ECLI:NL:RBNNE:2023:4359

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
24 oktober 2023
Zaaknummer
18-134042-22 ontneming
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in verband met hennepkwekerij

Op 17 oktober 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 18/134042-22, waarin de officier van justitie een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel heeft ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde, geboren in 1960, wederrechtelijk voordeel heeft genoten door middel van het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank baseert de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel op vier oogsten van hennep, waarbij de totale opbrengst is berekend op € 258.835,72, na aftrek van kosten van € 23.848,24. Dit resulteert in een netto wederrechtelijk verkregen voordeel van € 234.987,48. De rechtbank heeft echter, ter compensatie van de overschrijding van de redelijke termijn met vijf jaren, een matiging van 30% toegepast. Hierdoor is het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vastgesteld op € 164.491,24. De rechtbank legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling van dit bedrag aan de staat. De duur van de gijzeling die ten hoogste kan worden gevorderd is vastgesteld op 540 dagen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18/134042-22

beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 oktober 2023 op een vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel

in de zaak tegen

[veroordeelde] ,

geboren op [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , hierna te noemen: veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft d.d. 20 september 2023 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank het bedrag vast zal stellen waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr), wordt geschat en dat de rechtbank aan voornoemde veroordeelde de verplichting zal opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag van € 243.629,58 ter ontneming van het uit het in de zaak met parketnummer 18/134042-22 voortvloeiende, wederrechtelijk verkregen voordeel.
De behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 3 oktober 2023. De officier van justitie heeft ter terechtzitting de vordering tot ontneming gematigd tot een bedrag van € 234.987,48.

Bewijsmiddelen

De rechtbank baseert de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel op de volgende bewijsmiddelen:
De door verdachte ter zitting van 3 oktober 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend: Ik heb de loods ter beschikking gesteld. Ik wist wat daar gebeurde.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij d.d. 18 september 2018, opgenomen op pagina 564 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018187012 (Eekhoorn/NNRBA180222) d.d. 11 juli 2019, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 17 september 2018 werd er een hennepkwekerij aangetroffen in de loods op het adres [adres] .
Kweekruimte 1:
Ruimte 1 was ingericht met verschillende apparatuur voor het telen van hennep. Wij zagen dat de plantenbakken gevuld waren met nieuwe potgrond. Wij zagen dat er op de vloer van de ruimte vijver folie lag. Wij zagen dat de wanden van de ruimte bekleed waren met reflectiefolie.
  • Er stonden 280 plantenbakken van 25 cm bij 25 cm in kweekruimte 1, die waren gevuld metpotgrond. Er stonden 16 potten per vierkante meter.
  • In totaal hingen er in de kweekruimte 24 assimilatielampen van 600 watt. - In de kweekruimte bevonden zich drie (3) koolstoffilters.
  • De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
  • Er hing één thermostaat in kweekruimte 1.
  • Er hingen zes (6) ventilatoren van 45 watt in kweekruimte 1.
Kweekruimte 2:
Ruimte 2 was ingericht was met verschillende apparatuur voor het telen van hennep. Wij zagen dat de plantenbakken gevuld waren met nieuwe potgrond. Wij zagen dat er op de vloer van de ruimte, vijver folie lag. Wij zagen dat de wanden van de ruimte bekleed waren met reflectiefolie.
  • Er stonden 294 plantenbakken van 25 cm bij 25 cm in kweekruimte 2, die waren gevuld metpotgrond. Er stonden 16 potten per vierkante meter.
  • In totaal hingen er in de kweekruimte 24 assimilatielampen van 600 watt.
  • In de kweekruimte bevonden zich drie (3) koolstoffilters.
  • De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.- Er stond één(1) elektrische kachel van 3KW in kweekruimte 2 - Er hing één thermostaat in kweekruimte 2.
  • Er hingen zes(6) ventilatoren van 45 watt in kweekruimte 2.
Ruimte 3:
Na het binnentreden van ruimte 3, zagen wij dat, er een schakelkastpaneel met een tijdklok hing. De tijdklok was ingesteld op 12 uur. Wij zagen vanuit deze ruimte dat de elektriciteit ten behoeve van de twee kweekruimten werd geregeld. In beide kwekerij zagen wij dat de elektrische apparatuur was aangesloten. In ruimte 3 troffen wij diverse groeimiddelen aan, die gebruikt kunnen worden in de hennepteelt. Wij troffen verder het volgende aan: twee PH-meters, een luchtbevochtiger van 1200
watt, 5 transformatoren van 600 watt en een elektrische kachel van 3 KW.
Ruimte 4:
Na het binnentreden van de loods, kwamen wij in ruimte 4. Wij zagen dat je vanuit ruimte 4 toegang tot ruimte 1, 2, 3 en 5 had. Wij zagen dat op de wand van kweekruimte 1, 24 transformatoren en een Davin controller hingen. Wij zagen dat op de wand van kweekruimte 2, 25 transformatoren, een climate controller en een SPC controller hingen.
Ruimte 5:
In ruimte 4 bevond zich een ladder die tegen de muur van ruimte 1 en ruimte 2 stond. Wij zagen dat de ladder toegang gaf tot het dak van de kweekruimten. Wij liepen de ladder omhoog en wij zagen dat er 5 slakkenhuizen op het dak van de kweekruimten stonden. Wij zagen dat de slakkenhuizen verbonden waren middels afzuigslangen met de beide kweekruimten.
In
ruimte 3, 4 en 5waren lege jerrycan en flessen hennepvoeding aangetroffen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 februari 2019,opgenomen op pagina 628 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Tijdens de ontmanteling van de hennepkwekerij werd in de loods een elektriciteitskabel aangetroffen ten behoeve van de hennepkwekerij. Deze kabel bleek aangelegd te zijn, vanuit de woning naar de loods achter op het erf en was rechtstreeks op het schakelpaneel van de hennepkwekerij gemonteerd. De kabel bleek uit te komen in de kruipruimte van de woning, ter hoogte van de meterkast.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 november 2018,opgenomen op pagina 648 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik zag dat [veroordeelde] een welkomstbrief had ontvangen van [bedrijf] waarin stond dat op 15 juni 2017, [bedrijf] startte met leveren aan de [adres] , het leveringsadres van zowel energie als gas.
Op de [adres] staan drie personen ingeschreven. Ik zag dat het gemiddelde verbruik voor een huishouden van drie personen 3605 kWh per jaar bedroeg. Ik zag op het verbruiksgegevens overzicht dat het verbruik aan de [adres] het volgende was:
Tussen 15-06-2017 en 15-06-2018 (1 jaar) een verbruik van 2023 kWh.
Tussen
15-06-2018 en 19-09-2018 (3 maanden) een verbruik van 6311 kWh.
Het gemiddelde verbruik (Nibud) is per drie maanden (3605/12 x 3) 901,25 kWh. Het verbruik aan de [adres] bedroeg 6311 kWh per drie maanden. Dit is zeven keer zoveel dan het gemiddelde verbruik (6311/901.25 = 7.0).
5. Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeelhennepkwekerij d.d. 15 oktober 2015, apart opgenomen bij voornoemd dossier.

Beoordeling

De rechtbank heeft veroordeelde bij vonnis van 17 oktober 2023 in de zaak met parketnummer 18/134042-22 veroordeeld ter zake van medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Gelet op de inhoud van voornoemd vonnis, is voldoende aannemelijk geworden dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten door middel van het strafbare feit ter zake waarvan hij bij voornoemd vonnis is veroordeeld.
De rechtbank neemt als uitgangspunt voor de berekening van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel door middel van voormelde strafbare feiten wordt geschat, het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank gaat daarbij uit van in totaal 4 oogsten.
Dit levert de volgende berekening op:
Ruimte 1:
Opbrengst
280 planten x 27,7 gram opbrengst per hennepplant = 7,756 kilogram
7,756 kilogram x € 4.070 verkoopprijs hennep = € 31.566,92
Totale bruto opbrengst van 4 oogsten bedraagt 4 x € 31.566,92 = € 126.267,68
Kosten
Afschrijvingskosten volgens rapport functioneel afpakken = € 200,-
Hennepstekken van 280 planten x 3.81 = € 1.066,80
Variabele kosten van 280 planten x 3.88 = € 1.086,40
Elektriciteitskosten = geen
Kosten knippers van 280 planten x 2.00 = € 560,-
Huisvestingskosten = geen
-------------------------------
Totale kosten per oogst = € 2.913,20
Totale kosten van 4 oogsten bedraagt 4 x € 2.913,20 = € 11.652,80
Ruimte 2:
294 hennepplanten x 27,7 gram opbrengst per hennepplant = 8,143 kilogram
8,143 kilogram x € 4.070 verkoopprijs hennep = € 33.142,01
Totale bruto opbrengst van 4 oogsten bedraagt 4 x € 33.145,27 = € 132.568,04
Kosten
Afschrijvingskosten volgens rapport functioneel afpakken = € 200,-
Hennepstekken van 294 planten x 3.81 = € 1.120,14
Variabele kosten van 294 planten x 3.88 = € 1.140,72
Elektriciteitskosten = geen
Kosten knippers van 294 planten x 2.00 = 588,-
Huisvestingskosten = geen
------------------------------------
Totale kosten per oogst = € 3.048,86
Totale kosten van 4 oogsten bedraagt 4 x € 3.048,86 = € 12195,44
Het wederrechtelijk verkregen voordeel
Opbrengst ruimte 1 van 4 oogsten (€ 126.267,68) + opbrengst ruimte 2 van 4 oogsten (€ 132.568,04) = € 258.835,72
Kosten ruimte 1 van 4 oogsten (€ 11.652,80) + kosten ruimte 2 van 4 oogsten (€ 12.195,44) = € 23.848,24
Totaal wederrechtelijk verkregen voordeel veroordeelde: € 258.835,72 - € 23.848,24 = € 234.987,48
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat veroordeelde een veel kleiner bedrag heeft ontvangen en dat de vordering daarom moet worden gematigd tot een bedrag van
€ 9.526,26. Dit bedrag is gebaseerd op de taxatiewaarde van de auto van verdachte, te weten € 15.000,- minus de kosten van het elektriciteitsverbruik ter hoogte van € 973,75 en met een matiging van 30% in verband met de grove overschrijding van de redelijke termijn.
De rechtbank acht het onaannemelijk dat veroordeelde slechts het gestelde lage bedrag heeft ontvangen uit de opbrengsten. De rechtbank ziet geen reden om af te wijken van de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel zoals hierboven opgenomen.
De rechtbank ziet wel aanleiding om, overeenkomstig de lijn van de Hoge Raad, ook in de ontnemingsvordering rekening te houden met het forse tijdsverloop. In beginsel bedraagt de vermindering niet meer dan € 5.000,-. Indien de redelijke termijn echter met meer dan twaalf maanden is overschreven dan handelt de rechtbank in ontnemingszaken naar bevind van zaken. Ter compensatie van de overschrijding van de redelijke termijn met vijf jaren zal de rechtbank in dit geval een matiging toepassen van 30%.

Toepassing van de wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

Stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 164.491,24.
Legt
[veroordeelde]voornoemd de verplichting op tot betaling van een geldbedrag van € 164.491,24
(zegge: honderdvierenzestigduizend vierhonderdéénennegentig euro en vierentwintig eurocent) aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste kan worden gevorderd op 540 dagen.
Deze beslissing is gewezen door mr. M.A.M. Wolters, voorzitter, mr. S. Zwarts en mr. S.T. Kooistra, rechters, bijgestaan door mr. H.A. Vonk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 oktober 2023.’
Mr. S.T. Kooistra is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.