ECLI:NL:RBNNE:2023:4347

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 september 2023
Publicatiedatum
24 oktober 2023
Zaaknummer
C/18/225529 / JE RK 23-479
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 19 september 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot een verzoek van WIJ Groningen, namens het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Groningen, om een machtiging te verlenen voor de opname van een minderjarige in een gesloten accommodatie. De kinderrechter heeft de beslissing aangehouden en de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om rapportage en advies. De minderjarige, die sinds 27 juli 2023 op een crisisgroep verblijft, kampt met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, waaronder drugsgebruik en schoolverzuim. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de minderjarige niet gemotiveerd is voor een buitenlandtraject en dat haar moeder grote zorgen heeft over haar welzijn. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging en dat de minderjarige zich aan de geboden jeugdhulp onttrekt. Gezien de wachtlijsten voor gesloten jeugdzorg is de effectiviteit van de gevraagde machtiging twijfelachtig. De kinderrechter heeft besloten om de zaak aan te houden en een nieuwe mondelinge behandeling te plannen om verdere informatie en advies te verkrijgen van de Raad voor de Kinderbescherming.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
Zaakgegevens: C/18/225529 / JE RK 23-479
Datum uitspraak: 19 september 2023
Beschikking op het verzoek tot het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

het collega van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Groningen,

gevestigd te Groningen,
hierna te noemen: het college,
en welk college mandaat heeft verleend aan en heeft gemachtigd om namens het college op te treden:
Stichting WIJ Groningen,
gevestigd te Groningen,
hierna te noemen: WIJ Groningen,
die betrekking heeft op

[de minderjarige],

die is geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats],
hierna te noemen: [de minderjarige],
advocaat: mr. J. Klopstra, kantoorhoudende te Stadskanaal.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de moeder],

wonende te [woonplaats].
hierna te noemen: de moeder.

Het procesverloop

De procedure is ingeleid met een verzoekschrift met bijlagen van WIJ Groningen van 10 augustus 2023, dat de rechtbank heeft ontvangen op 16 augustus 2023. Bij de stukken zit onder meer een door de moeder met gezag op 9 augustus 2023 ondertekende instemmingsverklaring machtiging gesloten jeugdhulp, en een door de gedragswetenschapper die [de minderjarige] onlangs heeft onderzocht, op 14 augustus 2023 ondertekende instemmingsverklaring machtiging gesloten jeugdhulp. Tevens bevat het verzoek een volmacht waarin het college een aantal medewerkers van WIJ Groningen heeft gemachtigd om het college tijdens de mondelinge behandeling te vertegenwoordigen.
Op 13 september 2023 heeft de kinderrechter de zaak mondeling met gesloten deuren behandeld. De kinderrechter heeft toen gesproken met [de minderjarige], haar advocaat, de moeder en
[naam 1] en [naam 2], namens WIJ Groningen. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter met [de minderjarige] gesproken.
Op 14 september 2023 heeft de rechtbank van WIJ Groningen ontvangen, zoals tijdens de mondelinge behandeling is besproken, een volmacht waarin het college een aantal medewerkers van WIJ Groningen heeft gemachtigd om namens het college een verzoek in te dienen tot (onder meer) opname van een jeugdige in een gesloten instelling.
Op 15 september 2023 heeft WIJ Groningen een plan van aanpak nagezonden.
Ten slotte heeft de kinderrechter bepaald dat deze beschikking wordt gegeven.

De feiten

De kinderrechter kan bij de beoordeling van het verzoek uitgaan van de volgende feiten.
De moeder oefent het gezag over [de minderjarige] uit.
[de minderjarige] verblijft sinds 27 juli jl. op crisisgroep [groepsnaam] van Elker.

Het verzoek

WIJ Groningen verzoekt namens het college om een machtiging te verlenen om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden. WIJ Groningen heeft het verzoek onderbouwd in het daartoe strekkende verzoekschrift.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft WIJ Groningen, samengevat weergegeven, de navolgende toelichting op het verzoek gegeven. In de afgelopen periode is geprobeerd om [de minderjarige] ondersteuning te bieden door de inzet van vrijwillige hulpverlening. Dit heeft niet tot een verbetering van haar situatie geleid. WIJ Groningen heeft [de minderjarige] meerdere alternatieven aangeboden, maar ze staat nergens voor open. WIJ Groningen ziet dan ook geen andere mogelijkheid dan haar uit het systeem te halen, in de hoop dat het afstand nemen van haar vrienden maakt dat er een einde komt aan haar drugsgebruik. Gezien de zorgen rondom [de minderjarige] zou een spoedverzoek tot plaatsing van haar in een gesloten accommodatie passend zijn, ware het niet dat er momenteel geen uitvoering kan worden gegeven aan een spoedmachtiging omdat er tien kinderen op de wachtlijst voor (spoed)plaatsing in een gesloten setting staan. De plaatsingscoördinator gesloten jeugdzorg heeft dan ook het advies gegeven af te zien van een dergelijk verzoek, waarop WIJ Groningen een regulier verzoek tot plaatsing in een gesloten accommodatie heeft ingediend. Helaas is onbekend op wat voor termijn aan een reguliere machtiging gesloten jeugdhulp uitvoering zou kunnen worden gegeven.
De Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) heeft van de rechtbank met betrekking tot het schoolverzuim van [de minderjarige] een rapportage-opdracht gekregen en heeft het daarop ingezette onderzoek ambtshalve uitgebreid tot een beschermingsonderzoek.
Het standpunt van [de minderjarige]/haar advocaat
[de minderjarige] realiseert zich dat er zorgen over haar zijn naar aanleiding van haar drugsgebruik, schoolverzuim en het 's nachts niet thuis komen, maar is het niet eens met het verzoek. Zij kan niet goed uitleggen hoe het komt dat zij drugs is gaan gebruiken. Voor een buitenlandtraject is zij niet gemotiveerd; zij wil geen afstand nemen van haar vrienden. Ten onrechte wordt gedacht dat zij contact heeft met een loverboy. [de minderjarige] wil niet gesloten geplaatst worden en denkt dat een dergelijke plaatsing niets zal oplossen. Het gevoel nergens heen te kunnen heeft op haar een negatief effect, richting suïcidaliteit. [de minderjarige] wil zich wel aan regels houden en dat lukt ook steeds beter, maar nog niet zoals het zou moeten. Ze wil proberen om zich te houden aan de afspraken die er met de leiding van [groepsnaam] zijn gemaakt. Wat het moeilijk maakt is dat ze vaak achteraf pas nadenkt over gevolgen van bepaald gedrag.
Door de advocaat is hieraan toegevoegd dat het standpunt van [de minderjarige] helder is als het gaat om een eventuele gesloten plaatsing. Hij merkt daarbij in algemene zin op dat het problematisch is dat er momenteel kennelijk geen mogelijkheden zijn om adequaat te handelen, bijvoorbeeld in de vorm van een onverwijlde plaatsing in een gesloten accommodatie, op het moment dat een jeugdige in een onverantwoorde situatie verkeert.
Het standpunt van de moeder
De moeder is het eens met het verzoek. Zij heeft grote zorgen over [de minderjarige] nu de situatie van haar dochter zeer complex is. Zij vindt dat zij een goede band met [de minderjarige] heeft, maar het feit dat [de minderjarige] zich onttrekt aan gezag leidt tot de huidige problemen. In haar optiek is in het vrijwillig kader alles al geprobeerd. Op de wijze zoals het nu gaat, gaat het niet goed komen. Een gesloten plaatsing betekent niet dat daarmee alle problemen worden opgelost, maar is nodig om [de minderjarige] te stabiliseren en het drugsgebruik onder controle te krijgen, hetgeen een basis kan vormen voor behandeling. De moeder heeft de indruk dat met name het drugsgebruik tot de huidige zorgen heeft geleid.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2 lid 2 van de Jeugdwet kan een machtiging tot gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Ook moet de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
De kinderrechter overweegt als volgt. Het is de kinderrechter gebleken dat er met betrekking tot [de minderjarige] sprake is van ernstige opgroei- en/of opvoedingsproblemen die haar in haar ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren. Zo gebruikt [de minderjarige] dagelijks soft- dan wel harddrugs, waarbij het de vraag is hoe zij dit bekostigt. Daarbij is er onvoldoende zicht op het netwerk van [de minderjarige], maar duidelijk is wel dat de contacten die zij momenteel heeft, veelal met oudere jongeren, een negatief effect op haar hebben. Zorgelijk is ook dat [de minderjarige] regelmatig 's nachts niet thuis komt en waarschijnlijk met de jongeren met wie zij momenteel in contact is, op straat verblijft. Ook zijn punten van zorg dat de persoonlijke hygiëne van [de minderjarige] achteruit gaat en dat zij inmiddels al drie maanden niet naar school gaat en hiertoe niet te bewegen is. Door WIJ Groningen is gesignaleerd dat [de minderjarige] steeds verder afglijdt en steeds labieler wordt. In 2023 is [de minderjarige] door Molendrift gediagnosticeerd met ODD en ADHD, waarbij er sprake is van trauma. Behandeling wordt op dit moment niet mogelijk geacht vanwege het forse middelengebruik van [de minderjarige] en de instabiliteit van haar huidige leefomgeving.
Alles overziend komt de kinderrechter dan ook tot het oordeel dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging op alle leefgebieden, waarbij [de minderjarige] zich met grote regelmaat in zeer gevaarlijke situaties bevindt. Gebleken is dat [de minderjarige] zich aan de haar geboden jeugdhulp onttrekt; zij loopt veelvuldig weg en gaat dan uit contact met de hulpverlening.
De kinderrechter ziet zich voor de vraag gesteld hoe deze zeer zorgelijke situatie een halt toe te roepen.
Het door WIJ Groningen ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot plaatsing in een gesloten accommodatie, lijkt gezien de ernst van de problematiek passend te zijn. Echter, nu gebleken is dat een dergelijke machtiging, of het nu om een spoedmachtiging of om een reguliere machtiging gaat, gezien bestaande wachtlijsten niet onverwijld uitvoerbaar is, moet er een vraagteken geplaatst worden bij de effectiviteit van deze maatregel. Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat uitstel van het uitvoeren van een getroffen maatregel tot nieuwe risicovolle situaties kan leiden, zoals verdere onttrekking aan hulp. [de minderjarige] kan zich immers absoluut niet vinden in plaatsing binnen de gesloten jeugdzorg. Zij heeft aangegeven dat zij een dergelijke plaatsing zal voorkomen nu deze haar problematiek in haar beleving alleen maar zal verergeren. Dit gegeven naast het feit dat uit het verzoek van WIJ Groningen blijkt dat [de minderjarige] al meermalen met zelfmoord heeft gedreigd en dat dit gezien de toenemende labiliteit zeer serieus wordt genomen, maakt dat de kinderrechter onverwijlde inzet van passende hulp zeer noodzakelijk acht. Daarbij dringt zich de vraag op of plaatsing van een dertienjarige met gediagnosticeerde ODD en ADHD in een gesloten accommodatie, gezien moet worden als een adequate reactie op de onderhavige zeer zorgelijke situatie.
Met instemming van belanghebbenden heeft de kinderrechter contact gehad met de Raad teneinde te informeren naar de stand van het lopende raadsonderzoek. Dit onderzoek bevindt zich in de afrondende fase. De kinderrechter ziet in het voorgaande aanleiding om de beslissing op het voorliggende verzoek van WIJ Groningen aan te houden en zich op na te melden zitting nader te laten informeren en adviseren. De kinderrechter acht het van belang dat de Raad de kinderrechter voorziet van de bij de Raad tot nu toe bekende resultaten van dat onderzoek en van advies betreffende de vraag wat op dit moment de meest geëigende maatregel is met betrekking tot de aanpak van de zorgen rondom [de minderjarige]. Van belang is dat de door Molendrift betreffende [de minderjarige] gediagnosticeerde problematiek hierbij betrokken wordt.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de beslissing op het verzoek voor korte duur aanhouden en een nieuwe mondelinge behandeling plannen als hierna vermeld.
Een en ander brengt met zich dat als volgt wordt beslist.

De beslissing

De kinderrechter:
houdt iedere verdere beslissing aan;
bepaalt dat de zaak opnieuw mondeling wordt behandeld op
donderdag 28 september 2023 om 09:00 uurin één van de zalen van het gerechtsgebouw aan het Guyotplein 1 in Groningen;
verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming, zo mogelijk voorafgaand aan de zitting, rapport en advies uit te brengen betreffende de opvoedsituatie van [de minderjarige] en, indien een kinderbeschermingsmaatregel noodzakelijk wordt geacht, het verzoek hiertoe voorafgaand aan de zitting in te dienen;
wijst WIJ Groningen, [de minderjarige], haar advocaat, de moeder en de Raad voor de Kinderbescherming erop dat deze beschikking geldt als een oproep om bij de mondelinge behandeling aanwezig te zijn en dat de rechtbank niet een afzonderlijke oproep zal versturen.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J. Oostveen, kinderrechter, bijgestaan door de griffier en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.
fn: RV