ECLI:NL:RBNNE:2023:4348

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 september 2023
Publicatiedatum
24 oktober 2023
Zaaknummer
C/18/225529 / JE RK 23-479
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot gesloten jeugdhulp en ondertoezichtstelling van een minderjarige met ernstige ontwikkelingsbedreigingen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 28 september 2023 uitspraak gedaan over de verzoeken van WIJ Groningen en de Raad voor de Kinderbescherming met betrekking tot de minderjarige, geboren in 2010. De kinderrechter heeft de minderjarige onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Noord en Veilig Thuis Groningen voor de duur van één jaar, en heeft een machtiging tot gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van zes maanden. De verzoeken zijn ingediend vanwege ernstige zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige, die onder andere kampt met gedragsproblemen, drugsgebruik en suïcidale uitspraken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige in haar ontwikkeling ernstig wordt bedreigd en dat de zorg die nodig is om deze bedreiging weg te nemen niet voldoende wordt geaccepteerd. De moeder is bereid om te helpen, maar is niet in staat om de situatie zelfstandig te verbeteren. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om de veiligheid van de minderjarige te waarborgen en haar de benodigde hulpverlening te bieden. De verzoeken van WIJ Groningen zijn afgewezen, maar de eerder verleende spoedmachtiging is bekrachtigd voor de periode van 20 september 2023 tot heden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
Zaakgegevens: C/18/225529 / JE RK 23-479, C/18/226498 / JE RK 23-548 en
C/18/226550 / JE RK 23-555

Beschikking van 28 september 2023

in de zaken C/18/225529 / JE RK 23-479 en C/18/226498 / JE RK 23-548 van

het collega van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Groningen,

gevestigd te Groningen,
hierna te noemen: het college,
en welk college mandaat heeft verleend aan en heeft gemachtigd om namens het college op te treden:
Stichting WIJ Groningen,
gevestigd te Groningen,
hierna te noemen: WIJ Groningen,
en in de zaak C/18/226550 / JE RK 23-555 van

de Raad voor de Kinderbescherming,

regio Noord-Nederland, locatie Groningen,
hierna te noemen: de Raad,
welke zaken allen betrekking hebben op

[de minderjarige] , die is geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [de minderjarige] ,
advocaat: mr. J. Klopstra, kantoorhoudende te Stadskanaal.
De rechtbank merkt in alle zaken als belanghebbende aan:

[de moeder] ,

wonende te [woonplaats 1] .
hierna te noemen: de moeder.
De rechtbank merkt in de zaak met nummer C/18/226550 / JE RK 23-555 als informanten aan:

[de vader] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen: de vader,

Stichting Jeugdbescherming Noord en Veilig Thuis Groningen,

gevestigd te Groningen,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (de GI).
Het (verdere) procesverloop
In de zaak met zaaknummer C/18/225529 / JE RK 23-479:
Bij verzoekschrift van 10 augustus 2023 heeft WIJ Groningen namens het college de kinderrechter verzocht om een machtiging te verlenen om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden. Bij beschikking van de kinderrechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen van 19 september 2023 heeft de kinderrechter iedere (verdere) beslissing op dit verzoek aangehouden en een voortgezette mondelinge behandeling bepaald op 28 september 2023. Daarbij heeft de kinderrechter de Raad verzocht om rapport en advies uit te brengen betreffende de opvoedsituatie van [de minderjarige] , en indien een kinderbeschermingsmaatregel noodzakelijk wordt geacht, het verzoek hiertoe voorafgaand aan de zitting in te dienen. De inhoud van deze beschikking dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
In de zaak met zaaknummer C/18/226498 / JE RK 23-548:
De procedure is ingeleid met een mondeling verzoek van WIJ Groningen. Op 20 september 2023 heeft de rechtbank het verzoekschrift van WIJ Groningen ontvangen. Daarin verzoekt WIJ Groningen namens het college, de kinderrechter een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp ten aanzien van [de minderjarige] te verlenen voor de duur van vier weken en aansluitend een machtiging voor gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van zes maanden.
Naar aanleiding van het verzoek heeft de kinderrechter bij beschikking van 20 september 2023 van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, ten aanzien van [de minderjarige] een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend tot 18 oktober 2023. De beslissing op de resterende duur van het verzoek is aangehouden. De inhoud van deze beschikking dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
De (spoed)machtiging is door de kinderrechter verleend zonder dat de belanghebbenden in de gelegenheid zijn gesteld om hun mening kenbaar te maken. Gelet daarop is bepaald dat het verzoek op 28 september 2023 mondeling wordt behandeld.
Op 26 september 2023 heeft de rechtbank van WIJ Groningen een op 25 augustus 2023 ondertekende instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper ontvangen.
In de zaak met zaaknummer C/18/226550 / JE RK 23-555:
Op 25 september 2023 heeft de rechtbank van de Raad een verzoekschrift met bijlagen ontvangen. Daarin verzoekt de Raad de kinderrechter om [de minderjarige] onder toezicht te stellen van de GI voor de periode van één jaar en om de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Op 3 oktober 2023 heeft de rechtbank van de Raad de schriftelijke uitwerking ontvangen van het tijdens de mondelinge behandeling gedane aanvullende verzoek om de GI te machtigen om [de minderjarige] te plaatsen in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden.
Op 6 oktober 2023 heeft de rechtbank van mr. J. Klopstra een referteverklaring ontvangen.
In alle zaken:
De kinderrechter heeft de zaken gevoegd mondeling behandeld op 28 september 2023. Verschenen en gehoord zijn [de minderjarige] , haar advocaat, [naam 1] en [naam 2] , namens WIJ Groningen, [naam 3] namens de Raad, en de moeder. Hoewel behoorlijk opgeroepen, zijn niet verschenen de GI en de vader. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter met [de minderjarige] en haar advocaat gesproken.
De feiten
De kinderrechter kan bij de beoordeling van de verzoeken uitgaan van de volgende feiten.
[de minderjarige] is geboren uit de relatie van de moeder met de vader. De vader heeft [de minderjarige] erkend. De moeder oefent alleen het gezag over [de minderjarige] uit. [de minderjarige] heeft nog een broer van 15 jaar oud. Tussen [de minderjarige] en haar vader is er van tijd tot tijd sprake van contact, zij het niet regelmatig.
[de minderjarige] is op 27 juli 2023 op crisisgroep [groepsnaam] van Elker geplaatst. Daarvoor woonde zij bij haar moeder en broer. Op 20 september 2023 heeft [groepsnaam] de plaatsing van [de minderjarige] op de crisisgroep stopgezet. WIJ Groningen heeft gelet daarop een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verzocht. [de minderjarige] verblijft sinds 20 september 2023 op basis van een spoedmachtiging g;øesloten jeugdhulp in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp van Elker JeugdzorgPlus.
De Raad heeft van de gemeente Groningen, WIJ-team [locatie] , op 17 juli 2023 een verzoek tot onderzoek naar de noodzaak van een kinderbeschermingsmaatregel gekregen. Daarvoor, op 13 juli 2023, heeft de Raad een proces-verbaal van de gemeente Groningen, afdeling leerplichtzaken, ontvangen. [de minderjarige] zou in de periode tussen 30 november 2022 en 6 juni 2023 144 uur ongeoorloofd zijn weggebleven van school en driemaal te laat zijn geweest. De Raad is ter zake de eventuele strafrechtelijke afdoening om advies gevraagd.
Naar aanleiding van het proces-verbaal van 13 juli jl. en het verzoek tot onderzoek van 17 juli jl. heeft de Raad een onderzoek ingesteld, welk onderzoek is gestart op 15 augustus 2023.
Op 23 augustus 2023 heeft de Raad een proces-verbaal ontvangen van het openbaar ministerie, waaruit blijkt dat [de minderjarige] de Halt-straf die zij heeft gekregen voor winkeldiefstal, gepleegd op 30 mei 2023, niet succesvol heeft afgerond. Voor deze zaak en het schoolverzuim is [de minderjarige] gedagvaard voor een zitting op 20 november 2023.
Op 25 september 2023 heeft de Raad het onderzoek afgerond en naar aanleiding daarvan een verzoek tot ondertoezichtstelling van [de minderjarige] en tot het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp, bij de rechtbank ingediend.

De verzoeken

De verzoeken van WIJ Groningen
WIJ Groningen heeft de kinderrechter verzocht een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp met betrekking tot [de minderjarige] te verlenen en aansluitend een machtiging voor gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van zes maanden.
Met betrekking tot de verzochte spoedmachtiging gesloten jeugdhulp heeft WIJ Groningen tijdens de mondelinge behandeling het volgende samengevat weergegeven. [groepsnaam] heeft de plaatsing op de crisisgroep op 20 september 2023 stopgezet omdat zich een aantal incidenten heeft voorgedaan. Zo is [de minderjarige] op 14 en 17 september jl. 's nachts weggebleven, heeft zij de harddrug 3MMC gebruikt, heeft zij een groepsgenoot buiten de accommodatie gelokt waarna die groepsgenoot fysiek is mishandeld en heeft zij groepsgenoten in een rel betrokken waarbij [de minderjarige] een actieve rol heeft gespeeld met een dreigende houding richting de groepsleiding. Als gevolg van het besluit van [groepsnaam] om de plaatsing te stoppen, verviel het laatste beetje zicht en veiligheid op [de minderjarige] . [de minderjarige] kon niet terug naar de moeder. WIJ Groningen heeft daarom de kinderrechter verzocht een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp te verlenen.
Met betrekking tot de verzochte reguliere machtiging gesloten jeugdhulp heeft WIJ Groningen tijdens de mondelinge behandeling, samengevat weergegeven, het volgende naar voren gebracht. [de minderjarige] bevindt zich herhaaldelijk in (zeer) gevaarlijke situaties en dit gevaar neemt toe. Het komt regelmatig voor dat het onduidelijk is waar [de minderjarige] 's nachts verblijft. Zij gebruikt soft- en harddrugs, waarbij het onduidelijk is hoe zij dit bekostigt. [de minderjarige] zou deze ontvangen van een oudere man. [de minderjarige] gaat veelal om met oudere jongeren. WIJ Groningen neemt ook de uitspraken van [de minderjarige] waarin zij dreigt zelfmoord te plegen serieus. De schoolgang van [de minderjarige] is gestagneerd. Daarnaast wordt gezien dat haar persoonlijke hygiëne achteruit gaat. [de minderjarige] weigert elke vorm van hulp en werkt niet mee. [de minderjarige] lijkt steeds labieler te worden en verder af te glijden.
De verzoeken van de Raad
De Raad verzoekt de kinderrechter om [de minderjarige] onder toezicht te stellen van de GI voor de duur van één jaar. De Raad verzoekt de kinderrechter voorts om een machtiging gesloten jeugdhulp ten aanzien van [de minderjarige] te verlenen voor de duur van zes maanden. De Raad verwijst voor een onderbouwing van de verzoeken naar het daartoe strekkende raadsrapport van 25 september 2023.
Met betrekking tot de verzochte ondertoezichtstelling heeft de Raad, samengevat weergegeven, tijdens de mondelinge behandeling het volgende naar voren gebracht. [de minderjarige] wordt ernstig in haar ontwikkeling bedreigd omdat zij vastloopt op alle levensgebieden. Er zijn concrete bedreigingen in de fysieke, sociale, emotionele en cognitieve ontwikkeling van [de minderjarige] . Zij is zeer zelfbepalend, zorgt slecht voor zichzelf en laat zich niet bijsturen. De moeder is wel bereid, maar onvoldoende in staat om de ernstige ontwikkelingsbedreiging zelfstandig dan wel met hulpverlening in het vrijwillig kader af te wenden, waardoor regievoering in een gedwongen kader noodzakelijk is.
Met betrekking tot de verzochte machtiging gesloten jeugdhulp heeft de Raad, tijdens de mondelinge behandeling, samengevat weergegeven het volgende toegelicht. De zorgen over [de minderjarige] zijn zeer ernstig. [de minderjarige] is echter niet bereid en in staat om deze zorgen te (h)erkennen en aan verandering te werken en zij onttrekt zich aan de noodzakelijk geachte hulpverlening of laat zich daaraan onttrekken. [de minderjarige] brengt zichzelf voortdurend in onveiligheid. Op dit moment loopt [de minderjarige] zodanige fysieke, emotionele en cognitieve risico’s dat ingrijpen noodzakelijk is geworden, óók als dat tegen [de minderjarige] ’s eigen wens is. De situatie escaleert en de zorgen blijven toenemen, waardoor de risico’s ook toenemen. Niet ingrijpen en de huidige situatie, waarin [de minderjarige] op alle levensgebieden in haar ontwikkeling vastloopt en ernstige veiligheidsrisico’s loopt (bijvoorbeeld door agressief gedrag, drugsgebruik, weglopen en het weigeren van hulp) laten voortbestaan, is volgens de Raad niet langer acceptabel en verantwoord.

De standpunten van de belanghebbenden

Het standpunt van [de minderjarige] /haar advocaat
[de minderjarige] is het niet eens met de verzoeken van WIJ Groningen en van de Raad. [de minderjarige] heeft aangegeven dat de gesloten plaatsing eerder een negatief dan een positief effect op haar zal hebben en dat zij heeft geprobeerd aan de groepsleiding van [groepsnaam] uit te leggen waarom zij bepaalde dingen doet, maar dat zij het gevoel heeft dat niet wordt begrepen wat zij bedoelt.
Het standpunt van de moeder
De moeder is het eens met de verzoeken van WIJ Groningen en van de Raad. De moeder heeft de indruk dat de plaatsing van [de minderjarige] in de gesloten accommodatie haar al enige stabiliteit heeft gebracht, mede doordat er wordt gewerkt aan een normaal dag- en nachtritme, hygiëne en voeding.

De beoordeling

Ten aanzien van de ondertoezichtstelling
De kinderrechter zal hierna eerst het verzoek van de Raad om [de minderjarige] onder toezicht te stellen van de GI behandelen.
De kinderrechter kan een minderjarige op verzoek van de Raad onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling, mits aan de gronden bedoeld in artikel 1:255 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is voldaan. Dat artikel bepaalt dat de kinderrechter een minderjarige onder toezicht kan stellen als (i) een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, (ii) de zorg die nodig is om de ontwikkelingsbedreiging weg te nemen door de minderjarige of zijn ouder(s) niet of niet in voldoende mate wordt geaccepteerd en (iii) de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding in staat zijn te dragen.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat [de minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [de minderjarige] is in 2023 door Molendrift gediagnosticeerd met ODD en ADHD. Ook heeft Molendrift geconstateerd dat sprake is van een trauma bij [de minderjarige] . [de minderjarige] is extreem zelfbepalend en onttrekt zich aan al het gezag van volwassenen en houdt zich niet aan regels en afspraken. [de minderjarige] loopt weg (zowel toen zij nog bij de moeder thuis woonde als toen zij verbleef op de open crisisgroep [groepsnaam] ) en is 's nachts laat buiten en uit contact met de hulpverlening. Ook vertoont zij agressief en grensoverschrijdend gedrag. Een verdere zorg is dat [de minderjarige] veelvuldig soft- en harddrugs gebruikt en dat het onduidelijk is hoe zij haar drugsgebruik bekostigt. [de minderjarige] wil dat ook niet vertellen. Gebleken is dat [de minderjarige] veelal omgaat met oudere jongeren die ook drugs gebruiken en een negatieve invloed op haar hebben. Ook is een zorg dat [de minderjarige] suïcidale uitspraken heeft gedaan. Verder is het zorgelijk dat de persoonlijke hygiëne van [de minderjarige] achteruit gaat en dat haar schoolgang is gestagneerd. [de minderjarige] heeft geen tot weinig probleeminzicht en intrinsieke motivatie om haar gedrag te veranderen. Zij wijst elke vorm van ondersteuning af en vindt dat zij met rust gelaten moet worden.
Het lukt de moeder, ondanks haar inzet en de inzet van hulpverlening, niet meer om [de minderjarige] te sturen en te begrenzen. Het ontbreekt de moeder op dit moment aan voldoende draagkracht. waarbij [de minderjarige] weigert het gezag van de moeder (of dat van andere volwassenen) te accepteren. [de minderjarige] lijkt de goedkeuring van haar vader te zoeken, maar kan die niet te vinden omdat de vader niet stabiel genoeg is en zelf ook drugs gebruikt. Daarnaast verschillen de ouders sterk van mening over wat goed is voor [de minderjarige] en lukt het hen niet om met elkaar over haar te overleggen over [de minderjarige] .
De kinderrechter constateert dat op dit moment de bedreigingen in de ontwikkeling van [de minderjarige] waaraan in ieder geval gewerkt moet worden, zijn:
- [de minderjarige] vertoont extreem zelfbepalend gedrag;
  • [de minderjarige] onttrekt zich aan regels, afspraken en wetten;
  • [de minderjarige] kampt met persoonlijk problematiek; Molendrift heeft [de minderjarige] gediagnosticeerd met ODD en ADHD en er is sprake van trauma;
  • [de minderjarige] gebruikt soft- en harddrugs en het is onduidelijk hoe zij dit bekostigd;
  • [de minderjarige] heeft suïcidale uitspraken gedaan;
  • [de minderjarige] volgt geen onderwijs;
  • [de minderjarige] vertoont agressief en grensoverschrijdend gedrag;
  • [de minderjarige] bevindt zich in een vriendengroep die een negatieve invloed op haar heeft;
  • [de minderjarige] heeft een moeizame relatie met haar ouders; zij wijst het gezag van haar moeder af; haar vader is onvoorspelbaar en niet stabiel;
  • Het ontbreekt aan een breder gedragen toekomstperspectief bij en voor [de minderjarige] ;
  • [de minderjarige] heeft geen tot weinig probleeminzicht en intrinsieke motivatie om haar gedrag te veranderen.
Duidelijk is dat de zorg die nodig is om die ontwikkelingsbedreiging weg te nemen niet voldoende wordt geaccepteerd dan wel onvoldoende effect heeft. Vanuit het vrijwillig kader zijn er meerdere vormen van hulpverlening aan [de minderjarige] aangeboden, maar doordat [de minderjarige] hier niet aan meewerkt heeft deze hulp niet kunnen bijdragen aan verandering. Het ontbreekt [de minderjarige] aan voldoende probleembesef en motivatie en zij is daardoor niet bereid en in staat om de zorgen die er over haar zijn weg te nemen, of hier op dit moment intrinsiek gemotiveerd aan bij te dragen. De moeder is voldoende bereid om te doen wat in het belang is van [de minderjarige] , maar is op dit moment onvoldoende in staat om dat te doen.
De kinderrechter heeft de gerechtvaardigde verwachting dat de moeder in staat is binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van [de minderjarige] aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding als bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW te dragen.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan de gronden voor de ondertoezichtstelling genoemd in artikel 1:255 BW. De kinderrechter zal [de minderjarige] dan ook onder toezicht stellen van de GI voor de duur van één jaar, te weten van 28 september 2023 tot 28 september 2024. De kinderrechter vindt dit, gelet op de complexiteit en de ernst van de situatie, een passende termijn.
Ten aanzien van de (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp
Vervolgens dient de kinderrechter de verzoeken van de Raad en WIJ Groningen om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp te beoordelen.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2 lid 2 van de Jeugdwet kan een machtiging tot gesloten jeugdhulp slechts worden verleend als naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Ook moet de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Op grond van artikel 6.1.3 lid 1 van de Jeugdwet kan de kinderrechter een spoedmachtiging verlenen als, kort weergegeven, voldaan is aan de criteria en een reguliere machtiging niet kan worden afgewacht.
Op 20 september 2023 is er naar het oordeel van de kinderrechter op goede gronden een spoedmachtiging verleend tot plaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp. Op dat moment was voldaan aan de criteria genoemd in artikel 6.1.2 van de Jeugdwet en kon een reguliere machtiging niet worden afgewacht. Voorts zijn de belanghebbenden binnen twee weken na 20 september 2023 in de gelegenheid gesteld om hun mening kenbaar te maken, zodat is voldaan aan artikel 800, derde lid, Wetboek van Rechtsvordering.
Voorts zal de kinderrechter het verzoek van de Raad toewijzen om een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de verzochte periode van zes maanden, met ingang van 28 september 2023 tot 28 maart 2024. Hiertoe overweegt de kinderrechter, zoals reeds ter zake de spoedmachtiging is aangegeven, dat aan de criteria genoemd in artikel 6.1.2 van de Jeugdwet is voldaan. Verwezen wordt naar de hiervoor weergegeven overwegingen/omstandigheden ter zake de ernstige bedreiging van de ontwikkeling van [de minderjarige] en de ontoereikendheid van de hulpverlening in het vrijwillig kader. Door het gedrag dat [de minderjarige] vertoont en doordat zij weinig probleembesef heeft is de kans dat zij in gevaarlijke situaties terecht komt reëel. [de minderjarige] brengt zichzelf ook voortdurend in onveiligheid door weg te lopen, 's nachts op straat te zijn en drugs te gebruiken. Verder is uit het rapport van Molendrift gebleken dat [de minderjarige] kampt met een trauma, maar dat behandeling op dit moment niet mogelijk is vanwege het middelengebruik van [de minderjarige] en het ontbreken van voldoende stabiliteit in haar omgeving. Door voornoemde opgroei- en opvoedingsproblemen wordt [de minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling naar de volwassenheid belemmerd. Verder leiden het wegloopgedrag van [de minderjarige] en het zich niet houden aan afspraken met de hulpverlening, tot de conclusie dat opneming en verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat zij zich aan de jeugdhulp onttrekt.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat een gesloten plaatsing op dit moment de enige mogelijkheid is om de veiligheid van [de minderjarige] te garanderen en om haar de voor haar noodzakelijke hulpverlening te bieden. Dat lukt op dit moment niet in de thuissituatie bij de moeder of in een open setting.
Aangezien het verzoek van de Raad om [de minderjarige] onder toezicht te stellen van de GI en ten aanzien van haar een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen bij beschikking van heden zal worden toegewezen, zal - met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.1.8. lid 2 Jeugdwet - het reguliere verzoek van WIJ Groningen tot opneming van [de minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp worden afgewezen en de afgegeven spoedmachtiging worden bekrachtigd voor zover het betreft de periode 20 september 2023 tot heden en voor de resterend verzochte termijn worden afgewezen
Een en ander brengt met zich dat als volgt wordt beslist.

De beslissing

De kinderrechter:
In de zaak met zaaknummer C/18/225529 / JE RK 23-479:
wijst het verzoek af;
In de zaak met zaaknummer C/18/226498 / JE RK 23-548:
verstaat dat de bij beschikking van 20 september 2023 gegeven spoedmachtiging gesloten jeugdhulp op goede gronden is gegeven voor zover het betreft de periode 20 september 2023 tot heden en wijst het verzoek af voor de resterend verzochte termijn;
In de zaak met zaaknummer C/18/226550 / JE RK 23-555:
stelt [de minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Noord en Veilig Thuis Groningen met ingang van 28 september 2023 tot 28 september 2024;
verklaart de beslissing met betrekking tot de ondertoezichtstelling uitvoerbaar bij voorraad;
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 28 september 2023 tot uiterlijk 28 maart 2024 betreffende de minderjarige [de minderjarige] ;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J. Oostveen, kinderrechter, bijgestaan door de griffier en in het openbaar uitgesproken op 28 september 2023. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is gegeven op 12 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.
fn: RV