dochter [slachtoffer 2] , inhoudende: “Papa er is iemand die mij de hele tijd stalkt, zo’n mongool en die weet zogenaamd alles van mij”. Ze zegt verder dat ze op school is en dat het zou gaan om ene [verdachte] uit [adres] en dat hij haar zo maar had toegevoegd op Snapchat. Ze zei dat hij 25 jaar oud was. Ik vroeg of ze contact met hem had gehad. Ze zei toen ja en dat hij shit van haar had, maar dat zij het niet was. Ze zei dat hij haar stalkte. Ik zeg vervolgens dat ze maar naar huis moet komen. Het duurde lang. We zijn haar tegemoet gaan rijden. We konden haar eerst niet vinden. Ik was naar huis gegaan, ik had telefonisch contact met mijn vrouw. Mijn vrouw zag haar op een gegeven moment staan met haar telefoon. Ik hoorde van mijn vrouw dat ze naar huis kwamen. Toen ze thuis kwamen, hebben we haar gevraagd haar verhaal helemaal te doen. Ze was gespannen en angstig.
V: Wat zag u aan [slachtoffer 2] ?
A: Angst.
V: Waar begint [slachtoffer 2] haar verhaal dan mee?
A: Dat hij haar stalkt en bedreigt en dat hij hier wil komen en dat hij beelden van haar heeft. We denken gewoon seksvideo's ofzo. Het bleek dat ze met die jongen mee naar huis was geweest om die beelden te bekijken. Ze is toen met hem in de auto gestapt. Ze zei daar ook over: “Hij wilde dingen met mij doen en liet zijn ding zien”. Ze zei dat ze heeft gezegd: “Ik wil dat niet, breng mij terug”. Ze had ook gezegd dat ze hem had verteld dat ze 14 jaar oud was. Die dingen die in het bos gebeurd zijn die weet ik allemaal niet.
Met betrekking tot de hiervoor in zowel de zaak met parketnummer 18/086776-23 als de zaak met parketnummer 18/117080-20 weergegeven standpunten overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank merkt op dat niet ter discussie staat dat verdachte op verschillende momenten in de periode van 1 januari 2023 tot en met 30 maart 2023 seks heeft gehad met [slachtoffer 1] en voorts dat er in april 2021 op enig moment seksuele handelingen hebben plaatsgevonden tussen [slachtoffer 2] en verdachte.
Volgens zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] waren de seksuele handelingen echter onvrijwillig.
Verdachte heeft verklaard dat alle handelingen met instemming van [slachtoffer 1] dan wel [slachtoffer 2] hebben plaatsgevonden en dat van verkrachting (ter zake van [slachtoffer 1] ) en feitelijke aanranding van de eerbaarheid (ter zake van [slachtoffer 2] ) geen sprake is.
Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv)
– dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan – kan het bewijs dat de verdachte een ten laste gelegd feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt om tot een bewezenverklaring te komen ingeval de verklaring van één getuige met betrekking tot de feiten en omstandigheden op zichzelf staat en onvoldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum als bedoeld in artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
Het voorschrift van artikel 342 tweede lid, Sv leidt ertoe dat – in een geval als het onderhavige, waarin de verklaringen van het (vermeende) slachtoffer en verdachte lijnrecht tegenover elkaar staan – de rechter naast de betrouwbaarheid van de verklaring van het (vermeende) slachtoffer dient te beoordelen of voor de beweringen van het (vermeende) slachtoffer voldoende steunbewijs in het dossier aanwezig is. De juistheid van de tenlastelegging moet – met andere woorden – niet alleen uit de (betrouwbaar bevonden) gebezigde verklaring van het (vermeende) slachtoffer volgen, maar ook uit ander bewijsmateriaal dat bovendien afkomstig dient te zijn uit een andere bron.
De rechtbank stelt voorop dat zij noch in het strafdossier noch naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting objectieve aanwijzingen heeft gevonden die ertoe zouden moeten leiden dat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt. Beide verklaringen bevatten een gedetailleerde omschrijving van de verweten gedragingen, zijn consistent en bevatten zeer persoonlijke en intieme informatie, wat een sterke indicatie is voor de betrouwbaarheid van die verklaringen.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat voor zowel de verklaring van [slachtoffer 1] als de verklaring van [slachtoffer 2] (dat de seks niet vrijwillig was) geldt dat deze voldoende steun vinden in de andere (in die zaken) gebezigde bewijsmiddelen.
In de zaak van [slachtoffer 1] betreft dit in de eerste plaats de door haar moeder
( [naam 2] ) afgelegde getuigenverklaring, waarin ook zij een beeld schetst van de dominante en bijna stalkende houding van verdachte ten opzichte van [slachtoffer 1] en van de mate waarin [slachtoffer 1] hieronder gebukt ging. Aan haar zus [naam 3] heeft [slachtoffer 1] verklaard over de seksuele handelingen. Zij heeft ook gesprekken met [verdachte] en [slachtoffer 1] gehad over hun relatie. Daaruit blijkt dat er van een enigszins gelijkwaardige relatie tussen [slachtoffer 1] en [verdachte] geen sprake was. Ook getuige [naam 1] , die [slachtoffer 1] niet persoonlijk kent, schetst een beeld van een doodsbang jong meisje dat haar om hulp vraagt ten tijde van een ruzie tussen haar en verdachte, waarbij verdachte in ieder geval verbaal agressief was jegens [slachtoffer 1] . Verdachte zelf heeft bovendien ook verklaard dat hij soms heel boos kon worden en [slachtoffer 1] dan voortdurend belde en berichten stuurde.
In de zaak van [slachtoffer 2] kan allereerst steunbewijs worden gevonden in de door haar vader ( [naam 4] ) afgelegde getuigenverklaring waarin hij de zichtbare angst omschrijft die hij bij zijn dochter zag wanneer het over verdachte ging. Ook de resultaten van het onderzoek van de telefoon van verdachte ondersteunen de verklaring van [slachtoffer 2] . Zo blijkt uit dit onderzoek dat verdachte [slachtoffer 2] op die 15e april binnen een relatief kort tijdsbestek wel 40 keer heeft gebeld en voorts dat hij haar op die dag een onophoudelijke stroom van bedreigende en volstrekt onacceptabele Whatsappberichten heeft gestuurd.
Daarnaast constateert de rechtbank dat de (in hun afzonderlijke zaken afgelegde) verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] elkaar ook ondersteunen, in die zin dat hieruit blijkt van een modus operandi van verdachte die nagenoeg gelijk is. Zo verklaren zij allebei dat zij op enig moment door verdachte (die veel ouder is dan zij) zijn toegevoegd via social media, waarna zij met hem in gesprek zijn geraakt en in dat kader ook persoonlijke informatie met hem hebben gedeeld. Voorts geven zij allebei aan dat verdachte er vervolgens middels het uiten van allerlei bedreigingen voor zorgde dat zij met hem bleven afspreken en tegen hun wil seksuele handelingen met hem verrichten. De rechtbank hecht er in dit kader ook nog waarde aan een opmerking te maken over het zich in het dossier bevindende proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 maart 2023 (opgenomen op pagina 677 e.v. van het dossier) waaruit blijkt dat er bij de politie vanaf september 2018 zeker meer dan tien meldingen van meisjes/vrouwen zijn binnengekomen over verdachte, waarin deze vrouwen aangeven situaties met verdachte te hebben meegemaakt soortgelijk aan die van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
Concluderend komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte door middel van de hierboven besproken feitelijkheden, die in onderling verband en samenhang worden beschouwd, een dusdanige dwang heeft uitgeoefend op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dat zij daardoor tegen hun wil werden gedwongen tot het hebben van seks met verdachte. Verdachte heeft hiertoe ook (voorwaardelijk) opzet gehad. Zodoende acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het meermalen verkrachten van [slachtoffer 1] en aan het meermalen aanranden van de feitelijke eerbaarheid van [slachtoffer 2] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder parketnummer 18/086776-23 primair ten laste gelegde en het onder parketnummer 18/117080-20 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
(in de zaak met parketnummer 18/086776-23)
primair.
hij op meerdere tijdstippen in de periode 1 januari 2023 tot en met 30 maart 2023 te [adres] , door een feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
  • tegen [slachtoffer 1] heeft gezegd dat er iets ergs met haar familie zou gebeuren toen zij aangaf deontuchtige handelingen/toenadering van verdachte niet te willen
  • tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat hij, verdachte, foto‘s zou rondsturen toen zij aangaf deontuchtige handelingen/toenadering van verdachte niet te willen
  • tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat hij, verdachte, die [slachtoffer 1] pijn zou doen en eenhouding heeft aangenomen om die [slachtoffer 1] pijn te doen toen zij aangaf de ontuchtige handelingen/toenadering van verdachte niet te willen
  • zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt en/of geduwd, waartegen die[slachtoffer 1] geen weerstand kon bieden
  • de armen van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt, waardoor die [slachtoffer 1] zich niet vrijelijk konbewegen en zich niet kon onttrekken aan de ontuchtige handelingen
[slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2007, heeft gedwongen tot het ondergaan van meerdere handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten
  • het betasten van de borsten van die [slachtoffer 1]
  • het brengen van zijn, verdachtes, vingers op de schaamlippen van de vagina van die [slachtoffer 1]
  • het laten aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1]
  • het duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 1]
  • het duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 1] ;
(in de zaak met parketnummer 18/117080-20)
primair.
hij in de periode van 7 april 2021 tot en met 16 april 2021 te [adres] en [adres] ,
[slachtoffer 2] (geboren [geboortedatum] 2006) telkens door een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, meermalen heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
  • het betasten van de billen en heupen van die [slachtoffer 2]
  • het ongewild zoenen van die [slachtoffer 2]
  • het drukken van zijn, verdachtes, lichaam, tegen het lichaam van die [slachtoffer 2]
  • het vastpakken van de hand van die [slachtoffer 2] en deze om zijn, verdachtes, penis leggen envervolgens de hand van die [slachtoffer 2] over zijn, verdachtes, penis heen en weer bewegen
  • het loslaten van de hand van die [slachtoffer 2] en daarbij zeggen dat zij het zelf moet doen, waarnadie [slachtoffer 2] haar hand heen en weer beweegt over zijn, verdachtes, penis
en bestaande die andere feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkheden hierin dat verdachte meermalen, althans eenmaal,
  • via een Social Medium heeft gezegd dat hij, verdachte, naaktoto’s en/of –video’s had van die[slachtoffer 2]
  • dwingend tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd “zoen me” en “kom tongen”
  • meermalen de hand van die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt
  • meermalen via een Social Medium en in een telefoongesprek tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegddat hij, verdachte, haar ouders op de hoogte zou brengen en dat hij, verdachte, zou zeggen wat zij, die [slachtoffer 2] , met hem, verdachte, had gedaan.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

(in de zaak met parketnummer 18/086776-23)primair. verkrachting, meermalen gepleegd
(in de zaak met parketnummer 18/117080-20)

primair. feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd

Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 18/086776-23 primair ten laste gelegde en het onder parketnummer 18/117080-20 primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren (met aftrek van voorarrest). Daarnaast heeft de officier van justitie de oplegging van een – dadelijk uitvoerbaar te verklaren – maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht gevorderd, inhoudende – kort gezegd – een contactverbod met beide slachtoffers en hun familieleden, alsmede een locatieverbod voor de straten waar de slachtoffers woonachtig zijn, voor de duur van vier jaren, op straffe van twee weken hechtenis per overtreding met een maximum van zes maanden. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht oplegt.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ervoor gepleit om verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die in duur gelijk is aan het reeds door verdachte ondergane voorarrest en om hem daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de deskundigen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de omtrent hem opgemaakte rapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich aan het begin van dit jaar, gedurende een periode van ongeveer drie maanden, schuldig gemaakt aan het meermalen verkrachten van de destijds vijftienjarige [slachtoffer 1] . Daarnaast heeft verdachte zich, in april 2021, schuldig gemaakt aan het meermalen aanranden van [slachtoffer 2] , die op dat moment eveneens nog maar vijftien jaar oud was. Verdachte heeft beide slachtoffers gedwongen tot het verrichten van seksuele handelingen met hem door ze voortdurend te bedreigen en lastig te vallen op een manier die ervoor zorgde dat deze nog zeer jonge slachtoffers onder een dusdanig grote psychische druk kwamen te staan dat zij hieraan geen of onvoldoende weerstand konden bieden. Voorbeelden hiervan zijn het voortdurend dreigen (niet bestaande) naaktfoto’s van de slachtoffers aan hun ouder(s) te laten zien, hun familie iets aan te doen en het onophoudelijk sturen van boze en denigrerende berichten naar de slachtoffers zelf.
Met zijn handelen heeft verdachte een zeer grove en onaanvaardbare inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] . Verdachte heeft zich louter laten leiden door zijn eigen emoties en seksuele verlangens en zich geen enkele rekenschap gegeven van de nadelige gevolgen van zijn handelen op de slachtoffers. De ervaring leert immers dat het plegen van ontucht met een minderjarige zeer nadelige gevolgen kan hebben voor de desbetreffende minderjarige, waardoor deze ernstig kan worden geschaad in zijn of haar ontwikkeling. Ook [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ondervinden thans nog immer de gevolgen van hetgeen verdachte hen heeft aangedaan, zoals op indringende wijze is gebleken uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaringen en (de onderbouwing) van de verzoeken tot schadevergoeding.
Dat verdachte tot op de dag van vandaag blijft volhouden dat er tussen hem en de slachtoffers louter sprake is geweest van seksueel contact met wederzijds goedvinden, vindt de rechtbank zeer kwalijk. Verdachte neemt daarmee geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn daden, noch getuigt dit van enig berouw of mededogen naar de slachtoffers. Met deze proceshouding heeft verdachte het herstel van het door hem aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] toegebrachte leed verder bemoeilijkt.
De rechtbank rekent dit alles verdachte zeer aan en overweegt dat het plegen van deze strafbare feiten de oplegging van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel dan ook zonder meer rechtvaardigt.
Ter beantwoording van de vraag op welke wijze de onderhavige zaak moet worden afgedaan, heeft de rechtbank echter ook oog voor de persoon van verdachte en hetgeen de deskundigen hieromtrent adviseren.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank allereerst kennisgenomen van de Pro Justitia-rapportage d.d. 7 juli 2023, opgemaakt door dr. R.W. Blaauw
(GZ-psycholoog). De psycholoog (hierna: de deskundige) heeft geconcludeerd dat verdachte lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van een reactieve hechtingsstoornis. Voornoemde stoornis was ook aanwezig ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde en, hoewel verdachte ontkent en als zodanig niet met zekerheid een verband te leggen is tussen de reactieve hechtingsstoornis en het ten laste gelegde, is de deskundige van oordeel dat deze stoornis de gedragskeuzes en gedragingen ten tijde daarvan beïnvloedden. De deskundige adviseert de rechtbank derhalve om het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank kan zich verenigen met de conclusie van de psycholoog omtrent de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en maakt die tot de hare. De rechtbank is derhalve van oordeel dat het hiervoor bewezen verklaarde in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
De deskundige schat de kans op recidive – zonder interventies – in als matig tot hoog.
Gevraagd naar de mogelijke interventies die dit recidivegevaar zouden kunnen beperken en binnen welke juridische kaders deze gerealiseerd zouden kunnen worden, adviseert de deskundige de rechtbank om verdachte te veroordelen tot een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan gekoppeld als bijzondere voorwaarden dat verdachte verblijft binnen een instelling voor beschermd wonen en dat hij zich ambulant psychotherapeutisch laat behandelen voor zijn reactieve hechtingsstoornis (met delictscenario en traumaverwerking) en onverwerkte rouw. Omdat de psychotherapeutische behandeling naar inschatting van de deskundige niet korter dan twee jaren zal duren en omdat voorkomen dient te worden dat verdachte onbehandeld weer op straat komt bij onvoldoende medewerking aan de voorwaarden, adviseert de deskundige de rechtbank tevens om verdachte daarnaast een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z Sr op te leggen. Een klinische opname van verdachte, dan wel plaatsing in een beveiligde kliniek, acht de deskundige niet noodzakelijk.
In haar rapport d.d. 24 juli 2023 heeft de reclassering (Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering) aangegeven de bevindingen van de deskundige, voornoemd, te onderschrijven en zich te verenigen met het door deze deskundige gegeven advies omtrent de afdoening van de zaak.
Evenals de deskundigen acht de rechtbank de kans dat verdachte – zonder behandeling – opnieuw soortgelijke strafbare feiten pleegt zeker niet uitgesloten. Dit baart zorgen. Dit maakt dat de rechtbank een deel van de aan verdachte op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk zal opleggen, zodat aan dit voorwaardelijke deel de bijzondere voorwaarden kunnen worden gekoppeld die deze noodzakelijke behandeling en begeleiding van verdachte mogelijk maken. Naast dit voorwaardelijke strafdeel zal de rechtbank echter ook nog een aanzienlijke onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte opleggen omdat zij, zoals hierboven reeds benoemd, van oordeel is dat in principe de passende sanctie is voor zulke ernstige strafbare feiten. Verdachte dient ervan doordrongen te zijn dat dit soort gedrag volstrekt onacceptabel is.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf moet worden opgelegd voor de duur van drie jaren (met aftrek van voorarrest), waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met daaraan gekoppeld de in het dictum nader te noemen bijzondere voorwaarden, die tot doel hebben het gedrag van verdachte te beïnvloeden en herhaling te voorkomen.
Ook is de rechtbank op basis van het verhandelde ter terechtzitting en het voorliggende strafdossier van oordeel dat – ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten – aan verdachte een maatregel die strekt tot de beperking van de vrijheid moet worden opgelegd. Deze maatregel legt de rechtbank op overeenkomstig artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht en houdt in dat verdachte op geen enkele wijze, direct of indirect, ook niet via derden, contact zoekt, maakt of heeft met [slachtoffer 1] dan wel [slachtoffer 2] en voorts dat hij zich niet zal ophouden in de [adres] dan wel de [adres] . De rechtbank legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van vier jaren. Daarnaast bepaalt de rechtbank dat voor elke keer dat verdachte zich niet aan deze maatregel houdt vervangende hechtenis voor de duur van twee weken zal worden toegepast. Daarbij geldt dat de vervangende hechtenis voor een maximale duur van zes maanden kan worden opgelegd en dat toepassing van de vervangende hechtenis verdachte niet ontheft van deze maatregel. De rechtbank beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen aanleiding om aan verdachte tevens de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
De rechtbank wijkt met dit alles af van de eis van de officier van justitie, nu zij van oordeel is dat met de oplegging van voornoemde straf en maatregel, in dit geval, op de juiste wijze recht wordt gedaan aan de onderhavige zaak.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
(in de zaak met parketnummer 18/086776-23)
[slachtoffer 1], tot een bedrag van € 15.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
(in de zaak met parketnummer 18/117080-20)
[slachtoffer 2], tot een bedrag van € 335,80 ter vergoeding van materiële schade en
€ 2.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gestelde dat zowel de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] als de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 2] integraal kan worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering, nu de behandeling van deze vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert gelet op de hoogte van het gevorderde bedrag en de niet eenvoudige aard van de vordering.
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft de raadsman aangegeven zich niet te verzetten tegen toewijzing van het deel van de vordering dat ziet op de materiële schade. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoeding heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat het (eventueel) toe te wijzen bedrag dient te worden gematigd.
Oordeel van de rechtbank
(in de zaak met parketnummer 18/086776-23)
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat benadeelde partij [slachtoffer 1] schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder dit parketnummer primair bewezen verklaarde. Gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek schat de rechtbank de hoogte van de schade op
€ 10.000,00. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente, en voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaren. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
(in de zaak met parketnummer 18/117080-20)
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat benadeelde partij [slachtoffer 2] de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder dit parketnummer primair bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 38v, 38w, 57, 60a, 242 en 246 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder parketnummer 18/086776-23 primair ten laste gelegde en het onder parketnummer 18/117080-20 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot één jaar, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich binnen vijf dagen volgend op zijn ontslagdatum uit detentie meldt bijReclassering Nederland, Leonard Springerlaan 21 te Groningen en dat hij zich daarna zal blijven melden zo lang en zo frequent als deze instelling dat noodzakelijk acht;
dat de veroordeelde zich ambulant psychotherapeutisch laat behandelen door de [instelling] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, zolang de reclassering dit nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
dat de veroordeelde verblijft bij [instelling] of een soortgelijke instelling voor beschermd wonen, tebepalen door de reclassering en dat hij zich zal houden aan de (huis)regels en het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld, indien en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Legt op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidinhoudende dat de veroordeelde voor de duur van vier jaren:
- op geen enkele wijze (direct of indirect) contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
(in de zaak met parketnummer 18/086776-23)
[slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2007 te Groningen, wonende te [adres] ;
(in de zaak met parketnummer 18/117080-20)
[slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2006 te Emmen, wonende te [adres] , en - zich niet zal ophouden in:
(in de zaak met parketnummer 18/086776-23)
de [adres] ;
(in de zaak met parketnummer 18/117080-20)de [adres] .
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van de vervangende hechtenis bedraagt twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Vorderingen benadeelde partijen
Ten aanzien van parketnummer 18/086776-23, primair:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 1] te betalen:
  • het bedrag van € 10.000,00 (zegge: tienduizend euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 maart 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat te betalen een bedrag van 10.000,00 (zegge: tienduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 85 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van parketnummer 18/117080-20, primair:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 2] te betalen:
  • het bedrag van € 2.335,80 (zegge: tweeduizend driehonderdenvijfendertig euro en tachtigeurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 april 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat te betalen een bedrag van € 2.335,80 (zegge: tweeduizend driehonderdenvijfendertig euro en tachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 april 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 335,80 aan materiële schade en € 2.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 33 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M.L. Wolters, voorzitter, mr. M.B.W. Venema en mr. H. Supèr, rechters, bijgestaan door mr. L. van der Weide, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 oktober 2023.
Mr. Venema is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.