ECLI:NL:RBNNE:2023:4280

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
18-035597-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere geweldsdelicten gepleegd op een recreatiepark in Gees

Op 20 oktober 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die meerdere geweldsdelicten heeft gepleegd op 6 februari 2023 op een recreatiepark in Gees. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan twee pogingen tot doodslag, mishandeling, wederrechtelijke vrijheidsberoving, bedreiging en diefstal. De feiten vonden plaats in een vakantiehuisje waar de verdachte, samen met de slachtoffers, verbleef. Tijdens een gewelddadige uitbarsting bedreigde de verdachte de slachtoffers met messen en een metalen staaf, wat leidde tot ernstige verwondingen en een gevoel van onveiligheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in een psychose verkeerde ten tijde van de feiten, wat invloed had op zijn toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en opname in een forensische kliniek.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18/035597-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 20 oktober 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] , thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 oktober 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. F.Y. van der Pol, advocaat te Vries. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. B. Broerse.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij, op of omstreeks 6 februari 2023 te [adres] , gemeente Coevorden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] , en/of [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven
  • voornoemde [slachtoffer 1] met een mes, althans een scherp voorwerp heeft gestoken/gesneden in de hals en/of het linkeroor en/of
  • voornoemde [slachtoffer 2] met een mes, althans een scherp voorwerp heeft gestoken/gesneden in de hals en/of die [slachtoffer 2] heeft geslagen met een metalen stok/staaf op het hoofd en/of terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 6 februari 2023 te [adres] , gemeente Coevorden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] , en/of [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
  • voornoemde [slachtoffer 1] met een mes, althans een scherp voorwerp heeft gestoken/gesneden inde hals en/of het linkeroor en/of
  • voornoemde [slachtoffer 2] met een mes, althans een scherp voorwerp heeft gestoken/gesneden inde hals en/of die [slachtoffer 2] heeft geslagen met een metalen stok/staaf op het hoofd en/of terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 6 februari 2023 te [adres] , gemeente Coevorden [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft mishandeld door:
  • voornoemde [slachtoffer 1] met een mes, althans een scherp voorwerp te steken/snijden in de halsen/of het linkeroor en/of
  • voornoemde [slachtoffer 2] met een mes, althans een scherp voorwerp te steken/snijden in de halsen/of die [slachtoffer 2] te slaan met een metalen stok/staaf op het hoofd;
2.
hij, op of omstreeks 6 februari 2023 te [adres] , gemeente Coevorden [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft mishandeld door:
- voornoemde [slachtoffer 3] met een mes, althans een scherp voorwerp te steken/snijden in de hals,hoofd, arm en/of hand en/of door die [slachtoffer 3] met een mes op het hoofd te slaan en/of - voornoemde [slachtoffer 4] met een metalen stok/staaf te slaan op de benen;
3.
hij, op of omstreeks 6 februari 2023 te [adres] , gemeente Coevorden opzettelijk [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door voornoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] onder dreiging van geweld, te weten het slaan met een metalen stok/staaf en/of het steken/snijden met een mes en/of door woordelijk te dreigen voornoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] de keel door te snijden en/of
door meerdere messen te tonen, op te sluiten in een kamer, althans door die [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] te verplichten in die kamer te blijven;
4.
hij, op of omstreeks 6 februari 2023 te [adres] , gemeente Coevorden [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen “Ik ga jullie doodsteken” en/of “Ik snij jullie kelen door”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5.
hij, op of omstreeks 6 februari 2023 te [adres] , gemeente Coevorden een geldbedrag, autosleutel, aansteker, telefoons, bankpassen en/of identiteitskaarten, in elk geval enig goed dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1 primair en de feiten 2, 3, 4 en 5.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd hetgeen is opgenomen in haar pleitnota, die aan dit vonnis is gehecht en als hier ingelezen moet worden beschouwd, met uitzondering van de passage waarin wordt gesproken over putatief noodweer nu de raadsvrouw dit gedeelte van de pleitnota niet ter terechtzitting heeft voorgedragen.
Oordeel van de rechtbank
Vormverzuim en betrouwbaarheid (getuigen)verklaringen
Op het verhoor van de aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , tevens getuigen, bij de politie was de “Aanwijzing auditief en audiovisueel registreren van verhoren van aangevers, getuigen en verdachten” van toepassing. Deze aanwijzing kan als recht in de zin van artikel 79 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie worden aangemerkt. Conform deze aanwijzing hadden de betreffende verhoren auditief geregistreerd dienen te worden, en in zoverre is er dan ook sprake van een vormverzuim. Het vormverzuim is naar zijn aard onherstelbaar omdat niet alsnog auditieve registratie van de destijds gehouden verhoren kan plaatsvinden.
De rechtbank is, anders dan door de raadsvrouw van verdachte bepleit, van oordeel dat dit in dit geval niet tot bewijsuitsluiting moet leiden. De bij de politie afgelegde verklaringen van de aangevers komen goeddeels met elkaar overeen en schetsen een duidelijk beeld van wat zich op 6 februari 2023 in het vakantiehuisje op het recreatiepark in [adres] heeft afgespeeld. Deze verklaringen passen tevens bij hetgeen verbalisanten beschrijven in hun processen-verbaal van bevindingen als zij ter plaatse komen. De rechtbank ziet dan ook geen enkele aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangevers, mede nu zij hun verklaringen bij de rechtercommissaris hebben bevestigd. De raadsvrouw heeft ook niet geconcretiseerd waarom die verklaringen onbetrouwbaar, niet objectief, vaag of tegenstrijdig zouden zijn. De rechtbank acht voorts, anders dan de raadsvrouw, niet aannemelijk dat aangevers hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd. Dat zou ook bijkans onmogelijk kunnen zijn geweest, in de zeer korte tijd die lag tussen de melding van het incident en het ter plaatse verschijnen van de politie. Daar komt bij dat, toen de politie ter plaatse kwam, de situatie in het vakantiehuisje nog was zoals werd beschreven in de melding aan de hulpdiensten. De rechtbank is dan ook van oordeel dat geen sprake is van een ernstige inbreuk op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. De rechtbank laat het derhalve bij de constatering dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim. Daarbij neemt de rechtbank mede in aanmerking dat op verzoek van en in het bijzijn van de raadsvrouw de aangevers/getuigen die eerder bij de politie hadden verklaard, zijn gehoord bij de rechter-commissaris, alwaar de verdediging in de gelegenheid is geweest hen te ondervragen teneinde de gang van zaken bij de politieverhoren te controleren. Voornoemd vormverzuim is voor de rechtbank dan ook geen reden de bedoelde verklaringen bij de politie uit te sluiten van het bewijs.
Reeds gelet op het voorgaande is de rechtbank, anders dan de raadsvrouw, van oordeel dat geen sprake is van schending van artikel 6 van het EVRM.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van feit 1
1.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 februari 2023, opgenomenop pagina 50 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023032734 d.d. 12 april 2023 inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Coevorden.
Pleegdatum/tijd: Tussen maandag 6 februari 2023 om 02:05 uur en maandag 6 februari 2023 om 03:44 uur.
A: [verdachte] kwam dan met zijn mes naar mijn huis en heeft mij bezeerd daar.
V: En waar werd jij door hem geraakt?
A: Snee onder het linkeroor, in de hals.
A: Hij heeft mij bezeerd, toen ging hij naar [slachtoffer 2] , hij heeft zijn hoofd gepakt en het mes bij de hals en toen kwam de politie.
2.
Een forensisch geneeskundige letselverklaring, op 23 mei 2023 opgemaakt en ondertekend door F.Lambert, forensisch arts in opleiding, en S.P.H. Letmaath, arts Maatschappij en Gezondheid, forensisch arts KNMG, voor zover inhoudend als hun geneeskundige verklaring:
Datum onderzoek: 6 februari 2023
Betrokkene: [slachtoffer 1]

Letselbeschrijving Hoofd

1. Aan de buitenrand van de linkeroorschelp, ca. 2mm boven de onderzijde van de oorlel, is
een scherp begrensde ovaal vormige donkerpaarsrood gekeurde rand te zien van circa 5 bij 10 mm met centraal onbeschadigde huid en rode korstvorming. Hierdoorheen is een scherp begrensde lijnvormige roze huidbeschadiging van circa 22 mm lang zichtbaar met aan de onderste circa 0,8 cm donkerpaars rode korstvorming en recht op het boven uiteinde een lijnvormige roze huidbeschadiging van circa 0,5 cm. Het betreft een snijwond.
Hals
2. Aan de linkerzijde van de hals, circa 9 cm boven de schouder, is een scherp begrensde
lijnvormige huidonderbreking zichtbaar met rode korst van circa 2,5 cm met 3 hechtingen
erin. Het betreft een behandeld huidletsel (foto 1 en foto 3). Op basis van de medische informatie van Treant blijkt het te zijn gegaan om een oppervlakkig snijletsel.
3. Aan de linkerzijde van de hals, links van het midden van de hals en circa 5 cm boven de
schouder, is een scherp begrensde lijnvormige rode huidbeschadiging zichtbaar met bruine korstvorming van circa 3,9 cm met hieromheen een matig-scherp begrensde roze huidverkleuring. Het betreft een krasletsel.
(…)
Er had sprake geweest kunnen zijn van een levensbedreigende of fataal verlopende toestand bij het oplopen van een letsel in de hals.

3. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming opgenomen op pagina 151 van voornoemd dossier:

Registratienummer : PL0100-2023032734-6

Inbeslagneming

Plaats : [adres] , binnen de gemeente Coevoerden
Datum en tijd : 6 februari 2023 te 02:43 uur
Omstandigheden : Verdachte had dit mes vast in zijn hand en hield de punt van lemmet tegen hals van slachtoffer. Daarbij zit er bloed aan het mes, dit is vermoedelijk van slachtoffers welke hij heeft bewerkt met dit mes.

Beslagene

Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]

Volgnummer 1

Goednummer : PL0100-2023032734-1572934
Object : Steekwapen (mes)
Bijzonderheden : Zwart handvat, lemmet circa 20 cm
4.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van relaas opgenomen op pagina 1 e.v. vanhet forensisch dossier met nummer 2023032734 d.d. 20 juli 2023, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 1] :
Door de collega's die bij de aanhouding van verdachte [verdachte] aanwezig waren is het mes dat de verdachte bij zich droeg in beslaggenomen. Dit betrof (mogelijk) het mes waarmee hij de slachtoffers bedreigde/verwondde. Hiervan werd een kennisgeving van inbeslagname opgemaakt onder nummer PL0100-2023032734-6. Het mes werd overgepakt en voorzien van SIN AANO5061NL.
5.
Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van

Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2023.04.18.089, d.d. 9 juni 2023 opgemaakt door dr. ing. M. van Gent op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:

Mes AANO5061NL AANO5061NL#01

bloedspoor vanaf lemmetDNA kan afkomstig zijn van:
Minimaal één persoon: slachtoffer [slachtoffer 1]
Bewijskracht: meer dan 1 miljard
AANO5061NL#05
bloedspoor vanaf lemmetDNA kan afkomstig zijn van:
Minimaal één persoon: slachtoffer [slachtoffer 1]
Bewijskracht: meer dan 1 miljard
6.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 februari 2023, opgenomenop pagina 60 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023032734 d.d. 12 april 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Coevorden.
Pleegdatum/tijd: Tussen maandag 6 februari 2023 om 02:05 uur en maandag 6 februari 2023 om 03:44 uur.
Ik heb een bult op mijn voorhoofd, in het midden. Toen de politie kwam, had [verdachte] mij ook vastgepakt en een kleine snee op mijn keel gemaakt.
A: Hij heeft mij tegen mijn hoofd geslagen met een ijzeren staaf, tegen mijn jukbeen.
7.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor door de rechtercommissaris d.d. 13 juni 2023 inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Toen me dat lukte, heeft hij [slachtoffer 1] (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] )gepakt. ik zag dat [verdachte] in de nek van [slachtoffer 1] sneed en hij heeft hem geduwd. Er lag overal bloed, het meeste op [slachtoffer 1] en om [slachtoffer 1] heen. Ik denk dat er mogelijk een slagader is geraakt. Ik heb gebloed uit wonden uit mijn borst en nek.
Nadat hij [slachtoffer 1] had gesneden, pakte hij mij weer. Toen hoorden we de politie van buiten schreeuwen dat we de deur moesten openmaken. Toen had hij mij net te pakken en toen heeft hij een snijdende beweging in mijn nek gemaakt, maar het was lang niet zo erg als bij [slachtoffer 1] . Twee à drie seconden nadat hij mij begon te snijden kwam de politie en heeft hem getaserd.
8.
Een forensisch geneeskundige letselverklaring, op 22 mei 2023 opgemaakt en ondertekend door F.Lambert forensisch arts in opleiding, en S.P.H. Letmaath, arts Maatschappij en Gezondheid, forensisch arts KNMG, voor zover inhoudend als hun geneeskundige verklaring:
Datum onderzoek: 6 februari 2023
Betrokkene: [slachtoffer 2]

Letselbeschrijving

Hoofd
Letsel 1: Op de linkerhelft van het voorhoofd, circa 0,9 cm boven de wenkbrauwen, is een onscherp begrensde ovale lichtrood roze huidverkleuring met zwelling zichtbaar van circa 3 cm bij 3,7 cm. Het betreft een bloeduitstorting.
Letsel 2: Onder de rechtermondhoek, circa 1,2 cm onder de lip, is een scherp begrensde ovale huidbeschadiging zichtbaar met rode korstvorming van circa 0,1 cm bij 0,2 cm. Hierom heen is een onscherp begrensde ronde roze huidverkleuring zichtbaar met zwelling met een diameter van circa 1 cm. Op de plek van de huidbeschadiging aan de binnenzijde van de lip is een matig-scherp begrensde ovale paarsblauwe huidverkleuring zichtbaar. Aan de rechterzijde van deze huidverkleuring is een scherp begrensde roodblauwe huidverkleuring zichtbaar doorlopend in de rechterwang. Het betreft een bloeduitstorting met een oppervlakkige huidbeschadiging.
Hals
Letsel 3: Aan de rechterzijde van de nek, circa 2 cm onder de kaaklijn, is een matig-scherp begrensde streepvormige rode huidbeschadiging zichtbaar met losse huidschilfers van circa 2,6 cm. Hieromheen is een onscherp begrensde roze huidverkleuring zichtbaar. Het betreft een krasletsel.
Letsel 4: Aan de linkerzijde van de nek, rechts van het midden en circa 4 cm boven de schouder, is een scherp begrensde streepvormige huidonderbreking zichtbaar, geknikt met een hoek van circa 135 graden, met onderbroken rood roze korstvorming van circa 4,5 cm met hieromheen een matig-scherp begrensde roze huidverkleuring met zwelling. Aan de achterzijde van de huidbeschadiging is een scherp begrensde streepvormige huidbeschadiging zichtbaar met rode korstvorming van circa 0,2 cm met hieromheen een matig-scherp begrensde roze huidverkleuring. Het betreft een krasletsel. Wat betreft de gevaarzetting moet rekening worden gehouden met het feit dat slachtoffer en dader zich ten opzichte van elkaar bewegen. Er is in de hals een krasletsel geconstateerd. Er had sprake geweest kunnen zijn van een levensbedreigende of fataal verlopende toestand bij het oplopen van een letsel in de hals. Het was bijvoorbeeld mogelijk geweest dat een scherprandig oppervlak een dieper halsletsel zou kunnen hebben veroorzaakt op een andere locatie, bijvoorbeeld wat meer aan de voorzijde in de hals, waarbij wél een bloedvat of een zenuw zou kunnen zijn geraakt of beschadigd. Bij doorklieving van een groot bloedvat zoals de halsslagader of één van de vertakkingen daarvan of de halsader of één van de vertakkingen daarvan zou een levensbedreigende bloeding kunnen optreden.
Ten aanzien van feit 2
1.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 februari 2023, opgenomenop pagina 55 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Coevorden.
Pleegdatum/tijd: Tussen maandag 6 februari 2023 om 02:05 uur en maandag 6 februari 2023 om 03:44 uur.
V: Waarmee heeft [verdachte] jou verwond?
A: [verdachte] had twee grote messen, met één van de messen heeft hij mij geslagen op mijn hoofd, het mes brak, het was in twee stukken gegaan, met het andere mes heeft mijn arm verwond. Ik heb hechtingen in mijn arm en op mijn hoofd wonden.
2.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor door de rechtercommissaris d.d. 12 september 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Ik heb zelf ook letsel opgelopen door [verdachte] , dat was omdat ik de messen uit zijn handen probeerde te pakken. Later heb ik pas gezien dat mijn hand daardoor bezeerd was. Ook op mijn hoofd had ik letsel, dat kwam omdat hij één van de messen op mijn hoofd stuk sloeg.
3.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor door de rechtercommissaris d.d. 13 juni 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Nadat hij [slachtoffer 3] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3] ) gesneden had, heeft hij mij en [slachtoffer 3] voor zich gezet en bevolen om naar de kamer van [slachtoffer 1] ( [slachtoffer 1] ) te gaan. Dat hebben we ook gedaan. [slachtoffer 3] en ik schreeuwden waarom hij dit deed en wat er aan de hand was. Toen heeft hij één van de messen op het hoofd van [slachtoffer 3] kapot gemaakt door te slaan met de zijkant van het mes op zijn hoofd.
4.
Een forensisch geneeskundige letselverklaring, op 23 mei 2023 opgemaakt en ondertekend door F.Lambert forensisch arts in opleiding, en S.P.H. Letmaath, arts Maatschappij en Gezondheid, forensisch arts KNMG, voor zover inhoudend als hun geneeskundige verklaring:
Datum onderzoek: 6 februari 2023
Betrokkene: [slachtoffer 3]

Letselbeschrijving

Hoofd

Aan de bovenzijde van het hoofd, rechts van het midden boven de wenkbrauwen, is een scherp begrensde lijnvormige huidonderbreking met rode korstvorming zichtbaar van circa 3,3 cm. Het betreft een wond.
Aan de linkerzijde van het hoofd, circa 2,2 cm voor een denkbeeldige lijn langs de voorzijde van hetoor en circa 7,8 cm boven het niveau van het oor, is een scherp begrensde ovale donkerrood gekleurde verhevenheid met rode korstvorming zichtbaar, van circa 0,2 cm bij 1,3 cm. Het betreft een wond.
Aan de linkerzijde van het hoofd, circa 2,3 cm recht boven het oor, zijn twee parallel
lopende scherp begrensde lijnvormige huidonderbrekingen met rode korstvorming zichtbaar, van circa 0,8 cm en circa 1,3 cm. Het betreft een snijwond.
Rechter arm
4. Aan de handrugzijde van de rechteronderarm, circa 7,6 cm boven de pols en in het midden van deonderarm, is een scherp begrensde lijnvormige huidonderbreking met rode korstvorming en 5 hechtingen zichtbaar van circa 4,7 cm. Het betreft een behandeld huidletsel. Op basis van de medische informatie van Treant blijkt het te zijn gegaan om een
oppervlakkig snijletsel.
Rechter hand
5. Aan de buitenzijde van de pink van de rechterhand, circa 1,5 cm boven de knokkel, is
een scherp begrensde lijnvormige huidonderbreking met rode korstvorming en 2 hechtingen zichtbaar van circa 2,1 cm. Het betreft een behandeld huidletsel. Op basis van de medische informatie van Treant blijkt het te zijn gegaan om een oppervlakkig snijletsel.
(…)
Op 6 februari 2023 is de heer [slachtoffer 3] gezien op de afdeling Spoedeisende eerste hulp van
Treant, locatie Emmen. Bij onderzoek op de spoedeisende hulp worden op de behaarde hoofdhuid een drietal schampwonden met zwelling gezien en beschreven. Hiernaast wordt op de handrug zijde van de rechter onderarm een 3 cm lange wond gezien, waarbij het bewegen van de pols en hand niet is beperkt. Als laatste wordt op de wijsvinger van de rechterhand een wond gezien, waarbij het bewegen van de vinger niet is beperkt en bloedvaten en zenuwen nog intact zijn. De wond op de rechter onderarm is gehecht met 5 hechtingen en de wond op de wijsvinger van de rechterhand is gehecht met 2 hechtingen.
5.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek woning [adres] d.d. 8 februari 2023, opgenomen op pagina 28 e.v. van het forensisch dossier met nummer 2023032734 d.d. 20 juli 2023, inhoudend als relaas van verbalisanten [naam 1] en [naam 2] :
Op maandag 6 februari 2023 om 14:00 uur kwamen wij, naar aanleiding van een poging tot doodslag/moord, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres]
.
In de slaapkamer waar het incident had plaats gevonden werd nog een kapot mes aangetroffen welke ook werd veiliggesteld.
Goednummer : PL0100-2023032734-1573I70
SIN : AAQM8473NL
Object : Mes
Bijzonderheden : Mes in los handvat, uit 1e slaapkamer links
6.
Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van
Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2023.04.18.089, d.d. 9 juni 2023 opgemaakt door dr. ing. M. van Gent op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Mes AAQM8473NL
Het onderzoeksmateriaal betreft een mes waarvan het lemmet van het heft gescheiden is.
AAQM8473NL#01
Punt en snijrand van lemmet DNA kan afkomstig zijn van:
Minimaal één persoon: slachtoffer [slachtoffer 3]
Bewijskracht: meer dan 1 miljard
Ten aanzien van feit 3
1.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 februari 2023, opgenomenop pagina 50 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023032734 d.d. 12 april 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Coevorden.
Pleegdatum/tijd: Tussen maandag 6 februari 2023 om 02:05 uur en maandag 6 februari 2023 om 03:44 uur.
V: Hoe voelde u zich op dat moment dat [verdachte] bij u op de kamer was?
A: Ik was heel bang.
V: U gaf aan dat u de kamer niet uit kon, omdat [verdachte] voor de deur stond. Hoe voelde u zich daaronder?
A: Heel slecht. Ik heb twee kinderen, ik wilde niet dood gaan.
2.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 februari 2023, opgenomenop pagina 55 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Coevorden.
Pleegdatum/tijd: Tussen maandag 6 februari 2023 om 02:05 uur en maandag 6 februari 2023 om 03:44 uur.
V: Kon je de kamer van [slachtoffer 1] verlaten? Kon je wegkomen?
A: Ik kon niet weg, omdat [verdachte] bij de deur stond met de messen. Toen ik mij wilde verweren, werd ik verwond aan mijn arm.
V: Hoe voelde je op dat moment?
A: Eigenlijk ik keek rond, de situatie was zo gevaarlijk, ik dacht dat ik op een moment een van de dekbedden mee moest nemen om proberen weg te komen, dat ik met [slachtoffer 2] hem kon overmeesteren, maar ik was bang.
3.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor door de rechtercommissaris d.d. 12 september 2023 inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
[slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en ik zaten op de bedden in de kamer. [verdachte] stond bij de deur en wij mochten de kamer niet uit. [verdachte] stond toen met beide messen in de deuropening, we waren niet opgesloten, maar de messen waren op ons gericht en wij mochten dus niet weg.
4.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 februari 2023, opgenomenop pagina 60 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Coevorden.
Pleegdatum/tijd: Tussen maandag 6 februari 2023 om 02:05 uur en maandag 6 februari 2023 om 03:44 uur.
A: Ik was ontzettend bang, wij waren allemaal aan het bloeden, hij stond daar met twee messen in handen en wij konden niets doen. V: Had je ook de mogelijkheid om daar weg te komen?
A: Nee, dat kon niet. Alleen [slachtoffer 4] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 4] ) is gevlucht, omdat hij van hem naar de andere slaapkamer moest.
V: Waarom lukte het niet om weg te komen?
A: Omdat hij bij mij bleef met de messen.
Ten aanzien van feit 4
1.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 februari 2023, opgenomenop pagina 50 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Coevorden.
Pleegdatum/tijd: Tussen maandag 6 februari 2023 om 02:05 uur en maandag 6 februari 2023 om 03:44 uur.
[verdachte] heeft gezegd dat hij ons allemaal dood zou maken.
V: Achtte u [verdachte] gisteren in staat om zijn bedreigingen waar te maken?
A: Ja, als de politie niet was gekomen, ik weet niet wat er dan zou zijn gebeurd, maar ik acht hem hiertoe in staat.
2.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor door de rechtercommissaris d.d. 14 juni 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
[verdachte] had twee messen en hij zei steeds: "Ik ga jullie doodsteken".
3.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 februari 2023, opgenomenop pagina 55 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Coevorden.
Pleegdatum/tijd: Tussen maandag 6 februari 2023 om 02:05 uur en maandag 6 februari 2023 om 03:44 uur.
Tegen ons heeft [verdachte] alleen maar gezegd dat hij ons dood zou maken. Hij zou ons gaan onthoofden.
V: Achtte jij [verdachte] in staat om het echt te doen wat hij zei?
A: Ik dacht wel. Ik moet zeggen dat ik in shock was van de angst. En u weet, ik sliep, opeens in een situatie met messen, een gevaarlijk gebeuren.
4.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor door de rechtercommissaris d.d. 12 september 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
[verdachte] was heel boos en zei dat hij ons ging kelen.
5.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 februari 2023, opgenomenop pagina 60 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Coevorden.
Pleegdatum/tijd: Tussen maandag 6 februari 2023 om 02:05 uur en maandag 6 februari 2023 om 03:44 uur.
V: Wat voor dreigementen heeft [verdachte] gemaakt?
A: Dat hij de keel onze kelen door zou gaan snijden van ons allemaal. Hij stond bij de deur van de kleine kamer en zei dat hij de keel van ons allemaal door zou gaan snijden voordat de politie kwam.
V: Had je het gevoel dat hij dat echt zou gaan doen?
A: Ja, wij hebben allemaal een snee, ik een snee in mijn keel, mijn collega een diepere snee, ik heb ook een bult op mijn voorhoofd. Hij heeft ons allemaal gesneden.
Ten aanzien van feit 5

1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 februari 2023, opgenomen op pagina 50 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :

Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Coevorden.
Pleegdatum/tijd: Tussen maandag 6 februari 2023 om 02:05 uur en maandag 6 februari 2023 om 03:44 uur.
V: Hoe ging het met het inleveren van de telefoons en de identiteitskaarten?
A: Alles gebeurde in mijn kamer, ik heb eigenlijk niet gezien hoe de telefoons en de identiteitskaarten werden weggenomen. Maar we werden bedreigd met het mes zodat het afgegeven moest worden.
V: Heeft u zelf uw identiteitskaart en telefoon moeten pakken om af te geven? A: Hij heeft ook mijn kaart weggenomen. Mijn identiteitskaart was bij hem en de politie heeft het van hem gekregen.
V: Dus u heeft niet zelf de spullen afgegeven?
A: Toen deze [verdachte] in de kamer kwam, heeft hij van mij mijn identiteitskaart afgenomen. Omdat hij mij bedreigde met de twee messen, heb ik mijn identiteitskaart aan hem gegeven.
V: Geldt dat ook voor de telefoon?
A: Mijn telefoon was in de kamer, ik weet niet wanneer hij de telefoon heeft weggenomen. Misschien heeft hij het gepakt toen ik nog lag te slapen.

2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 februari 2023, opgenomen op pagina 60 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :

Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Coevorden.
Pleegdatum/tijd: Tussen maandag 6 februari 2023 om 02:05 uur en maandag 6 februari 2023 om 03:44 uur.
V: Heb jij je telefoon al teruggevonden?
A: Nee, ik moest vijftig euro afstaan, ik had twintig euro op tafel liggen, dat pakte hij ook. Ik moest al mijn geld afstaan aan hem.
V: Wat voor telefoon heb je?
A: Xiaomi Note 11.
V: Wat voor kleur?
A: De achterkant is blauw en er zit een doorzichtig hoesje om.
V: Dan zullen wij kijken of de verdachte deze onder zicht heeft.
3.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 februari 2023, opgenomenop pagina 64 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 4] :
Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Coevorden.
Pleegdatum/tijd: Tussen maandag 6 februari 2023 om 02:05 uur en maandag 6 februari 2023 om 03:44 uur.
A: Onze telefoons en portemonnees, identiteitskaarten en geld pakte hij allemaal.
Toen de politie in het huis kwam, gaven zij onze spullen terug, maar mijn portemonnee en telefoon niet. Ik weet niet waar het is. De laatste keer dat ik mijn telefoon zag, hield hij mijn telefoon vast in zijn handen. Ik had net een nieuwe telefoon en nu zag ik dat [verdachte] mijn beide telefoons pakte, eentje kapot sloeg en ik heb van eentje de batterij gevonden. Van mijn nieuwe vroeg hij mij de code; hij liet deze ook vallen maar ik weet niet of deze kapot is. Dit is een IPhone 8 , grijs van kleur. Ik had er een zwart hoesje om.
4.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor door de rechtercommissaris d.d. 13 juni 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 4] :
Hij pakte mijn portemonnee en pakte daar € 120,- uit, die ik bedoeld had voor noodgevallen. Die had ik verstopt. Ik vergat te vertellen dat voordat hij dat deed, hij mijn twee telefoons kapot had gemaakt. Dat was een IPhone 8 en een andere telefoon waarvan de accu het niet meer goed deed. Hij wilde ook de sleutels van de auto hebben. Hij pakte dus mijn geld en heeft ergens mijn ID en bankpas heen gegooid.
5.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 februari 2023,opgenomen op pagina 23 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 3] :
Ik heb samen met verbalisant [naam 4] de verdachte gefouilleerd en wij troffen in zijn beide broekzakken aan: - twee zwarte telefoons
  • een zwarte portemonnee met daarin documenten op naam van ' [slachtoffer 2] '
  • 4 gripzakjes met in elk zakje een groen goed gelijkend op 'weed'
  • een grip zakje met witte poeder
  • een doorzicht buisjes
  • twee aanstekers
  • een autosleutel van het merk 'mercedes'
  • euro: 4 x 10 euro, 1 x 20 euro, 8x2 euro, 6 x 0,50 euro, 1 x 0,10 euro
  • banca nationala a Romaniei: 3 x10, 1x5, 2x1

6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 februari 2023, opgenomen op pagina 124 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:

V: Toen jij werd aangehouden, ben jij gefouilleerd door de politie. In jouw broekzakken werden de volgende spullen aangetroffen:
  • twee zwarte telefoons
  • een zwarte portemonnee met daarin documenten op naam van ' [slachtoffer 2] '
  • 4 gripzakjes met in elk zakje een groen goed gelijkend op 'weed'
  • een grip zakje met witte poeder
  • een doorzicht buisjes
  • twee aanstekers
  • een autosleutel van het merk 'mercedes'
  • euro: 4 x 10 euro, 1 x 20 euro, 8x2 euro, 6 x 0,50 euro, 1 x 0,10 euro - banca nationala a Romaniei: 3 x10, 1x5, 2x1
V: Van wie is het geld?
A: Ik dacht dat ik alleen maar 20 euro in mijn zak had en hoe de rest er bij is gekomen geen idee.
V: Van wie is de autosleutel?
A: Ja dat hoort bij [slachtoffer 1] en hij gebruikt die auto. dat is een bedrijfsauto.
V: Hoe kom jij daaraan?
A: Weet ik niet meer. Ik kan het me niet herinneren.

7. De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 februari 2023, opgenomen op pagina 177 van voornoemd dossier:

Nr
Goed
Van wie zijn deze spullen?
2
Telefoon in hoesje
[slachtoffer 1]
3
Autosleutel Mercedes
[slachtoffer 1]
4
Gele aansteker
[slachtoffer 2]
11
Geld Bulgaars
[slachtoffer 2]
14
Geld Bulgaars
[slachtoffer 2]
15
Geld Euro
[slachtoffer 2]
16
Zwarte portemonnee met inhoud
[slachtoffer 2]
Bewijsoverweging
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat feit 1 primair en de feiten 2, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. De door de raadsvrouw geschetste alternatieve scenario’s worden door deze bewijsmiddelen weerlegd.
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank is van oordeel dat gelet op voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte slachtoffer [slachtoffer 1] met een mes heeft gestoken/gesneden in zijn hals en linkeroor, en slachtoffer [slachtoffer 2] met een mes heeft gestoken/gesneden in zijn hals en met een metalen staaf op zijn hoofd heeft geslagen. Uit het rapport van het NFI van 9 juni 2023 volgt dat op het onderzochte mes dat verdachte bij zich droeg ten tijde van de aanhouding DNA van voornoemde [slachtoffer 1] is aangetroffen. Tevens volgt uit de letselrapportages van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dat zij diverse snij- en steekwonden hebben. Het rapport van het NFI en de letselrapportages zijn passend bij de verklaringen afgelegd door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
De rechtbank dient vervolgens te beoordelen of verdachte met voornoemde gedragingen
(voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat het dossier, mede gelet op de (psychische) toestand waarin verdachte verkeerde, onvoldoende aanwijzingen bevat om te stellen dat verdachte vol opzet had op de dood van aangevers.
De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg aanwezig is indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Uit het dossier volgt dat verdachte de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gestoken/gesneden in, onder andere, de hals. Het is een feit van algemene bekendheid dat de kans groot is dat het steken of snijden in dit deel van het lichaam tot gevolg heeft dat dit tot de dood leidt, nu zich in de hals vitale zenuwen en de halsslagader bevinden. Bij het raken hiervan had een levensbedreigende situatie kunnen ontstaan. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat verdachte met zijn gedragingen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij dodelijk letsel bij (één van) de slachtoffers zou veroorzaken. Het primair tenlastegelegde is in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank is van oordeel dat gelet op voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte slachtoffer [slachtoffer 3] heeft mishandeld door hem met een mes, althans een scherp voorwerp te steken/snijden in de hals, hoofd, arm en hand en door
[slachtoffer 3] met een mes op het hoofd te slaan. Het mes dat verdachte op het hoofd van [slachtoffer 3] kapot heeft geslagen is later teruggevonden en hierop is ook DNA van [slachtoffer 3] aangetroffen. Dit past bij de verklaringen dat verdachte dit mes op het hoofd van [slachtoffer 3] kapot heeft geslagen.
De rechtbank spreekt verdachte vrij van de aan hem tenlastegelegde mishandeling van [slachtoffer 4] . Hoewel het naar het oordeel van de rechtbank vaststaat dat verdachte [slachtoffer 4] heeft geslagen met een metalen staaf op zijn benen, heeft [slachtoffer 4] wisselend verklaard over de vraag of hij als gevolg hiervan pijn heeft ervaren. Zo heeft [slachtoffer 4] hierover in zijn aangifte van 6
februari 2023 verklaard dat hij ten gevolge van het slaan geen pijn voelde, nu er een dekbed tussen zijn benen en de metalen staaf zat. De gedraging van verdachte kan derhalve niet worden gekwalificeerd als mishandeling, nu niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de gedraging van verdachte bij aangever pijn of letsel heeft veroorzaakt.
Ten aanzien van feit 3
De rechtbank is van oordeel dat gelet op voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] wederrechtelijk van hun vrijheid heeft beroofd. Verdachte heeft hen onder dreiging van geweld verplicht te blijven in de kamer waarin zij zich op dat moment bevonden. Verdachte stond immers bij de deur van de kamer en heeft diverse messen en een metalen staaf getoond aan [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] , en gedreigd hiermee te steken en/of slaan. Daarbij heeft hij woordelijk gedreigd de kelen van de slachtoffers door te snijden.
Ten aanzien van feit 4
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht. Aan de hand van het dossier stelt de rechtbank vast dat verdachte aan de slachtoffers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] meermalen heeft gezegd dat hij hen zou doodsteken en hun kelen zou doorsnijden, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl verdachte hierbij diverse messen aan hen toonde. De rechtbank is op grond hiervan van oordeel dat de aard van de ten laste gelegde uitlatingen van verdachte in de gegeven omstandigheden een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling van voornoemde slachtoffers oplevert. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder feit 4 ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 5
De rechtbank is van oordeel dat gelet op voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte een geldbedrag, autosleutel, aansteker, telefoons, bankpassen en/of identiteitskaarten die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] toebehoorde(n) heeft weggenomen. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte enig goed heeft weggenomen van [slachtoffer 3] . De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van de hem tenlastegelegde diefstal van voornoemde [slachtoffer 3] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1 primair, 2, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 6 februari 2023 te [adres] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven
  • voornoemde [slachtoffer 1] met een mes heeft gestoken/gesneden in de hals en het linkeroor en
  • voornoemde [slachtoffer 2] met een mes heeft gestoken/gesneden in de hals en die [slachtoffer 2] heeft geslagen met een metalen staaf op het hoofd terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op 6 februari 2023 te [adres] [slachtoffer 3] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 3] met een mes te steken/snijden in de hals, hoofd, arm en hand en door die [slachtoffer 3] met een mes op het hoofd te slaan.
3.
hij op 6 februari 2023 te [adres] opzettelijk [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden door voornoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] onder dreiging van geweld, te weten het slaan met een metalen staaf en het steken met een mes en door woordelijk te dreigen voornoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] de keel door te snijden en door meerdere messen te tonen, te verplichten in een kamer te blijven.
4.
hij op 6 februari 2023 te [adres] [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling door die [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: “Ik ga jullie doodsteken” en “Ik snij jullie kelen door”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
5.
hij op 6 februari 2023 te [adres] een geldbedrag, autosleutel, aansteker, telefoons, bankpassen en/of identiteitskaarten, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

Poging tot doodslag, meermalen gepleegd.
Mishandeling.
Wederrechtelijke vrijheidsberoving, meermalen gepleegd.
Bedreiging, meermalen gepleegd.
Diefstal, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de psychologische Pro Justitia onderzoeksrapportage van 30 augustus 2023, opgemaakt door drs. B.Y. van Toorn (GZpsycholoog).
De conclusie van de rapportage luidt, zakelijk weergegeven, dat bij verdachte sprake is van een psychotische stoornis in volledige remissie, ontwikkelingsproblematiek in de vorm van lage intellectuele vaardigheden en mogelijk een verstandelijke beperking. Daarnaast zijn er aanwijzingen voor autismespectrumproblematiek en vertoont verdachte enkele kenmerken van ADD. In de persoonlijkheidsdynamiek vallen voornamelijk schizoïde kenmerken op. Ook is bij verdachte sprake van problematisch middelengebruik. Deze problematiek speelde ook ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde. De deskundige adviseert verdachte het ten laste gelegde in sterk verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank acht het, uitgaande van de eigen verklaring van verdachte, de verklaringen van de slachtoffers en hetgeen wordt beschreven in de psychologische onderzoeksrapportage, aannemelijk dat verdachte ten tijde van het plegen van de feiten in een psychose verkeerde.
De rechtbank kan zich met de conclusie in de Pro Justitia rapportage verenigen en neemt deze over en concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat het bewezen verklaarde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte strafbaar, nu geen sprake is van volledige ontoerekeningsvatbaarheid en er ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 primair en de feiten 2, 3, 4 en
5 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geformuleerd door de reclassering in het reclasseringsadvies van
11 september 2023. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de te stellen voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft – indien ondanks de door haar bepleite vrijspraak een veroordeling mocht volgen – gepleit voor oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, en oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf met de bijzondere voorwaarden zoals geformuleerd door de reclassering. Tevens heeft de raadsvrouw bepleit dat, gelet op de persoon van verdachte, een proeftijd voor de duur van 3 jaren te lang is.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de over verdachte opgemaakte rapportages (de Pro Justitia rapportage van 30 augustus 2023 en het reclasseringsadvies van 11 september 2023), het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 6 februari 2023 te [adres] schuldig gemaakt aan een vijftal ernstige strafbare feiten. Verdachte heeft de verschillende slachtoffers gepoogd van het leven te beroven dan wel mishandeld, wederrechtelijk van hun vrijheid beroofd, hen bedreigd en heeft diverse goederen van hen gestolen. Verdachte woonde samen met de slachtoffers, tevens zijn collega’s, op een vakantiepark in [adres] en is op 6 februari 2023 in hun gedeelde woning dusdanig psychisch ontregeld geraakt dat hij zich buitengewoon agressief is gaan gedragen in de richting van de slachtoffers. Verdachte heeft hiermee het gevoel van veiligheid van de slachtoffers op de plek waar zij zich bij uitstek veilig zouden moeten voelen op een bizarre, en zeer ernstige wijze aangetast. De slachtoffers hebben die nacht doodsangsten uitgestaan en zijn door toedoen van verdachte gewond geraakt. Verdachte heeft door zijn handelen een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Daarnaast veroorzaken dergelijke feiten gevoelens van maatschappelijke onveiligheid. Gelet op de psychose waarin verdachte hoogstwaarschijnlijk verkeerde ten tijde van de door hem gepleegde strafbare feiten, wil de rechtbank wel aannemen dat verdachte
- zoals hij bij de politie en ook ter terechtzitting heeft verklaard - zich hiervan niets kan herinneren. Dit doet echter niets af aan de ernst van de feiten.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, niet eerder met justitie in aanraking is gekomen.
Tevens heeft de rechtbank bij de strafoplegging rekening gehouden met de persoon van verdachte zoals naar voren komt in voornoemde Pro Justitia rapportage, alsmede het feit dat de rechtbank van oordeel is dat de feiten aan verdachte verminderd kunnen worden toegerekend. Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van het advies van de reclassering van 11 september 2023 waarin wordt geadviseerd tot oplegging van een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan verbonden een aantal bijzondere voorwaarden. De geadviseerde bijzondere voorwaarden zijn een meldplicht, klinische opname in een zorginstelling, begeleid wonen of ambulante (woon)begeleiding, een drugsverbod en een alcoholverbod. Tevens adviseren zij dadelijke uitvoerbaarheid van deze bijzondere voorwaarden en het toezicht, nu zij de kans op een misdrijf met schade voor personen groot achten.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen omtrent de ernst van het bewezenverklaarde en de persoon van verdachte is de rechtbank van oordeel dat – conform de eis van de officier van justitie – oplegging aan verdachte van een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden is. Anders dan de raadsvrouw ziet de rechtbank gelet op de ernst van de problematiek en het recidivegevaar geen aanleiding om aan het voorwaardelijke strafdeel een kortere proeftijd te verbinden. Het voorwaardelijke strafdeel dient als waarschuwing aan de verdachte, teneinde te voorkomen dat hij zich nogmaals schuldig maakt aan een (soortgelijk) strafbaar feit. Tevens zullen aan dit strafdeel, ter voorkoming van recidive, de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden worden verbonden.
Verdachte heeft zich onder andere schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon, te weten tweemaal een poging tot doodslag en een mishandeling, waarbij gebruik is gemaakt van, onder andere, een mes. Gelet op voornoemde rapportages en de omstandigheden waaronder de delicten zijn begaan is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte
- zonder hulp - wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. De rechtbank zal daarom bepalen dat de hierna op grond van artikel 14c Wetboek van Strafrecht te stellen bijzondere voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 57, 282, 285, 287, 300 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder feit 1 primair, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 12 (twaalf) maanden,niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij de reclassering
1. Veroordeelde meldt zich binnen vijf dagen na de voorwaardelijke invrijheidsstelling bij reclasseringLeger des Heils op telefoonnummer [telefoonnummer] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.

Opname in een zorginstelling

2. Veroordeelde laat zich opnemen in een nog door het [instelling] te bepalen forensische kliniek ofeen soortgelijke instelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De startdatum van de opname is nog niet bekend. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijk opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing.

Begeleid wonen of ambulante (woon)begeleiding

3. Veroordeelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of aanvaard ambulante(woon)begeleiding, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend op de klinische behandeling, indien de reclassering dit nodig acht. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.

Drugsverbod

4. Veroordeelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle vindtplaats door middel van urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.

Alcoholverbod

5. Veroordeelde gebruikt geen alcohol en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek(blaastest) ter controle op dit verbod. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Depping, voorzitter, mr. R.B. Maring en mr. M. van der Veen, rechters, bijgestaan door mr. T.M. Nijmeijer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 oktober 2023.
Mr. R.B. Maring en mr. M. van der Veen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.