Daarnaast is een bedrag gevorderd van € 3.251,00 ter vergoeding van de immateriële schade. Verder is de wettelijke rente gevorderd vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Standpunt van de verdediging
Namens verdachte heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat voor het beoordelen van de materiële schadeposten aansluiting kan worden gezocht bij het oordeel van de rechtbank in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 2] , de zoon van verdachte. De rechtbank heeft in die zaak € 332,78 toegewezen, bestaande uit de posten videocamera, rolgordijn, lamp en reiskosten. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman primair bepleit dat uit de onderbouwing niet blijkt dat de psychische schade het gevolg is van de vernieling. Subsidiair heeft hij zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden gematigd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij meermalen slachtoffer is geworden van ontploffingen en vernielingen en dat de gevorderde schade door verschillende incidenten is ontstaan. Verdachte wordt echter enkel veroordeeld vanwege vernieling van de woning van de benadeelde partij op 11 en 12 oktober 2020. Alleen de schade die een rechtstreeks gevolg is van dat feit is daarom voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren voor wat betreft de posten schade als gevolg van de ontploffing (de rechtbank begrijpt: de ontploffing op 22/23 november 2019) en de lamp. Die schade is niet ontstaan uit het feit van 11 en 12 oktober 2020.
De rechtbank zal de schadepost die betrekking heeft op het rolgordijn toewijzen tot een bedrag van €
200,00 en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij schade heeft geleden, maar de vordering is niet onderbouwd met aankoopbewijzen. De rechtbank schat de schade op € 200,00. De gestelde schade voor wat betreft de videocamera, de reiskosten, het eigen risico psychologische zorg en de medicatie zal ook worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
Ten aanzien van de immateriële schade is ter onderbouwing een brief van de psycholoog overlegd waaruit volgt dat de benadeelde partij in behandeling is bij GGZ Friesland vanwege ernstige angstklachten die waarschijnlijk zijn ontstaan door toedoen van een aantal incidenten in 2019 en 2020. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit deze verklaring dat het psychische letsel mede is veroorzaakt door de gebeurtenissen op 11 en 12 oktober 2020. De rechtbank houdt bij het beoordelen van de schade rekening met het feit dat verdachte ‘slechts’ verantwoordelijk is voor één van de incidenten en daarnaast met de aard en ernst van de normschending. De rechtbank acht in dit geval een vergoeding van € 750,- passend en billijk, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De benadeelde partij zal voor het overige nietontvankelijk worden verklaard in de vordering. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.