Letselbeschrijving
Hoofd
Aan de bovenzijde van het hoofd, rechts van het midden boven de wenkbrauwen, is een scherp begrensde lijnvormige huidonderbreking met rode korstvorming zichtbaar van circa 3,3 cm. Het betreft een wond.
Aan de linkerzijde van het hoofd, circa 2,2 cm voor een denkbeeldige lijn langs de voorzijde van hetoor en circa 7,8 cm boven het niveau van het oor, is een scherp begrensde ovale donkerrood gekleurde verhevenheid met rode korstvorming zichtbaar, van circa 0,2 cm bij 1,3 cm. Het betreft een wond.
Aan de linkerzijde van het hoofd, circa 2,3 cm recht boven het oor, zijn twee parallel
lopende scherp begrensde lijnvormige huidonderbrekingen met rode korstvorming zichtbaar, van circa 0,8 cm en circa 1,3 cm. Het betreft een snijwond.
Rechter arm
4. Aan de handrugzijde van de rechteronderarm, circa 7,6 cm boven de pols en in het midden van deonderarm, is een scherp begrensde lijnvormige huidonderbreking met rode korstvorming en 5 hechtingen zichtbaar van circa 4,7 cm. Het betreft een behandeld huidletsel. Op basis van de medische informatie van Treant blijkt het te zijn gegaan om een
oppervlakkig snijletsel.
Rechter hand
5. Aan de buitenzijde van de pink van de rechterhand, circa 1,5 cm boven de knokkel, is
een scherp begrensde lijnvormige huidonderbreking met rode korstvorming en 2 hechtingen zichtbaar van circa 2,1 cm. Het betreft een behandeld huidletsel. Op basis van de medische informatie van Treant blijkt het te zijn gegaan om een oppervlakkig snijletsel.
(…)
Op 6 februari 2023 is de heer [slachtoffer 3] gezien op de afdeling Spoedeisende eerste hulp van
Treant, locatie Emmen. Bij onderzoek op de spoedeisende hulp worden op de behaarde hoofdhuid een drietal schampwonden met zwelling gezien en beschreven. Hiernaast wordt op de handrug zijde van de rechter onderarm een 3 cm lange wond gezien, waarbij het bewegen van de pols en hand niet is beperkt. Als laatste wordt op de wijsvinger van de rechterhand een wond gezien, waarbij het bewegen van de vinger niet is beperkt en bloedvaten en zenuwen nog intact zijn. De wond op de rechter onderarm is gehecht met 5 hechtingen en de wond op de wijsvinger van de rechterhand is gehecht met 2 hechtingen.
5.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek woning [adres] d.d. 8 februari 2023, opgenomen op pagina 28 e.v. van het forensisch dossier met nummer 2023032734 d.d. 20 juli 2023, inhoudend als relaas van verbalisanten [naam 1] en [naam 2] :
Op maandag 6 februari 2023 om 14:00 uur kwamen wij, naar aanleiding van een poging tot doodslag/moord, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres]
.
In de slaapkamer waar het incident had plaats gevonden werd nog een kapot mes aangetroffen welke ook werd veiliggesteld.
Goednummer : PL0100-2023032734-1573I70
SIN : AAQM8473NL
Object : Mes
Bijzonderheden : Mes in los handvat, uit 1e slaapkamer links
6.
Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van
Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2023.04.18.089, d.d. 9 juni 2023 opgemaakt door dr. ing. M. van Gent op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Mes AAQM8473NL
Het onderzoeksmateriaal betreft een mes waarvan het lemmet van het heft gescheiden is.
AAQM8473NL#01
Punt en snijrand van lemmet DNA kan afkomstig zijn van:
Minimaal één persoon: slachtoffer [slachtoffer 3]
Bewijskracht: meer dan 1 miljard
Ten aanzien van feit 3
1.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 februari 2023, opgenomenop pagina 50 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023032734 d.d. 12 april 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Coevorden.
Pleegdatum/tijd: Tussen maandag 6 februari 2023 om 02:05 uur en maandag 6 februari 2023 om 03:44 uur.
V: Hoe voelde u zich op dat moment dat [verdachte] bij u op de kamer was?
A: Ik was heel bang.
V: U gaf aan dat u de kamer niet uit kon, omdat [verdachte] voor de deur stond. Hoe voelde u zich daaronder?
A: Heel slecht. Ik heb twee kinderen, ik wilde niet dood gaan.
2.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 februari 2023, opgenomenop pagina 55 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Coevorden.
Pleegdatum/tijd: Tussen maandag 6 februari 2023 om 02:05 uur en maandag 6 februari 2023 om 03:44 uur.
V: Kon je de kamer van [slachtoffer 1] verlaten? Kon je wegkomen?
A: Ik kon niet weg, omdat [verdachte] bij de deur stond met de messen. Toen ik mij wilde verweren, werd ik verwond aan mijn arm.
V: Hoe voelde je op dat moment?
A: Eigenlijk ik keek rond, de situatie was zo gevaarlijk, ik dacht dat ik op een moment een van de dekbedden mee moest nemen om proberen weg te komen, dat ik met [slachtoffer 2] hem kon overmeesteren, maar ik was bang.
3.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor door de rechtercommissaris d.d. 12 september 2023 inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
[slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en ik zaten op de bedden in de kamer. [verdachte] stond bij de deur en wij mochten de kamer niet uit. [verdachte] stond toen met beide messen in de deuropening, we waren niet opgesloten, maar de messen waren op ons gericht en wij mochten dus niet weg.
4.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 februari 2023, opgenomenop pagina 60 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Coevorden.
Pleegdatum/tijd: Tussen maandag 6 februari 2023 om 02:05 uur en maandag 6 februari 2023 om 03:44 uur.
A: Ik was ontzettend bang, wij waren allemaal aan het bloeden, hij stond daar met twee messen in handen en wij konden niets doen. V: Had je ook de mogelijkheid om daar weg te komen?
A: Nee, dat kon niet. Alleen [slachtoffer 4] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 4] ) is gevlucht, omdat hij van hem naar de andere slaapkamer moest.
V: Waarom lukte het niet om weg te komen?
A: Omdat hij bij mij bleef met de messen.
Ten aanzien van feit 4
1.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 februari 2023, opgenomenop pagina 50 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Coevorden.
Pleegdatum/tijd: Tussen maandag 6 februari 2023 om 02:05 uur en maandag 6 februari 2023 om 03:44 uur.
[verdachte] heeft gezegd dat hij ons allemaal dood zou maken.
V: Achtte u [verdachte] gisteren in staat om zijn bedreigingen waar te maken?
A: Ja, als de politie niet was gekomen, ik weet niet wat er dan zou zijn gebeurd, maar ik acht hem hiertoe in staat.
2.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor door de rechtercommissaris d.d. 14 juni 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
[verdachte] had twee messen en hij zei steeds: "Ik ga jullie doodsteken".
3.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 februari 2023, opgenomenop pagina 55 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Coevorden.
Pleegdatum/tijd: Tussen maandag 6 februari 2023 om 02:05 uur en maandag 6 februari 2023 om 03:44 uur.
Tegen ons heeft [verdachte] alleen maar gezegd dat hij ons dood zou maken. Hij zou ons gaan onthoofden.
V: Achtte jij [verdachte] in staat om het echt te doen wat hij zei?
A: Ik dacht wel. Ik moet zeggen dat ik in shock was van de angst. En u weet, ik sliep, opeens in een situatie met messen, een gevaarlijk gebeuren.
4.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor door de rechtercommissaris d.d. 12 september 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
[verdachte] was heel boos en zei dat hij ons ging kelen.
5.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 februari 2023, opgenomenop pagina 60 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Coevorden.
Pleegdatum/tijd: Tussen maandag 6 februari 2023 om 02:05 uur en maandag 6 februari 2023 om 03:44 uur.
V: Wat voor dreigementen heeft [verdachte] gemaakt?
A: Dat hij de keel onze kelen door zou gaan snijden van ons allemaal. Hij stond bij de deur van de kleine kamer en zei dat hij de keel van ons allemaal door zou gaan snijden voordat de politie kwam.
V: Had je het gevoel dat hij dat echt zou gaan doen?
A: Ja, wij hebben allemaal een snee, ik een snee in mijn keel, mijn collega een diepere snee, ik heb ook een bult op mijn voorhoofd. Hij heeft ons allemaal gesneden.
Ten aanzien van feit 5
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 februari 2023, opgenomen op pagina 50 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Coevorden.
Pleegdatum/tijd: Tussen maandag 6 februari 2023 om 02:05 uur en maandag 6 februari 2023 om 03:44 uur.
V: Hoe ging het met het inleveren van de telefoons en de identiteitskaarten?
A: Alles gebeurde in mijn kamer, ik heb eigenlijk niet gezien hoe de telefoons en de identiteitskaarten werden weggenomen. Maar we werden bedreigd met het mes zodat het afgegeven moest worden.
V: Heeft u zelf uw identiteitskaart en telefoon moeten pakken om af te geven? A: Hij heeft ook mijn kaart weggenomen. Mijn identiteitskaart was bij hem en de politie heeft het van hem gekregen.
V: Dus u heeft niet zelf de spullen afgegeven?
A: Toen deze [verdachte] in de kamer kwam, heeft hij van mij mijn identiteitskaart afgenomen. Omdat hij mij bedreigde met de twee messen, heb ik mijn identiteitskaart aan hem gegeven.
V: Geldt dat ook voor de telefoon?
A: Mijn telefoon was in de kamer, ik weet niet wanneer hij de telefoon heeft weggenomen. Misschien heeft hij het gepakt toen ik nog lag te slapen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 februari 2023, opgenomen op pagina 60 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Coevorden.
Pleegdatum/tijd: Tussen maandag 6 februari 2023 om 02:05 uur en maandag 6 februari 2023 om 03:44 uur.
V: Heb jij je telefoon al teruggevonden?
A: Nee, ik moest vijftig euro afstaan, ik had twintig euro op tafel liggen, dat pakte hij ook. Ik moest al mijn geld afstaan aan hem.
V: Wat voor telefoon heb je?
A: Xiaomi Note 11.
V: Wat voor kleur?
A: De achterkant is blauw en er zit een doorzichtig hoesje om.
V: Dan zullen wij kijken of de verdachte deze onder zicht heeft.
3.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 februari 2023, opgenomenop pagina 64 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 4] :
Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Coevorden.
Pleegdatum/tijd: Tussen maandag 6 februari 2023 om 02:05 uur en maandag 6 februari 2023 om 03:44 uur.
A: Onze telefoons en portemonnees, identiteitskaarten en geld pakte hij allemaal.
Toen de politie in het huis kwam, gaven zij onze spullen terug, maar mijn portemonnee en telefoon niet. Ik weet niet waar het is. De laatste keer dat ik mijn telefoon zag, hield hij mijn telefoon vast in zijn handen. Ik had net een nieuwe telefoon en nu zag ik dat [verdachte] mijn beide telefoons pakte, eentje kapot sloeg en ik heb van eentje de batterij gevonden. Van mijn nieuwe vroeg hij mij de code; hij liet deze ook vallen maar ik weet niet of deze kapot is. Dit is een IPhone 8 , grijs van kleur. Ik had er een zwart hoesje om.
4.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor door de rechtercommissaris d.d. 13 juni 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 4] :
Hij pakte mijn portemonnee en pakte daar € 120,- uit, die ik bedoeld had voor noodgevallen. Die had ik verstopt. Ik vergat te vertellen dat voordat hij dat deed, hij mijn twee telefoons kapot had gemaakt. Dat was een IPhone 8 en een andere telefoon waarvan de accu het niet meer goed deed. Hij wilde ook de sleutels van de auto hebben. Hij pakte dus mijn geld en heeft ergens mijn ID en bankpas heen gegooid.
5.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 februari 2023,opgenomen op pagina 23 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 3] :
Ik heb samen met verbalisant [naam 4] de verdachte gefouilleerd en wij troffen in zijn beide broekzakken aan: - twee zwarte telefoons
- een zwarte portemonnee met daarin documenten op naam van ' [slachtoffer 2] '
- 4 gripzakjes met in elk zakje een groen goed gelijkend op 'weed'
- een grip zakje met witte poeder
- een doorzicht buisjes
- twee aanstekers
- een autosleutel van het merk 'mercedes'
- euro: 4 x 10 euro, 1 x 20 euro, 8x2 euro, 6 x 0,50 euro, 1 x 0,10 euro
- banca nationala a Romaniei: 3 x10, 1x5, 2x1
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 februari 2023, opgenomen op pagina 124 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: Toen jij werd aangehouden, ben jij gefouilleerd door de politie. In jouw broekzakken werden de volgende spullen aangetroffen:
- twee zwarte telefoons
- een zwarte portemonnee met daarin documenten op naam van ' [slachtoffer 2] '
- 4 gripzakjes met in elk zakje een groen goed gelijkend op 'weed'
- een grip zakje met witte poeder
- een doorzicht buisjes
- twee aanstekers
- een autosleutel van het merk 'mercedes'
- euro: 4 x 10 euro, 1 x 20 euro, 8x2 euro, 6 x 0,50 euro, 1 x 0,10 euro - banca nationala a Romaniei: 3 x10, 1x5, 2x1
V: Van wie is het geld?
A: Ik dacht dat ik alleen maar 20 euro in mijn zak had en hoe de rest er bij is gekomen geen idee.
V: Van wie is de autosleutel?
A: Ja dat hoort bij [slachtoffer 1] en hij gebruikt die auto. dat is een bedrijfsauto.
V: Hoe kom jij daaraan?
A: Weet ik niet meer. Ik kan het me niet herinneren.
7. De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 februari 2023, opgenomen op pagina 177 van voornoemd dossier:
Nr
Goed
Van wie zijn deze spullen?
2
Telefoon in hoesje
[slachtoffer 1]
3
Autosleutel Mercedes
[slachtoffer 1]
4
Gele aansteker
[slachtoffer 2]
11
Geld Bulgaars
[slachtoffer 2]
14
Geld Bulgaars
[slachtoffer 2]
15
Geld Euro
[slachtoffer 2]
16
Zwarte portemonnee met inhoud
[slachtoffer 2]
Bewijsoverweging
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat feit 1 primair en de feiten 2, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. De door de raadsvrouw geschetste alternatieve scenario’s worden door deze bewijsmiddelen weerlegd.
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank is van oordeel dat gelet op voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte slachtoffer [slachtoffer 1] met een mes heeft gestoken/gesneden in zijn hals en linkeroor, en slachtoffer [slachtoffer 2] met een mes heeft gestoken/gesneden in zijn hals en met een metalen staaf op zijn hoofd heeft geslagen. Uit het rapport van het NFI van 9 juni 2023 volgt dat op het onderzochte mes dat verdachte bij zich droeg ten tijde van de aanhouding DNA van voornoemde [slachtoffer 1] is aangetroffen. Tevens volgt uit de letselrapportages van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dat zij diverse snij- en steekwonden hebben. Het rapport van het NFI en de letselrapportages zijn passend bij de verklaringen afgelegd door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
De rechtbank dient vervolgens te beoordelen of verdachte met voornoemde gedragingen
(voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat het dossier, mede gelet op de (psychische) toestand waarin verdachte verkeerde, onvoldoende aanwijzingen bevat om te stellen dat verdachte vol opzet had op de dood van aangevers.
De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg aanwezig is indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Uit het dossier volgt dat verdachte de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gestoken/gesneden in, onder andere, de hals. Het is een feit van algemene bekendheid dat de kans groot is dat het steken of snijden in dit deel van het lichaam tot gevolg heeft dat dit tot de dood leidt, nu zich in de hals vitale zenuwen en de halsslagader bevinden. Bij het raken hiervan had een levensbedreigende situatie kunnen ontstaan. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat verdachte met zijn gedragingen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij dodelijk letsel bij (één van) de slachtoffers zou veroorzaken. Het primair tenlastegelegde is in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank is van oordeel dat gelet op voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte slachtoffer [slachtoffer 3] heeft mishandeld door hem met een mes, althans een scherp voorwerp te steken/snijden in de hals, hoofd, arm en hand en door
[slachtoffer 3] met een mes op het hoofd te slaan. Het mes dat verdachte op het hoofd van [slachtoffer 3] kapot heeft geslagen is later teruggevonden en hierop is ook DNA van [slachtoffer 3] aangetroffen. Dit past bij de verklaringen dat verdachte dit mes op het hoofd van [slachtoffer 3] kapot heeft geslagen.
De rechtbank spreekt verdachte vrij van de aan hem tenlastegelegde mishandeling van [slachtoffer 4] . Hoewel het naar het oordeel van de rechtbank vaststaat dat verdachte [slachtoffer 4] heeft geslagen met een metalen staaf op zijn benen, heeft [slachtoffer 4] wisselend verklaard over de vraag of hij als gevolg hiervan pijn heeft ervaren. Zo heeft [slachtoffer 4] hierover in zijn aangifte van 6
februari 2023 verklaard dat hij ten gevolge van het slaan geen pijn voelde, nu er een dekbed tussen zijn benen en de metalen staaf zat. De gedraging van verdachte kan derhalve niet worden gekwalificeerd als mishandeling, nu niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de gedraging van verdachte bij aangever pijn of letsel heeft veroorzaakt.
Ten aanzien van feit 3
De rechtbank is van oordeel dat gelet op voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] wederrechtelijk van hun vrijheid heeft beroofd. Verdachte heeft hen onder dreiging van geweld verplicht te blijven in de kamer waarin zij zich op dat moment bevonden. Verdachte stond immers bij de deur van de kamer en heeft diverse messen en een metalen staaf getoond aan [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] , en gedreigd hiermee te steken en/of slaan. Daarbij heeft hij woordelijk gedreigd de kelen van de slachtoffers door te snijden.
Ten aanzien van feit 4
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht. Aan de hand van het dossier stelt de rechtbank vast dat verdachte aan de slachtoffers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] meermalen heeft gezegd dat hij hen zou doodsteken en hun kelen zou doorsnijden, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl verdachte hierbij diverse messen aan hen toonde. De rechtbank is op grond hiervan van oordeel dat de aard van de ten laste gelegde uitlatingen van verdachte in de gegeven omstandigheden een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling van voornoemde slachtoffers oplevert. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder feit 4 ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 5
De rechtbank is van oordeel dat gelet op voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte een geldbedrag, autosleutel, aansteker, telefoons, bankpassen en/of identiteitskaarten die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] toebehoorde(n) heeft weggenomen. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte enig goed heeft weggenomen van [slachtoffer 3] . De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van de hem tenlastegelegde diefstal van voornoemde [slachtoffer 3] .